ECLI:NL:RBGEL:2024:5985
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaarschriften tegen aanslagen toeristenbelasting en verzoek om schadevergoeding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Gelderland de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van 29 december 2022. De heffingsambtenaar had aan belanghebbende voor het jaar 2019 aanslagen toeristenbelasting opgelegd en verklaarde de bezwaren van belanghebbende niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft de beroepen op 21 mei 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende aanwezig was, maar de heffingsambtenaar niet. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de bezwaarschriften terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat deze te laat zijn ingediend. De gemachtigde erkende dit, maar hoopte op een ambtshalve vermindering van de aanslagen. De rechtbank concludeert dat er geen misbruik van procesrecht is, omdat belanghebbende geen andere weg zag om in gesprek te komen met de heffingsambtenaar.
Daarnaast heeft belanghebbende verzocht om een vergoeding van immateriële schade, maar de rechtbank wijst dit verzoek af. De rechtbank stelt vast dat er geen materieel geschil aan de orde is en dat de materiële uitkomst van de procedure bij voorbaat vaststond. Belanghebbende had erkend dat het bezwaar te laat was ingediend en had het beroep alleen ingesteld om in gesprek te komen met de heffingsambtenaar. De rechtbank komt tot de conclusie dat de beroepen ongegrond zijn en dat de heffingsambtenaar de bezwaren terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Ook het verzoek om vergoeding van immateriële schade wordt afgewezen, evenals de verzoeken om proceskostenvergoeding.