ECLI:NL:RBGEL:2024:6003

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 augustus 2024
Publicatiedatum
3 september 2024
Zaaknummer
071483-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen door een vader met zijn minderjarige dochter, inclusief videobellen met seksuele uitlatingen

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 30 augustus 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige dochter. De verdachte heeft gedurende bijna een jaar meerdere keren in zijn woning ontuchtige handelingen gepleegd met zijn dochter, die ten tijde van de feiten 10 tot 11 jaar oud was. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan het tonen van zijn geslachtsdeel aan zijn dochter tijdens videobellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het tonen van zijn geslachtsdeel, zelfs via een videoverbinding, onder de definitie van ontuchtige handelingen valt volgens artikel 248d van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en de getuigen als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de verdediging die stelde dat de verklaringen beïnvloed waren door de moeder van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en een contact- en locatieverbod. De rechtbank heeft ook schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer en haar moeder voor de geleden schade door het misbruik.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.071483.24
Datum uitspraak : 30 augustus 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1988 in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres 1] ,
[postcode 1] [woonplaats] .
Raadsman: mr. C.F. Korvinus, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 augustus 2024.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op een of meer tijdstippen in omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 25 december 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2011, door
- zijn penis in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] te brengen en/of
- zijn vingers in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] te brengen en/of
- zijn tong tussen en/of over de schaamlippen, althans over de vulva van die [slachtoffer] te brengen en/of
- de vulva van die [slachtoffer] te betasten met zijn penis en/of zijn vingers en/of
- zijn penis te laten betasten en/of aftrekken door die [slachtoffer] en/of
- zijn eigen penis te betasten en/of aftrekken in het bijzijn van die [slachtoffer] ;
2. hij op of omstreeks 25 december 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland en/of te Winterberg, althans in de Bondsrepubliek Duitsland zijn kind, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2011, van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen om getuige te zijn van seksuele handelingen door, terwijl hij aan het videobellen was met die [slachtoffer] , zijn penis te ontbloten en/of af te trekken, althans te betasten.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Inleiding
Het gaat in deze zaak om de vraag of verdachte ontucht heeft gepleegd met zijn dochter [slachtoffer] van destijds 10 à 11 jaar en of verdachte haar ertoe heeft bewogen om getuige te zijn van seksuele handelingen. [slachtoffer] moeder, verdachte’s ex-echtgenote [moeder slachtoffer] , heeft aangifte gedaan en [slachtoffer] is verhoord in een aparte verhoorstudio. Hierna zal [slachtoffer] echter ook aangeefster worden genoemd en de moeder zal ook [moeder slachtoffer] worden genoemd.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde onder 1 en 2.
Ten aanzien van feit 1 stelt de officier van justitie dat niet bewezen kan worden dat verdachte zijn penis en zijn vingers in de vagina of tussen de schaamlippen van aangeefster heeft gebracht. Ook vindt zij niet bewezen dat verdachte zijn tong tussen haarschaamlippen heeft gebracht. De officier van justitie gaat hierbij uit van de verklaring van het slachtoffer en acht hiervoor voldoende steunbewijs aanwezig in het dossier.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 2 allereerst bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken. Primair omdat niet kan worden vastgesteld dat verdachte’s ontblote geslachtsdeel in beeld is geweest tijdens het videogesprek dat hij voerde met aangeefster en subsidiair omdat geen sprake is van een seksuele handeling in de zin van artikel 248d van het Wetboek van Strafrecht (Sr), nu verdachte hierbij geen ontuchtig oogmerk had. Tenslotte stelt de raadsman dat geen sprake is van een strafbaar feit op grond van artikel 248d Sr, nu de seksuele handelingen aangeefster zijn getoond door middel van een videoverbinding en derhalve niet rechtstreeks.
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken. Hij stelt allereerst dat de verklaring van aangeefster onbetrouwbaar is, nu sprake is van beïnvloeding door haar moeder. Daarnaast bevat het dossier geen, of althans onvoldoende, steunbewijs voor de beschuldigingen.
De raadsman heeft ingeval de rechtbank de verklaring van [slachtoffer] bruikbaar acht voor het bewijs, verzocht deze verklaring (zoals afgelegd tijdens het studioverhoor) voor te leggen aan de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken, zodat zij alsnog over de betrouwbaarheid van de verklaring kunnen rapporteren.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
[slachtoffer] is geboren op [geboortedatum 2] 2011 uit de relatie van [moeder slachtoffer] en verdachte. [2]
De rechtbank zal eerst feit 2 behandelen alvorens zij toekomt aan de beoordeling van feit 1.
Ten aanzien van feit 2 voorts: het tonen van zijn ontblote geslachtsdeel tijdens een videogesprek
Feitelijke handelingen
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij op 25 december 2022 met zijn dochter [slachtoffer] van destijds 11 jaar oud gebeld heeft via een videoverbinding. Hij was op dat moment in zijn woning in [woonplaats] en [slachtoffer] was met haar moeder en andere familieleden in Duitsland. Hij heeft in dit gesprek de camera van boven naar beneden bewogen. Verdachte zegt dat hij wist dat dit gesprek werd opgenomen. Verdachte en zijn dochter noemen elkaar over en weer ‘bro’. [3] “Door getuige [getuige 1] , (achter)nicht van [moeder slachtoffer] , en [moeder slachtoffer] is besloten opnames te maken van dit gesprek met de telefoon van [getuige 1] .” [4]
De opnames van dit videogesprek zijn uitgekeken door verbalisant [verbalisant 1] . Zij heeft hierover als volgt genoteerd.
Opname (…) datum 25-12-2022 om 21:43 uur:
“ [verdachte] : ken iemand mij horen of niet?
[slachtoffer] : Nee, ik zit gewoon alleen op mijn kamer.
[verdachte] : Oh ik (onverstaanbaar) naar jou kijken als je gaat douchen.
(…)
[verdachte] : (onverstaanbaar) kijk.
[slachtoffer] : Iew, iew.
Opmerking: je ziet dat er met de camera bewogen wordt en het zwarte beeld veranderd in beeld en je ziet een meisje op haar buik op bed liggen.
(…)
[slachtoffer] : Laat het nog eens een keer zien dan.
Opmerking: De man lacht en beweegt zijn camera naar beneden. Dus van zijn gezicht af richting de grond. Vervolgens brengt hij de camera weer naar boven en zie je zijn gezicht weer in beeld.
[slachtoffer] : Iew is echt vies man.
(…)
[slachtoffer] : Wat doe jij?
[verdachte] : Oh, ik heb zin in je….ditte.
Opmerking: De man brengt nadat hij ditte zegt de camera naar beneden, van zijn hoofd weer richting de grond en je ziet een hand meerdere malen snelle op en neer gaande bewegingen maken, ter hoogte van zijn bovenbenen en zijn buik. Het is niet goed zichtbaar want de linkerhand van [slachtoffer] zit voor het beeld van haar telefoon.
[slachtoffer] : Gadverdamme man. [5]
Opname (…) datum 25-12-2022 om 21:56 uur:
(…)
[verdachte] zucht en zegt mmmm
[slachtoffer] : wat nou weer
[verdachte] : (onverstaanbaar), bro. Gewoon ik heb gewoon heel veel zin in je. Snap ie. Ik zit de hele tijd aan jou te denken. (…) Ja daar is toch niks mis mee. Of niet dan. (…) Jij, niet dan.
(…)
Opmerking: [slachtoffer] pakt de telefoon vast en drukt op het beeldscherm en zegt ja.
[verdachte] : laat jij ook wat zien dan.
[slachtoffer] : Neeee.
[verdachte] : please.
[slachtoffer] : Neeee, jongen doe eens effe normaal man.
(…)
[verdachte] : nee, jij zou mij bellen tijdens het douchen. Vorige keer zat jij ook in bad. (…) jij had mij ook kunnen bellen tijdens het douchen, dan had ik naar je kunnen kijken. Mmm. (…) Bro als ik erover nadenk als ik jou zie douchen dan gebeurd er dit.
[slachtoffer] : Beweegt haar hoofd naar voren en kijkt op het beeldscherm en zegt wat?
Laat eens….
[verdachte] : Ik zeg wat.
[slachtoffer] : Laat zien dan nog een keer.
Opmerking: De man brengt de camera van boven naar beneden in de richting. Door de hand van [slachtoffer] kan ik niet goed zien wat er gebeurd.
[slachtoffer] : Uh, echt vies man.
(…)
[verdachte] : ik wou dat je hier was dan kon je hem in je mond nemen.
(…)
[verdachte] : kijk hoe hard die is voor jou bro. (…) Ah, ik ken alleen maar aan jou denken bro. Ik heb zo’n zin in je. (…) Ik heb zin in jou, heb je zin in mij?
[slachtoffer] : Jongen, jij moet gelijk weer over dat denken bro. Ga gewoon….jij kan nooit eens een keer normaal doen of zo he.
(…)
Vrouw: Wat liet hij zien aan jou?
[slachtoffer] : zijn ding.
(…)
Opmerking: de camera van de man wordt weer van boven naar beneden bewogen. Ik kan niet zien wat er gebeurd.
[slachtoffer] : Laat dan goed zien?
[verdachte] : Ik laat hem toch goed zien jongen. Wat wil je zien?
Opmerking: [slachtoffer] heeft vaak haar linker hand voor het beeldscherm. Als ze deze weg haalt zie je een blote penis onder in het beeld van de man met wie ze belt.
(…)
[verdachte] Jij moet vanavond dan wel aan deze denken, ja.
Opmerking: de man brengt de camera van boven naar beneden ter hoogte van zijn buik/bovenbenen.
(…)
[verdachte] : ga je vanavond hier aan denken?
Opmerking: de camera van de man wordt van boven naar beneden bewogen net als daarvoor.
[slachtoffer] : Jongen je bent echt vies.” [6]
Uit het voorgaande blijkt dat verdachte tijdens het videogesprek met aangeefster meerdere keren zijn telefoon richting zijn buik en bovenbenen beweegt. De verbalisant ziet één van deze keren ook zijn ontblote penis in beeld. Op de momenten dat de telefoon naar beneden wordt bewogen door verdachte is te horen dat aangeefster telkens uitlatingen doet als ‘iew vies’ en ‘gadverdamme man’. Wanneer [slachtoffer] gevraagd wordt door getuige [getuige 1] naar wat zij ziet, zegt zij ‘zijn ding.’ Voorafgaand aan en direct na deze momenten doet verdachte uitlatingen als ‘ik wou dat je hier was dan kon je hem in je mond nemen’ en ‘kijk hoe hard die is voor jou bro’. Dat verdachte deze uitlatingen bedoelde voor zijn ex-partner waarvan hij vermoedde dat zij op dat moment ook in de slaapkamer aanwezig was, vindt de rechtbank niet geloofwaardig. Waarom zou iemand dit soort uitlatingen tegen zijn 11-jarige dochter doen, alleen om zijn ex-partner te kwetsen. Dan zijn er wel andere uitlatingen denkbaar. Verdachte heeft het ook niet kunnen uitleggen ter zitting.
Bovendien doet dat er niet aan af dat de uitlatingen in het videogesprek dat hij voerde tegenover [slachtoffer] zijn gedaan. De rechtbank concludeert op grond hiervan dat verdachte tijdens het videogesprek meermaals zijn ontblote penis heeft getoond in combinatie met het doen van seksuele uitlatingen jegens haar. Dat kan specifiek worden afgeleid uit de omstandigheden dat [slachtoffer] , telkens wanneer verdachte de telefoon naar beneden richt, opmerkingen maakt; wat vies, gadverdamme, etc. in combinatie met verdachtes opmerkingen “kijk hoe hard die is voor jou bro. (…) Ik heb zo’n zin in je” en “Ik laat hem toch goed zien”.
De rechtbank kan op grond van de bewijsmiddelen niet vaststellen dat verdachte zich ook zichtbaar heeft afgetrokken tijdens het videogesprek met aangeefster en zal verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging dan ook vrijspreken.
Strafbaarheid tonen van ontbloot geslachtsdeel 248d Sr
De rechtbank ziet zich vervolgens, naar aanleiding van een verweer door de raadsman, voor de vraag gesteld of het door verdachte tonen van zijn ontblote geslachtsdeel aan zijn minderjarige dochter via een videoverbinding strafbaar is op grond van artikel 248d Sr zoals ten laste is gelegd. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Artikel 248d Sr is de uitwerking van artikel 22 van het Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik (het Verdrag van Lanzarote).
In de Nederlandse zedenwetgeving zijn personen beneden de leeftijd van zestien jaar seksueel minderjarig. De wetgever heeft met de strafbepaling van artikel 248d Sr beoogd deze categorie opgroeiende kinderen tegen schadelijke beïnvloeding van hun seksuele en persoonlijke ontwikkeling te beschermen. Hieronder valt ook het opzettelijk getuige laten zijn van seksueel misbruik of seksuele activiteiten. Om die reden is in artikel 248d Sr gekozen voor het ruime begrip seksuele handelingen, dat mede ontuchtige handelingen kan omvatten.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt ook dat het begrip ‘seksuele handelingen’ in artikel 248d Sr niet restrictief geïnterpreteerd dient te worden, maar dat de uitleg van dit begrip juist ruim moet zijn vanuit de beschermingsgedachte van deze bepaling. Uiteraard wel binnen de grenzen van rechtszekerheid en voorzienbaarheid.
Het confronteren van het kind met seksuele handelingen dient voorts plaats te vinden voor ‘sexual puposes’
(opmerking rechtbank: als bedoeld in artikel 22 van het Verdrag van Lanzarote). In artikel 248d Sr wordt dit tot uitdrukking gebracht in het bestanddeel ontuchtig oogmerk. Onder dit bestanddeel valt bijvoorbeeld de situatie waarin de dader tracht de seksuele vorming van een kind door confrontatie met seksuele handelingen op zodanige wijze negatief te beïnvloeden dat een kind voor de toekomst eerder geneigd is met het ondergaan van ontucht in te stemmen
of wanneer de dader voor zijn eigen seksueel gerief een kind aanwezig laat zijn bij seksuele handelingen (cursivering rechtbank).
(
Kamerstukken II, vergaderjaar 2008/09, 31 810, nr. 3 (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31810-3.html?idp=LegalIntelligence), p. 5-6 en 8).
De rechtbank concludeert dat sprake is van strafbaar handelen als bedoeld in artikel 248d Sr. Verdachte doet immers vlak voor en direct na het tonen van zijn ontblote geslachtsdeel aan [slachtoffer] uitlatingen jegens haar, waarmee hij laat blijken dat hij het opwindend vindt dat zij kijkt naar zijn ontblote penis. Door zo te handelen overtreedt verdachte niet alleen een sociaal ethische norm, maar geeft hij er blijk van dit te doen voor zijn eigen seksueel gerief. Hij heeft immers ook verklaard dat hij vlak daarvoor een pornofilm had gekeken en het “zou zomaar kunnen dat hij nog seksueel opgewonden was”. [7] Daarmee is het ontuchtige oogmerk van verdachte in dit kader dan ook gegeven. (Vgl. ook HR 28 juni 2016,
ECLI:NL:HR:2016:1328 (https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2016:1328),
NJ 2016/410 (https://www.inview.nl/document/id44116c2f856548eebb2ae624aa8ed243?ctx=WKNL_CSL_92)m.nt. B.F. Keulen).
Ondanks videoverbinding strafbaar feit
Subsidiair stelt de raadsman dat de gedragingen van verdachte niet strafbaar zijn, omdat de seksuele handelingen door tussenkomst van een telefoonscherm worden getoond aan aangeefster en zij dus niet rechtstreeks hiermee wordt geconfronteerd.
Andere bepalingen inzake de bescherming van jeugdigen tegen seksueel misbruik omvatten het gebruik van media en communicatieapparatuur. In artikel 240a Sr is – kort gezegd – strafbaar gesteld het tonen van een afbeelding aan jeugdigen die schadelijk is te achten voor deze leeftijdsgroep. Het gaat hierbij om afbeeldingen met een pornografisch of ontuchtig karakter. Deze vertoning aan de jeugdige hoeft niet per se fysiek te zijn. Vertoning van een ontuchtige afbeelding kan ook op afstand, mits deze vertoning plaatsvindt in een geïndividualiseerd contact, dat wil zeggen specifiek gericht tot deze jeugdige (in tegenstelling tot vertoning op een wijze waarop een breed, niet tevoren afgebakend publiek ervan kennis kan nemen), zoals ook aan de orde was in HR 31 oktober 2017,
ECLI:NL:HR:2017:2805 (https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2017:2805),
NJ 2018/121 (https://www.inview.nl/document/idd65073bce24c4d5285b55ac260c71d1b?ctx=WKNL_CSL_92)m.nt. N. Rozemond.
Mede gezien de beschermingsgedachte van onderhavige strafbepaling, moet worden aangenomen dat onder het “ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen” als bedoeld in artikel 248d Sr ook het tonen van een geslachtsdeel ‘op afstand’ via een communicatiemiddel valt.
Bewezenverklaring feit 2
De rechtbank overweegt, gelet op al het voorgaande in onderlinge samenhang bezien, dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het met ontuchtig oogmerk tonen van zijn ontblote geslachtsdeel aan zijn minderjarige dochter.
Ten aanzien van feit 1 voorts: het plegen van ontucht met zijn minderjarige kind
Eerder op 25 december 2022, stuurde [slachtoffer] vanaf haar eigen telefoon, een Whatsapp-bericht naar moeder [moeder slachtoffer] met de tekst “kan ik met je praten over papa”. (…) [slachtoffer] wilde uit zichzelf niet zeggen wat er was, moeder [moeder slachtoffer] moest er naar raden:
- heb hij je gescholden,
- heb hij je geslagen,
- heb hij aan je gezeten
Op de laatste vraag gaf [slachtoffer] een bevestigend antwoord. [8] Namens [slachtoffer] heeft moeder vervolgens aangifte gedaan op 13 januari 2023. [9]
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer]
De rechtbank ziet, net als de raadsman, ook aanknopingspunten voor de conclusie dat [slachtoffer] in enige mate gestuurd kan zijn in haar opstelling tegenover verdachte; met name het hiervoor besproken videogesprek van 25 december 2022 werd in zekere zin geregisseerd door moeder en getuige [getuige 1] , die steeds zeiden dat [slachtoffer] moest doorgaan, opnieuw moest bellen en haar hand voor de telefoon moest weghalen zodat zij konden meekijken. De rechtbank acht de aanwijzingen van sturing door haar moeder echter onvoldoende om de verklaring van [slachtoffer] als onbetrouwbaar te beoordelen. De rechtbank weegt hierbij de volgende omstandigheden mee.
Het misbruik is op initiatief van aangeefster zelf aan het licht gekomen. Zij heeft immers zelf aan haar moeder gevraagd of zij met haar kon praten over haar vader. In het gesprek dat zij vervolgens met haar moeder heeft gevoerd heeft [slachtoffer] verteld dat haar vader aan haar had gezeten. Dat moeder op voorhand niet wist waarover dit gesprek zou gaan, blijkt wel uit het feit dat zij voorstelde dit op een openbare plek met het slachtoffer te voeren.
Doorslaggevend is voor de rechtbank echter dat verdachte in het videogesprek met aangeefster seksueel zeer grensoverschrijdend naar haar toe is geweest en refereerde aan eerder seksueel contact. Zowel in seksuele opmerkingen en vragen aan haar, als in seksuele gedragingen door hem tijdens dat gesprek. Dit gedrag van verdachte past wat de rechtbank betreft in het beeld van langer durend misbruik door verdachte met aangeefster en maakt daarmee de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar.
De rechtbank zal bij haar beoordeling dan ook uitgaan van de verklaring van aangeefster zoals afgelegd in haar studioverhoor, nu de rechtbank deze verklaring als authentiek en betrouwbaar beoordeelt. De verklaring van [slachtoffer] in dit verhoor vindt bovendien steun in het videogesprek dat tussen haar en verdachte plaatsvond, meer specifiek in de gedragingen en uitlatingen die in dat videogesprek hebben plaatsgevonden.
Voorwaardelijk verzoek verdediging
De verdediging heeft – ingeval de rechtbank de verklaring van het slachtoffer tijdens het studioverhoor betrouwbaar acht – verzocht om deze verklaring voor te leggen aan de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken, zodat zij over de betrouwbaarheid van de verklaring kunnen rapporteren.
De rechtbank overweegt als volgt. De Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken is een instantie die door de politie en/of het openbaar ministerie kan worden ingeschakeld om te adviseren bij het opsporingsonderzoek of de vervolgingsbeslissing. In deze fase van de procedure ligt het niet voor de hand deze instantie in te schakelen voor nader onderzoek. De rechtbank begrijpt het verzoek aldus dat de verdediging verzoekt een onafhankelijke deskundige in te schakelen voor een gedragskundige beoordeling van de betrouwbaarheid van het studioverhoor.
Dit verzoek, dat moet worden beoordeeld naar de noodzakelijkheidsmaatstaf, is niet onderbouwd. De rechtbank erkent dat mogelijk sprake is geweest van enige mate van sturing door moeder en getuige [getuige 1] , maar dat ziet vooral op het tot stand komen en de voortgang van het videogesprek en niet op haar nadien afgelegde verklaring. Nader onderzoek acht de rechtbank niet noodzakelijk. Het voorwaardelijk verzoek tot aanhouding van de verdediging wordt afgewezen.
Studioverhoor [slachtoffer]
Op 2 februari 2023 is [slachtoffer] verhoord in de kindvriendelijke studio. In dit verhoor heeft zij als volgt verklaard.
V: vraag verbalisant
A: antwoord getuige
(…)
V: (…) waar heeft papa bij jou iets gedaan?
A: m’n lichaam.
(…)
V: (…) En waar slaap jij dan bij papa, als je bij papa in het weekend bent?
A: bij hem (…) in zijn bed.
(…)
V: (…) En papa slaapt dan naast jou. Mm, En vind je dat leuk of vind je dat niet leuk of nog weer anders?
A: nee.
V: (…) En vertel eens over dat niet leuke. Wat vind jij niet leuk.
A: eh, wat hij doet. (…) rare dingen. (…) vieze dingen. (…) bij allebei.
(…)
V: en waarmee doet hij dat vieze dan? Doet ie dat met z’n voeten of doet ie dat met z’n knieën of doet ie dat met z’n handen, of doet ie dat met z’n hoofd.
A: handen.
V: Waar heeft hij zijn handen als hij vieze dingen doet?
(…)
O: Verhoorder en getuige overleggen over het opschrijven. Verhoorder zegt dat zij zich dan omdraait zodat getuige kan schrijven. Dit gebeurd en getuige schrijft wat op. Zegt daarna: "heb het al gedaan". Op het papier staat duidelijk het woord "Pipi" geschreven.
V: Dus papa heeft zijn handen bij zijn pipi?
O: Getuige knikt.
V: Waar zit een pipi?
A: Bij je benen.
V: Nee, maar waar zit een piepie dan?
A: aan je benen
V: bij je benen en waar bij je benen? (…) Kan je het aanwijzen? Nee, maar een piepie zit bij de benen. (…) wat doen mensen met een piepie?
A: plassen.
V: (…) ik noem dat ook wel een penis bijvoorbeeld. (…) Oké en wat doet hij dan met zijn hand, met z’n piepie?
(…)
A: bewegen.
(…)
V: en hoe is het dan met de kleren van papa (…) zijn zijn kleren uit of zijn ze aan of een beetje aan?
A: een beetje aan.
V: en wat is er dan niet aan?
A: zijn broek.
V: En hoe weet jij dat papa aan z’n piepie zit?
A: omdat ik erbij ben.
(…)
V: en hoe vaak is het gebeurd is het één keer of meer keren gebeurd dat je erbij was dat papa aan z’n piepie zat?
A: meer. [10]
Tussenconclusie rechtbank
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte meermalen in het bijzijn van aangeefster zijn penis heeft betast en zichzelf heeft afgetrokken.
V: zal ik maar weer omdraaien dat jij het misschien op wilt schrijven. (…) en dan kan ik het weer benoemen.
A: klaar.
V: (…) dus jij zegt een piepie en wiens piepie?
A: papa.
(…)
V: Oké schrijf het maar op, dan draai ik me weer om. (…) Oh ja de vagina. (…) Wat kan je met je vagina?
A: plassen.
(…)
V: Dus papa deed zijn piepie vieze dingen bij jouw vagina. (…) Hoe vaak is dat gebeurd, dat papa, of is dat één keer of meer keer gebeurd dat papa met z’n piepie bij jouw vagina ging?
A: meer. (…) ook in de kamer.
(…)
V: en waar waren jouw kleren toen? Waren die uit of waren die aan of waren die een beetje aan of was het anders?
A: een beetje aan.
V: (…) en wat was er dan uit?
A: mijn broek.
(…)
V: wat bedoel je dan met, hij ging met zijn piepie bij mijn vagina?
A: (…) maar hij deed het wel, maar ik weet niet.
(…)
V: en waar was papa dan?
A: ergens op het bed.
V: (…) Maar hoe weet jij dan, dat papa met z’n piepie bij jouw vagina ging?
A: omdat ik dat weet (…) ik zag het. (…) wat daar staat.
V: wat daar staat. Hij ging met zijn piepie naar jouw vagina zeg je. (…) En toen jij op je rug lag, en papa ging met zijn piepie bij jouw vagina. (…) Had ie kleren aan, was tie bloot of had ie iets om te slapen aan. (…)
A: slaapkleren (…) badjas.
V: (…) en wat heeft ie dan onder die badjas?
A: niks.
V: (…) Oké dus hij had een badjas aan en onder die badjas had ie niks aan. Was tie helemaal bloot (…) en hoe was dat met het piepie van papa en met jouw vagina?
A: raken.
V: dat raakte elkaar, ja oké mm. En als we dan dit bekertje hebben he, en dan is, als we het bekertje hebben, dan is dit erin, dit is ernaast en dit is erop. En misschien is er nog iets anders mogelijk wat jij zou kunnen zeggen. Maar ging dat piepie van papa dan in de vagina op de vagina naast de vagina of nog weer anders?
(…)
A: hij ging het proberen. (…) om dat te doen
V: om dat te doen en welke van die dingen? Ging die proberen om erin, ging die proberen om erop of ernaast?
A: in. (…)
V: wat zei jij dan?
(…)
A: niet wil, dat zei ik. [11]
Tussenconclusie rechtbank
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte zijn penis tussen de schaamlippen van aangeefster heeft gebracht en dat hij haar vulva heeft betast.
Periode
[getuige 2] , het broertje van het slachtoffer, heeft als volgt verklaard.
Omdat mijn zusje verkracht is, daarom zitten we nu hier. (…) we hebben het gehoord op Eerste Kerstdag, dat was in 2022. (…) Mijn zusje zei dat het al een jaar lang aan de gang was. (…)
V: door wie zou jouw zusje misbruikt zijn?
A: [verdachte] . (…) We hadden daar een eigen slaapkamer, maar nog sliep ze bij hem. (…) Ze sliepen naast elkaar. En ze gingen samen douchen. (…) Ik sliep op mijn eigen kamer en mijn zusje bij mijn vader op de kamer. (…)
V: Wanneer ging [slachtoffer] bij jouw vader in bed slapen?
A: ik denk begin 2022. (…) Ook met elkaar douchen was zij 10/11 denk ik. (…) Dat was bijna elke dag. [12]
Gelet op het videofragment (feit 2) waarin verdachte vraagt om hem te bellen als zij gaat douchen, hij spreekt over vorige keer dat zij in bad zat en de verklaring van [slachtoffer] in het studioverhoor waarin zij aangeeft dat het misbruik plaatsvond in de slaapkamer, in combinatie met de verklaring van [getuige 2] waarin hij duidelijk verklaard heeft dat verdachte en het slachtoffer sinds begin 2022 bij elkaar sliepen en samen gingen douchen, concludeert de rechtbank dat het misbruik van verdachte met het slachtoffer verspreid over de gehele tenlastegelegde periode plaats heeft gevonden.
Conclusie
De overige seksuele handelingen in de tenlastelegging acht de rechtbank bij gebreke van voldoende overtuigend bewijs niet bewezen. De rechtbank acht, gelet op al het voorgaande in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontucht met zijn minderjarige dochter [slachtoffer] in de periode van 1 januari 2022 tot en met 25 december 2022.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1. hij op
een of meertijdstippen in
omstreeksde periode van 1 januari 2022 tot en met 25 december 2022 te [woonplaats] ,
althans in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2011, door
- zijn penis
in de vagina, althanstussen de schaamlippen van die [slachtoffer] te brengen en
/of- zijn vingers in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] te brengen en/of- zijn tong tussen en/of over de schaamlippen, althans over de vulva van die [slachtoffer] te brengen en/of- de vulva van die [slachtoffer] te betasten met zijn penis
en/of zijn vingersen
/of- zijn penis te laten betasten en/of aftrekken door die [slachtoffer] en/of- zijn eigen penis te betasten en
/ofaftrekken in het bijzijn van die [slachtoffer] ;
2. hij op
of omstreeks25 december 2022 te [woonplaats] ,
althans in Nederlanden
/of te Winterberg, althansin de Bondsrepubliek Duitsland zijn kind, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2011, van wie hij wist
of redelijkerwijs moest vermoedendat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen om getuige te zijn van seksuele handelingen door, terwijl hij aan het videobellen was met die [slachtoffer] , zijn penis te ontbloten
en/of af te trekken, althans te betasten.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd
feit 2:een persoon, van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, gelet op de ernst van de feiten en de richtlijnen van het openbaar ministerie, gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering met een proeftijd van drie jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken. Subsidiair stelt de raadsman dat verdachte het slachtoffer sinds december 2022 niet meer heeft gezien, dus dat het opleggen van een contactverbod met haar niet noodzakelijk is. Verder moet rekening gehouden worden met de omstandigheid dat verdachte zelf De Waag heeft aangezocht teneinde daar een behandeling te ondergaan en dat hij heeft meegewerkt aan het opstellen van een reclasseringsrapport.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft gedurende bijna één jaar lang ontuchtige handelingen gepleegd met zijn destijds 10/11 jarige dochter [slachtoffer] en hij heeft haar bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen voor zijn eigen seksuele gerief. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij zich heeft vergrepen aan zijn eigen dochter in zijn woning, een plek waar ook zij zich bij uitstek veilig zou moeten voelen. Verdachte heeft hiermee een ernstige inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit. Dit soort feiten kunnen grote schade toebrengen aan de (seksuele) ontwikkeling van kinderen en erg traumatiserend voor hen zijn. Verdachte had als vader vertrouwen, warmte en bescherming moeten bieden aan zijn dochter, maar hij heeft daarentegen zijn eigen belangen en bevrediging van zijn seksuele behoeften voor laten gaan. Verdachte is door zijn handelen in zijn rol en taak als vader ernstig tekort geschoten en hij heeft zijn machtspositie als vader misbruikt door zich te vergrijpen aan zijn eigen dochter.
Door de volhardende ontkenning van verdachte heeft hij geen openheid van zaken gegeven. Sterker nog, hij legt alle schuld buiten zichzelf door vast te houden aan zijn waarheid dat de verklaring zoals afgelegd door zijn dochter en zoon een groot vooropgezet spel is van zijn ex-partner, en moeder van het slachtoffer, om hem te grazen te nemen. Verdachte neemt met zijn proceshouding dan ook nauwelijks tot geen verantwoordelijkheid voor zijn handelen.
Daartegenover staat dat de opname van het videogesprek tussen verdachte en zijn dochter door zijn ex-partner is gedeeld in meerdere groepsgesprekken op Whatsapp en door haar openbaar is gemaakt door het op Facebook te plaatsen. Verdachte is door dit handelen reeds publiekelijk aan de schandpaal genageld. De rechtbank weegt dit in strafverminderende zin mee bij de bepaling van de strafmaat.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren passend. Hierbij zal de rechtbank een contact- en locatieverbod zoals geadviseerd door de reclassering opleggen, zodat [slachtoffer] in alle rust het gebeurde kan verwerken en verdachte zich niet opnieuw belastend jegens haar zal gedragen in de nabije toekomst.
De rechtbank zal geen nadere bijzondere voorwaarden opleggen, ondanks het advies van de reclassering. Gelet op de proceshouding van verdachte en zijn volhardende ontkenning van de beschuldigingen, zal het voor hulpverlenende instanties immers niet mogelijk zijn om een adequaat plan van aanpak te maken, teneinde eventueel recidivegevaar te verminderen. Uiteraard staat het verdachte vrij om zelf verder te gaan met zijn recent gestarte gesprekken bij De Waag.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De volgende benadeelde partijen hebben in verband met de feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend.
- [moeder slachtoffer] vordert een bedrag van € 3.000,00 aan smartengeld;
- [slachtoffer] vordert een bedrag van € 15.000,00 aan smartengeld,
allebei vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [moeder slachtoffer] moet worden afgewezen. De verdediging voert daartoe primair aan dat zij niet voor shockschade in aanmerking komt, omdat niet is voldaan aan het confrontatievereiste en een causaal verband ontbreekt met het geestelijk letsel. Subsidiair stelt de verdediging dat de vordering als gegrond op aantasting op andere wijze ook moet worden afgewezen, nu niet is voldaan aan het oogmerkcriterium als bedoeld in artikel 6:106 lid 1a BW. Meer subsidiair dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard. Immers heeft benadeelde niet voldaan aan haar schadebeperkingsplicht en het waarderen van de eigen schuld van benadeelde een te zware belasting voor het strafproces oplevert.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer] verzoekt de verdediging primair deze af te wijzen met het oog op het gevoerde vrijspraakverweer. Subsidiair wordt verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren nu de beoordeling ervan een te grote belasting vormt voor het strafproces wegens onvoldoende onderbouwing van het gestelde psychisch letsel van benadeelde.
Overweging van de rechtbank
De vordering van benadeelde partij [moeder slachtoffer]
Door de benadeelde partij [moeder slachtoffer] is een bedrag ter hoogte van € 3.000,00 aan schockschade gevorderd. Dit betreft schade die geleden kan worden door het waarnemen van een strafbaar feit of de gevolgen daarvan. Wat betreft de criteria voor de toekenning van immateriële schade in de vorm van schockschade sluit de rechtbank aan bij de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad.
De rechtbank overweegt dat vergoeding van immateriële schade (in de vorm van schockschade) kan plaatsvinden als door het waarnemen van het strafbare feit of door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen ervan, een hevige emotionele schok bij de benadeelde partij is teweeggebracht. Deze heftige schok moet een in de psychiatrie erkend ziektebeeld tot gevolg hebben. Dat zal zich met name kunnen voordoen als de benadeelde partij en het slachtoffer een nauwe affectieve relatie hebben of hadden.
Maatstaf voor de beoordeling van de vordering is HR 28 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:958 (Hoogeveen). Het gaat om schokschade bij een ‘secundair slachtoffer’, veroorzaakt door het onrechtmatig handelen tegen het ‘primaire slachtoffer’. Gezichtspunten die daarbij een rol spelen zijn: (a) de aard, toedracht en gevolgen van de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad, (b) de wijze waarop het secundaire slachtoffer wordt geconfronteerd met de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad en de gevolgen daarvan en (c) de aard en hechtheid van de relatie tussen het primaire en secundaire slachtoffer. Het recht op vergoeding van schokschade is beperkt tot de schade die volgt uit geestelijk letsel
De rechtbank stelt vast dat tussen [moeder slachtoffer] en aangeefster een nauwe en affectieve relatie bestaat; ze zijn immers moeder en dochter en zij zorgde in de periode van het bewezenverklaarde feit ook voor haar.
De rechtbank kan echter niet vaststellen dat bij benadeelde door het bewezenverklaarde handelen een hevige emotionele schok teweeg is gebracht, nu er geen sprake is van een onverhoedse confrontatie met de seksuele handelingen tussen verdachte en het slachtoffer. Zij wordt natuurlijk wel geconfronteerd met de gevolgen die het misbruik voor haar dochter heeft, maar dat is een te indirect verband voor toewijzing van schokschade. Immers, ieder familielid of vriend van iemand die slachtoffer wordt van een strafbaar feit is op enigerlei wijze getuige van de gevolgen daarvan voor het slachtoffer. Dat betekent nog niet dat de dader ook jegens dat familielid (in deze zaak: de moeder) onrechtmatig heeft gehandeld en dat is wel de grondslag voor toekenning van ‘schokschade’.
De vordering is in sterke mate gebaseerd op het getuige zijn van het video-gesprek tussen verdachte en [slachtoffer] . Maar benadeelde heeft [slachtoffer] zelf verzocht of zelfs opgedragen verdachte te bellen om ervoor te zorgen dat er voldoende bewijsmateriaal zou zijn voor hetgeen [slachtoffer] tegen haar over het misbruik heeft verteld. Kennelijk had benadeelde dus ook ergens de verwachting dat verdachte bepaalde gedragingen zou laten zien in dat gesprek. De rechtbank oordeelt verder dat geen sprake is van een causaal verband tussen de vastgestelde PTSS en de bewezen feiten.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank benadeelde dan ook niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding; deze vordering is te complex voor beoordeling in de strafzaak.
De vordering van benadeelde partij [slachtoffer]
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte met het bewezenverklaarde handelen een ernstige inbreuk gemaakt op eerbiediging van de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer] . De aard en de ernst van de normschending en de relevante nadelige gevolgen voor haar liggen zo voor de hand dat een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’, zoals bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek kan worden aangenomen. Het gaat om een langere periode waarin ontucht heeft plaatsgevonden bij een jong kind dat door haar eigen vader is misbruikt. Mogelijk zal zij (ook) op latere leeftijd schadelijke gevolgen ondervinden van het handelen van verdachte. De rechtbank is dan ook van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat benadeelde de gestelde immateriële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde.
Naar maatstaven van billijkheid, rekening houdend met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechter toewijzen in vergelijkbare zaken, zal de rechtbank de hoogte van het bedrag vaststellen op € 7.500,00.
De gevorderde wettelijke rente over de toegekende immateriële schade zal worden toegewezen, met als ingangsdatum 25 december 2022. Daarnaast zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen ter voldoening van het toegewezen bedrag. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14c, 14b, 14c, 36f, 248d en 249 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 wijst het verzoek tot aanhouding van de zaak, zoals gedaan door de verdediging, af;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
  • bepaalt dat een
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte
  • op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met [slachtoffer] , geboortedatum [geboortedatum 2] 2011, zolang het openbaar ministerie dat nodig vindt;
  • zich niet bevindt in de straat van de woning van zijn ex-partner, de [adres 2] in [plaats] ( [postcode 2] ), alwaar [slachtoffer] woonachtig is, zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
 veroordeelt verdachte in verband met de feiten tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij van
€ 7.500,00(zevenduizendvijfhonderd euro) aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 december 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [moeder slachtoffer]
 verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.H. Hovens (voorzitter), mr. W. Bruins en mr. J.L. Wesstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.W.A. Nabbe, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 augustus 2024.
De griffier en mrs Bruins en Wesstra zijn buiten staat dit vonnis mede te
ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de Koninklijke Marechaussee opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 20231211.1605.0979, gesloten op 21 februari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal informatief gesprek zeden, p. 14.
3.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 16 augustus 2024.
4.Proces-verbaal informatief gesprek met [moeder slachtoffer] , p.14.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 189 en 190.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 190-194.
7.Verklaring verdachte ter zitting.
8.Het proces-verbaal informatief gesprek zeden, p. 14.
9.Het proces-verbaal van aangifte, p. 18.
10.Het proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer] , p. 4-8.
11.Het proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer] , p. 9-11.
12.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] , p. 88-91.