ECLI:NL:RBGEL:2024:5617

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
20 augustus 2024
Zaaknummer
301439-22, 088545-23, 239070-23 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling en verkrachting van ex-partners met gevangenisstraf

Op 2 juli 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling en verkrachting van zijn ex-partners. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De zaak betreft drie parketnummers: 05/301439-22, 05/088545-23 en 05/239070-23. De feiten zijn gepleegd in de periode van november 2022 tot september 2023. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van zijn levensgezel [slachtoffer 1] door haar meermalen te slaan, haar keel dicht te knijpen en haar te verkrachten. Daarnaast heeft hij [slachtoffer 2] mishandeld door haar met een kinderstepje te slaan en een duw te geven. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als consistent en geloofwaardig beoordeeld, ondersteund door WhatsApp-berichten en getuigenverklaringen. De verdachte ontkende de feiten en voerde aan dat de verklaringen van de slachtoffers inconsistent waren. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er voldoende wettig bewijs aanwezig was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een autismespectrumstoornis, maar oordeelde dat dit niet leidde tot vermindering van de toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank heeft daarnaast schadevergoedingen toegewezen aan de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/301439-22; 05/088545-23; 05/239070-23 (gev. ttz)
Datum uitspraak : 2 juli 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1991 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats]
Raadsvrouw: mr. M.A. Lubbers, advocaat in Deventer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 juni 2024.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
ten aanzien van parketnummer 05/301439-22:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 november 2022 tot
en met 20 november 2022 te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] , althans in Nederland,
zijn levensgezel, [slachtoffer 1] ,
heeft mishandeld door
die [slachtoffer 1] (met (meer dan geringe) kracht) meermalen, althans eenmaal,
 op/tegen de hals te drukken en/of de keel dicht te knijpen en/of
 op/tegen de oren en/of het hoofd te slaan en/of te stompen en/of
 zogenaamde kopstootjes tegen het hoofd te geven en/of
 aan het hoofd omhoog te trekken en/of op te tillen (waardoor zij enkel nog net op haar tenen kon staan) en/of
door (met kracht)
 bovenop die [slachtoffer 1] te gaan zitten en/of
 (vervolgens) de polsen van die [slachtoffer 1] beet te pakken en/of
 (vervolgens) (tegen) de keel van die [slachtoffer 1] (dicht) te knijpen/drukken en/of dichtgedrukt te houden en/of
 in/op de buik en/of rond de schaamstreek van die [slachtoffer 1] te slaan en/of
 stompen en/of
 in de tepels van die [slachtoffer 1] te knijpen en/of
 zijn, verdachtes, vinger(s) bij die [slachtoffer 1] binnen te brengen en/of (met kracht) op en neer te bewegen;
ten aanzien van parketnummer 05/088545-23:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 november tot en
met 20 november 2022 te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] , althans in Nederland,
door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met
geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden,
[slachtoffer 1] ,
meermalen, althans eenmaal
heeft gedwongen tot het plegen en/of ondergaan van een of meer handelingen die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam
van die [slachtoffer 1]
te weten
 het (laten) betasten van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] en/of
 het betasten van de borsten en/of schaamstreek, althans het lichaam van die
[slachtoffer 1] en/of
 het knijpen in de tepels van die [slachtoffer 1] en/of
 het brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina, althans tussen de
schaamlippen van die [slachtoffer 1] (en deze (vervolgens) (met meer dan geringe
kracht) op en neer te bewegen) en/of
 het trekken van de dekens van het lichaam van die [slachtoffer 1] , waardoor zij naakt
op bed lag
waarbij dat geweld en/of die één of meer andere feitelijkheden en/of door
bedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden er in hebben
bestaan dat verdachte
 die [slachtoffer 1] (met (meer dan geringe) kracht) op/tegen de hals heeft gedrukt en/of
de keel heeft dichtgeknepen en/of
 die [slachtoffer 1] (met (meer dan geringe) kracht) op/tegen de oren en/of het hoofd
heeft geslagen en/of gestompt en/of
 die [slachtoffer 1] (met (meer dan geringe) kracht) zogenaamde kopstootjes tegen het
hoofd heeft gegeven en/of
 die [slachtoffer 1] (met (meer dan geringe) kracht) aan het hoofd omhoog heeft
getrokken en/of opgetild (waardoor zij enkel nog net op haar tenen kon staan) en/of
 die [slachtoffer 1] om ‘kriebeltjes’ heeft gevraagd en/of (bij het weigeren hiervan door
haar) heeft doorgezeurd om deze ‘kriebeltjes’ en/of
 zijn hand in de (onder)broek van die [slachtoffer 1] heeft gestoken en/of
 (wanneer die [slachtoffer 1] aangeeft hier geen zin in te hebben) tegen die [slachtoffer 1]
heeft gezegd dat die [slachtoffer 1] zijn vriendin is en het erbij hoort om seks te hebben
en/of hij dan wel met iemand anders seks zou hebben, althans woorden van gelijke
aard en/of strekking en/of
 (met (meer dan geringe) kracht) bovenop die [slachtoffer 1] is gaan zitten en/of
 (met (meer dan geringe) kracht) die [slachtoffer 1] bij de borsten en/of buik heeft
vastgehouden, althans heeft belet weg te komen en/of
 (met (meer dan geringe) kracht) de polsen van die [slachtoffer 1] heeft beetgepakt
en/of
 (met (meer dan geringe) kracht) (tegen) de keel van die [slachtoffer 1] heeft
dichtgeknepen en/of gedrukt en/of dichtgedrukt gehouden en/of
 de onderbroek en/of het shirt van die [slachtoffer 1] heeft uitgetrokken en/of
 (met (meer dan geringe) kracht) in/op de buik en/of rond de schaamstreek van die
[slachtoffer 1] heeft geslagen en/of gestompt en/of
 (hierbij) tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat hij ervoor zou zorgen dat zij helemaal
geen kinderen zou gaan/kunnen krijgen, althans woorden van gelijke (dreigende)
aard en/of strekking en/of
 zijn hand voor/over de mond van die [slachtoffer 1] heeft geplaatst en/of gehouden,
(en hiermee/althans) die [slachtoffer 1] heeft belet geluid te maken en/of
 de dekens van het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft afgetrokken, waardoor zij naakt
op bed lag en/of
 misbruik heeft gemaakt van zijn (fysieke) overwicht ten opzichte van die [slachtoffer 1]
en/of
 (meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van
verzet/weerstand van die [slachtoffer 1] en/of (aldus) voor die [slachtoffer 1] een
bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
ten aanzien van parketnummer 05/239070-23:
hij in of omstreeks de periode van 17 september 2023 tot en met 18 september 2023
te [plaats 2] , binnen de gemeente [gemeente 2] ,
zijn levensgezel, te weten [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 2]
 ( (met kracht) te duwen, en/of
 ( (met een kinderstepje) te slaan, althans (met een kinderstepje) één of meerdere
zwaaiende beweging(en) richting die [slachtoffer 2] te maken en/of die [slachtoffer 2]
daarbij te raken.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten t.a.v. parketnummers 05/301439-22 en 05/088545-23
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Aangeefster [slachtoffer 1] en verdachte hadden ten tijde van de aangifte ongeveer drie (3) jaar een relatie en woonden met elkaar samen in [plaats 1] . [2]
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de zaken met de parketnummers 05/301439-22 en 05/088545-23 heeft de officier van justitie gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder deze parketnummers ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van zowel de onder parketnummer 05/301439-22 ten laste gelegde mishandeling als de onder parketnummer 05/088545-23 ten laste gelegde verkrachting. Hiertoe is – kort gezegd – aangevoerd dat de verschillende verklaringen van aangeefster inconsistenties bevatten en lijnrecht tegenover de verklaring van verdachte staan, die de ten laste gelegde feiten ontkent. Ook vinden deze verklaringen onvoldoende steun in andere bewijsmiddelen. Zo zijn de verklaring van getuige [getuige 1] en de WhatsApp-berichten die aangeefster [slachtoffer 1] aan haar heeft verstuurd allemaal afkomstig uit dezelfde bron, te weten aangeefster. Ten aanzien van het letsel aan de polsen en het oor van aangeefster en de geëmotioneerde toestand waarin zij door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] werd aangetroffen, is aangevoerd dat het letsel niet te herleiden is tot de mishandeling en/of verkrachting en dat aangeefster er bij het bezoek aan haar ouders geen blijk van heeft gegeven door verdachte mishandeld te zijn. Er is daarom volgens de verdediging onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
Beoordeling door de rechtbank
Juridisch kader bewijs in zedenzaken (steunbewijs)
Zedenzaken kenmerken zich doorgaans door het feit dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de seksuele handelingen: het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader. Ook in deze zaak is dit het geval. Dit brengt met zich dat, bij een zwijgende of ontkennende verdachte, veelal slechts de verklaringen van het veronderstelde slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden zijn. Op grond van het bepaalde in artikel 342, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, is echter de enkele verklaring van één getuige (in casu de aangeefster) in beginsel onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen (vgl. HR 26 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK2094). Daar staat tegenover dat, met name in zedenzaken, een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de verklaringen van het slachtoffer onder omstandigheden reeds voldoende wettig bewijs kan opleveren. Niet is vereist dat het steunbewijs betrekking dient te hebben op de tenlastegelegde gedragingen (vgl. HR 15 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:717).
De bewijsmiddelen
Aangeefster heeft verklaard dat zij op de avond van zaterdag 19 november 2022 samen met verdachte thuis was en dat zij ruzie kregen over het eten dat aangeefster had gemaakt. Verdachte werd boos, kwam heel dicht op aangeefster staan en drukte met zijn handen op haar hals. Ook sloeg hij haar meerdere keren met de vlakke hand op haar oren en drukte met zijn hoofd tegen haar voorhoofd en maakte daarbij een soort kopstootjes. Dit deed aangeefster zeer. Zij zag en voelde vervolgens dat er bloed uit haar oren kwam. Daarna trok verdachte aangeefster van de bank en hield hij haar hoofd tussen zijn handen en tilde hij haar omhoog waardoor zij nog net op haar tenen kon staan. [3]
Aangeefster heeft verder verklaard dat zij daarna op bezoek gingen bij de ouders van aangeefster. Toen zij weer thuis kwamen was er aanvankelijk niets aan de hand. [4] Die zondagnacht, 20 november 2022 omstreeks 00:00 uur, wilde verdachte echter ineens seks met aangeefster terwijl zij daar geen zin in had. [5] Verdachte vroeg haar of zij ‘kriebeltjes’ wilde doen, waarmee verdachte bedoelde dat zij aan zijn penis moest zitten. Zij gaf aan dat zij hierin geen zin had, maar verdachte bleef erover doorzeuren. Uiteindelijk deed zij het toch maar om er vanaf te zijn. Daarna ging verdachte ook meermalen met zijn hand in de onderbroek van aangeefster. [6] Aangeefster gaf aan dat zij geen zin had, waardoor verdachte boos werd. Hij zei hierbij dat aangeefster nooit het initiatief nam en dat hij daarom dit initiatief maar nam. Hij gaf hierbij ook aan dat hij dit recht had om dit te doen omdat zij een relatie hadden. Verdachte sloeg aangeefster vervolgens meerdere keren op haar hoofd en begon hij haar keel dicht te knijpen. [7] Hij deed dit terwijl hij bovenop haar zat en pakte ook haar polsen vast. [8]
Hierna koelde verdachte af en lag naast aangeefster. Aangeefster vroeg vervolgens aan verdachte of hij zijn kinderen ook zou slaan als hij die zou hebben. Hierop ontplofte de bom bij verdachte volgens aangeefster. Hij trok al haar kleding uit en hij stompte aangeefster meermaals in haar buik, rond de schaamstreek. Hij zei hierbij dat ze nooit meer kinderen zou kunnen krijgen. Verdachte zat daarbij meerdere malen aan de borsten en kneep in de tepels van aangeefster. [9] Aangeefster zei tegen hem dat ze niet wilde dat hij op deze manier aan haar zat en dat ze geen seks met hem wil als hij haar slaat. Vervolgens bracht hij zijn vingers in haar vagina en stootte hij meerdere malen hard naar binnen. Ze zei tegen hem dat het pijn deed en begon te gillen, waarop verdachte zijn hand over haar mond hield. Vervolgens stopte verdachte ineens, ging hij naast haar liggen en trok hij de dekens van haar af. [10] Aangeefster voelde daarna veel pijn in haar buik en voelde zich machteloos. Ze ging naar de badkamer en wilde haar slaapshirt pakken, maar verdachte trok het uit haar handen en zei dat ze het niet nodig had. Eenmaal in de badkamer appte aangeefster met haar vriendin getuige [getuige 1] , die vervolgens de politie informeerde. [11]
De telefoon van aangeefster is door de politie onderzocht en hieruit blijkt dat zij onder andere op 19 en 20 november 2022 met [getuige 1] heeft geappt over wat er op dat moment tussen haar en verdachte gebeurde. Uit deze berichten komt onder meer naar voren dat zij in de avond van 19 november 2022 door verdachte op haar hoofd is geslagen en aan haar hoofd is opgetild, dat zij is geslagen, dat haar keel is dichtgeknepen en dat verdachte die nacht daaropvolgend zijn vingers bij haar naar binnen heeft gebracht.
De hiervoor genoemde WhatsApp-berichten die aangeefster aan [getuige 1] heeft gestuurd en de daarin beschreven handelingen zijn – ter verduidelijking – in onderstaand schema weergegeven: [12]
Datum en tijdstip:
Inhoud bericht:
19-11-2022 om 21:32 uur
T gaat helemaal mis
19-11-2022 om 22:59 uur
Hij heeft mij meerdere keren op en tegen m’n hoofd geslagen waarom geen idee….. hij vindt dat ik niet luister en niet lief voor hem ben
19-11-2022 om 23:00 uur
Vervolgens wilde die mij op mn sokken en zonder jas het huis uit zetten en trok mij aa’ m'n hoofd omhoog omdat ik hier echt tegenin ging. Is t veelste koud voor!
20-11-2022 om 02:33 uur
Heel erg ruzie gehad
20-11-2022 om 02:33 uur
Hij heeft net weer geslagen en gemept
20-11-2022 om 02:33 uur
Keel dicht geknepen ik weet niet wat ik moet doen
20-11-2022 om 02:56 uur
Hij heeft 45 min. Geleden zelfs zijn vingers bij mij binnen gebracht omdat hij vindt dat hij daar recht op heeft als vriendje en wat er mis is met mij dat ik dat niet zo zie
20-11-2022 om 02:56 uur
Ik voel me zo vies
20-11-2022 om 02:57 uur
Ik schaam mij er zo voor
Naar aanleiding van de melding van [getuige 1] is de politie naar het huis van aangeefster en verdachte gegaan. Na herhaaldelijk aanbellen werd er niet open gedaan. Pas nadat de verbalisanten zich roepende door de brievenbus bekend hadden gemaakt, werd er open gedaan door aangeefster. Zij was in een hevig geëmotioneerde toestand, huilde en kon moeilijk uit haar woorden komen. Ze was daarbij enkel gewikkeld in een handdoek. Verbalisant [verbalisant 1] merkte daarbij op dat aangeefster rode striemen op haar polsen had en zag dat er in het rechteroor van aangeefster bloed zat, evenals op het gehoorapparaat in datzelfde oor. Aangeefster vertelde de verbalisanten dat zij door verdachte was mishandeld nadat ze hem had gevraagd of hij hun kinderen ook zou slaan als ze die zouden hebben. Hij had ook haar slaaphemd uitgetrokken en haar gedwongen om naakt naast hem te liggen. Desgevraagd bevestigde verdachte dat hij en aangeefster ruzie hadden gehad. Het was volgens hem een huiselijke twist die onder andere ging over een kinderwens. [13]
Nadere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank is van oordeel dat aangeefster consistent en gedetailleerd heeft verklaard hoe, waar en onder welke omstandigheden de verdachte haar heeft mishandeld en verkracht. Haar verklaring wordt daarin ondersteund door de WhatsApp-berichten die zij dezelfde avond en nacht nog aan [getuige 1] heeft gestuurd. Daarnaast heeft de politie aangeefster die nacht in slechts een handdoek gewikkeld en hevig geëmotioneerd aangetroffen. Daarbij hebben zij letsel op haar linkerpols en in haar oor geconstateerd dat passend is bij de verklaringen van aangeefster over hoe dit letsel is ontstaan. Hier tegenover staat enkel de blote ontkenning van verdachte.
De rechtbank is op basis van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd, van oordeel dat aan het bewijsminimum is voldaan. De rechtbank wijst er daarbij op dat de bewijsminimumregel niet inhoudt dat voor elk onderdeel van de tenlastelegging tenminste twee bewijsmiddelen voorhanden moeten zijn. In deze zaak is dus zowel wettig als overtuigend bewijs aanwezig.
Conclusie
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zowel de mishandeling als de verkrachting van aangeefster [slachtoffer 1] . De verklaring van verdachte dat er niets is gebeurd is daarmee niet aannemelijk geworden.
Parketnummer 05/239070-23 [14]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte heeft in de nacht van 17 op 18 september 2023 met een stepje richting aangeefster [slachtoffer 2] gezwaaid en haar een duw gegeven. [15]
Het standpunt van de officier van justitie
Over de onder het parketnummer 05/239070-23 ten laste gelegde mishandeling heeft de officier van justitie gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich hieraan schuldig heeft gemaakt.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken, omdat de verklaring van aangeefster inconsistenties bevat en niet overeenkomt met de verklaring van verdachte. Daarnaast komt de verklaring van aangeefster niet overeen met de beschrijving van de camerabeelden in het proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 3] . De verklaringen van aangeefster zijn daarom volgens de verdediging onbetrouwbaar. Verdachte heeft overigens wel verklaard dat hij aangeefster heeft geduwd, wat ook te zien is op de camerabeelden, maar verdachte zou geen opzet hebben gehad – ook niet in voorwaardelijke zin – op het toebrengen van letsel bij aangeefster.
De raadsvrouw heeft subsidiair partiële vrijspraak bepleit van het slaan van aangeefster met het stepje, omdat op de camerabeeldenbeelden niet is te zien dat aangeefster met het stepje wordt geraakt en dit ook niet is beschreven in het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] .
Beoordeling door de rechtbank
De betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de verklaringen van aangeefster als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt. De rechtbank overweegt dat zij meerdere verklaringen heeft afgelegd: bij het doen van aangifte, tijdens een aanvullend verhoor en tijdens het doen van aangifte wegens huisvredebreuk. De rechtbank constateert met de raadsvrouw dat de verklaringen van aangeefster niet steeds overeenkomen met wat in de beschrijving van de camerabeelden staat. De rechtbank is echter van oordeel dat de verklaringen van aangeefster op hoofdlijnen consistent zijn en overeenstemmen met de beschrijving van de camerabeelden. Daarbij worden haar verklaringen over het geraakt worden door het stepje en de duw waardoor zij viel ondersteund door het letsel dat op foto’s in het dossier is vastgelegd. Bovendien heeft verdachte verklaard dat hij met het stepje in de richting van aangeefster zwaaide en dat hij haar een duw gaf.
Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank uit van de juistheid van de verklaringen van aangeefster, voor zover deze op de hoofdlijnen zien, en neemt zij deze als uitgangspunt.
De bewijsmiddelen
Aangeefster heeft verklaard dat zij sinds 17 juli 2023 een relatie met verdachte had en dat zij en verdachte op 17 september 2023 samen met de kinderen van aangeefster in haar woning waren aan de [adres 2] in [plaats 2] . Nadat aangeefster haar kinderen op bed had gelegd, wilde verdachte seks met haar. Aangeefster had daar geen zin meer in. Verdachte werd boos, maakte kleinerende opmerkingen naar haar en schreeuwde naar haar. Toen zij later in bed lagen begon verdachte haar opnieuw te kleineren en werd hij opnieuw boos. Verdachte ging daarna naar beneden. Aangeefster ging vervolgens ook naar beneden en nam met haar telefoon delen van het gesprek met verdachte op. Vervolgens pakte verdachte de telefoon van aangeefster af. Aangeefster vroeg of zij haar telefoon terug mocht, wat verdachte weigerde; hij wilde een tegenprestatie en de code van de telefoon. Vervolgens ging verdachte dicht op aangeefster staan, die daarop naar buiten liep.
Op enig moment zag zij dat verdachte al zwaaiend met een kinderstepje achter haar aankwam. Verdachte raakte daarbij haar bovenbeen, wat haar erg zeer deed. Ze zag ook dat verdachte op haar kwam aflopen en dat hij haar een forse duw gaf waardoor zij in de struiken viel. Door de val had zij een kras op haar linkerschouder. [16]
Nadien bleek zij ook een blauwe plek op haar bovenbeen te hebben. [17]
Een camera aan de [adres 3] te [plaats 2] heeft gefilmd wat er buiten gebeurde. Deze camerabeelden zijn door de politie bekeken. Hierop zag verbalisant [verbalisant 3] dat op 18 september 2023 omstreeks 00:49 uur een man (de rechtbank begrijpt: verdachte) vanachter een struik richting zijn auto liep, gevolgd door een vrouw (de rechtbank begrijpt: aangeefster) die een stepje vasthield. De man liep vervolgens op de vrouw af en pakte het stepje van haar af. Hij begon daarna met het stepje te zwaaien in de richting van de vrouw. Vervolgens zag hij dat de vrouw met haar beide armen de klappen van het stepje probeerde af te weren en hierbij achteruit stapte om te voorkomen dat zij door het stepje zou worden geraakt. Vanwege de omstandigheid dat dit helemaal bovenin beeld plaatsvond, waarbij beide personen soms voor de helft uit beeld verdwenen en de beelden van een grote afstand waren gefilmd, was niet te zien of de vrouw door het stepje werd geraakt. Daarna was te zien dat de man stopte met het zwaaien met het stepje, deze achter zich hield en op de vrouw afliep. De verbalisant zag dat de man de vrouw een forse duw gaf en dat de vrouw hierdoor in de struiken viel. Hij zag dat dit met een grote snelheid ging. Te zien was dat de vrouw uit de struiken opkrabbelde, dat zij voorover ging staan en met haar rechterhand over haar linkerarm wreef. [18]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij op 18 september 2023 bij zijn vader aan de [adres 4] logeerde. Rond 01:00 uur werd hij wakker door ruzie en geschreeuw tussen een man en een vrouw. Getuige [getuige 2] hoorde dat de vrouw riep: 'ik wil je blauwe plekken niet meer'. [19]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat zijn vrouw (de rechtbank begrijpt: aangeefster) achter hem aanliep toen hij weg ging naar zijn auto. Hij pakte een kinderstepje van haar af en zwaaide met het stepje in de richting van aangeefster, omdat hij zich door haar bedreigd voelde. Verdachte wilde met zijn auto weg kunnen rijden en gaf aangeefster vervolgens een duw om naar zijn auto te kunnen lopen. [20]
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen valt af te leiden dat de handelingen van verdachte – het zwaaien met een kinderstepje en het geven van een forse duw waardoor aangeefster is gevallen – naar haar uiterlijke verschijningsvormen zodanig waren dat daardoor de aanmerkelijke kans op het oplopen van letsel bestond en door verdachte is aanvaard. Aangeefster heeft door deze handelingen pijn en letsel opgelopen aan haar linker bovenarm en rechterbeen. Het verweer dat verdachte geen (voorwaardelijk) opzet had op enig letsel wordt door de rechtbank verworpen.
Conclusie
Gelet op het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat verdachte zijn levensgezel, te weten aangeefster, in de nacht van 17 op 18 september 2023 in [plaats 2] heeft mishandeld door met een kinderstepje in haar richting te zwaaien, haar hierbij te raken en haar met kracht te duwen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder parketnummers 05/301439-22, 05/088545-23 en 05/239070-23 ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
ten aanzien van parketnummer 05/301439-22:
hij op
één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van19 november 2022
toten met 20 november 2022te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] ,
althans in Nederland,zijn levensgezel, [slachtoffer 1] ,
heeft mishandeld door
die [slachtoffer 1]
(met
(meer dan geringe
)kracht
)meermalen, althans eenmaal,
 op
/tegende hals te drukken
en/of de keel dicht te knijpenen
/ofop
/tegende oren
en/of het hoofdte slaan
en/of te stompenen
/of
 zogenaamde kopstootjes tegen het hoofd te geven en
/of
 aan het hoofd omhoog
te trekken en/of opte tillen
(waardoor zij enkel nog net op
haar tenen kon staan
) en/ofdoor (met kracht)

bovenop die [slachtoffer 1] te gaan zitten en/of

(vervolgens) de polsen van die [slachtoffer 1] beet te pakken en/of

(vervolgens) (tegen) de keel van die [slachtoffer 1] (dicht) te knijpen/drukken en/ofdichtgedrukt te houden en/of

in/op de buik en/of rond de schaamstreek van die [slachtoffer 1] te slaan en/ofstompen en/of

in de tepels van die [slachtoffer 1] te knijpen en/of

zijn, verdachtes, vinger(s) bij die [slachtoffer 1] binnen te brengen en/of (met kracht)op en neer te bewegen;
ten aanzien van parketnummer 05/088545-23:
hij op
één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 november tot enmet20 november 2022 te [plaats 1] , gemeente [gemeente 1] ,
althans in Nederland,door geweld en
/oféén of meer andere feitelijkheden
en/of door bedreiging metgeweld en/of met één of meer andere feitelijkheden,
[slachtoffer 1] ,
meermalen, althans eenmaalheeft gedwongen tot het plegen en/of ondergaan van een of meer handelingen die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam
van die [slachtoffer 1]
te weten
 het
(laten
)betasten van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] en
/of
 het betasten van de borsten en
/ofschaamstreek, althans het lichaam van die
[slachtoffer 1] en
/of
 het knijpen in de tepels van die [slachtoffer 1] en
/of
 het brengen van zijn, verdachtes, vinger
(s
)in de vagina
, althans tussen deschaamlippen van die [slachtoffer 1] (en deze
(vervolgens
) (met meer dan geringe
kracht
)op en neer te bewegen
) en/of

het trekken van de dekens van het lichaam van die [slachtoffer 1] , waardoor zij naaktop bed lag
waarbij dat geweld en
/ofdie
één of meerandere feitelijkheden
en/of doorbedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkhedener in hebben
bestaan dat verdachte

die [slachtoffer 1] (met (meer dan geringe) kracht) op/tegen de hals heeft gedrukt en/ofde keel heeft dichtgeknepen en/of

die [slachtoffer 1] (met (meer dan geringe) kracht) op/tegen de oren en/of het hoofdheeft geslagen en/of gestompt en/of

die [slachtoffer 1] (met (meer dan geringe) kracht) zogenaamde kopstootjes tegen hethoofd heeft gegeven en/of

die [slachtoffer 1] (met (meer dan geringe) kracht) aan het hoofd omhoog heeftgetrokken en/of opgetild (waardoor zij enkel nog net op haar tenen kon staan) en/of
 die [slachtoffer 1] om ‘kriebeltjes’ heeft gevraagd en
/of (bij het weigeren hiervan door
haar
)heeft doorgezeurd om deze ‘kriebeltjes’ en
/of
 zijn hand in de (onder)broek van die [slachtoffer 1] heeft gestoken en
/of

(wanneer die [slachtoffer 1] aangeeft hier geen zin in te hebben
)tegen die [slachtoffer 1]
heeft gezegd dat die [slachtoffer 1] zijn vriendin is en het erbij hoort om seks te hebben
en/of hij dan wel met iemand anders seks zou hebben, althans woorden van gelijke
aard en/of strekking en
/of

(met (meer dan geringe) kracht)bovenop die [slachtoffer 1] is gaan zitten en
/of

(met (meer dan geringe) kracht)die [slachtoffer 1] bij de borsten en
/ofbuik heeft
vastgehouden
, althans heeft belet weg te komenen
/of

(met (meer dan geringe) kracht)de polsen van die [slachtoffer 1] heeft beetgepakt
en
/of

(met
(meer dan geringe
)kracht
) (tegen)de keel van die [slachtoffer 1] heeft
dichtgeknepen en/of gedrukt en/ofdichtgedrukt
gehoudenen
/of
 de onderbroek en
/ofhet shirt van die [slachtoffer 1] heeft uitgetrokken en
/of

(met
(meer dan geringe
)kracht
) in/op de buik en
/ofrond de schaamstreek van die
[slachtoffer 1] heeft
geslagen en/ofgestompt en
/of

(hierbij
)tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat hij ervoor zou zorgen dat zij helemaal
geen kinderen zou
gaan/kunnen krijgen, althans woorden van gelijke
(dreigende
)aard en/of strekking en
/of
 zijn hand
voor/over de mond van die [slachtoffer 1] heeft geplaatst en
/ofgehouden,
(en hiermee
/althans)die [slachtoffer 1] heeft belet geluid te maken en
/of

de dekens van het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft afgetrokken, waardoor zij naaktop bed lag en/of
 misbruik heeft gemaakt van zijn
(fysieke
)overwicht ten opzichte van die [slachtoffer 1]
en
/of

(meermalen
)voorbij is gegaan aan de verbale en
/ofnon-verbale signalen van
verzet/weerstand van die [slachtoffer 1] en
/of (aldus)voor die [slachtoffer 1] een
bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
ten aanzien van parketnummer 05/239070-23:
hij in
of omstreeksde periode van 17 september 2023 tot en met 18 september 2023
te [plaats 2] , binnen de gemeente [gemeente 2] ,
zijn levensgezel, te weten [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 2]
 (
(met kracht
)te duwen, en
/of
 (
(met een kinderstepje
) te slaan, althans (met een kinderstepje) één of meerderezwaaiende beweging
(en
)richting die [slachtoffer 2] te maken en
/ofdie [slachtoffer 2]
daarbij te raken.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 05/301439-22:
mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel;
parketnummer 05/088545-23:
verkrachting;
parketnummer 05/239070-23:
mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Aan het voorwaardelijke deel van de straf dienen de bijzondere voorwaarden te worden verbonden zoals geadviseerd door de reclassering, inhoudende een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling bij GGNet of een soortgelijke zorgverlener.
Daarnaast heeft de officier van justitie een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr) gevorderd inhoudende een contactverbod met beide aangeefsters en een locatieverbod voor de [adres 5] in [plaats 2] , de straat waar aangeefster [slachtoffer 2] woont.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten en dat het daarom niet tot een veroordeling dient te komen. Mocht de rechtbank tot een ander oordeel komen, dan stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat uit de Pro Justitia rapportage blijkt dat verdachte een autismespectrumstoornis had ten tijde van het plegen van de feiten. Dit maakt verdachte verminderend toerekeningsvatbaar, dus dient volgens de raadsvrouw een lagere straf te volgen dan door de officier van justitie is geëist.
De raadsvrouw heeft verder bepleit conform het reclasseringsadvies een voorwaardelijk strafdeel op te leggen. Zij heeft de rechtbank verzocht geen locatieverbod op te leggen ten aanzien van aangeefster [slachtoffer 2] vanwege de geruime tijd die verstreken is sinds het plegen van het feit. De raadsvrouw heeft daarnaast verzocht om een proeftijd van drie jaren in plaats van vijf jaren.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Ernst van de feiten
Tijdens zijn relatie met aangeefster [slachtoffer 1] heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling en verkrachting. Toen verdachte zijn zin niet kreeg heeft hij haar onder meer op haar oor geslagen waardoor zij een verwonding opliep in haar oor. Later op de avond heeft verdachte haar verkracht toen zij geen zin had in seks. Hoewel zij meermalen heeft aangegeven dat zij niet wilde dat verdachte aan haar zat, heeft verdachte fysiek geweld gebruikt om zijn zin te krijgen. Verdachte heeft haar onder meer geslagen, haar keel dichtgedrukt en haar polsen beetgepakt. Bovendien heeft verdachte gedreigd ervoor te zorgen dat zij nooit meer kinderen zou kunnen krijgen.
Verdachte heeft door op deze wijze te handelen een ernstige inbreuk gemaakt op zowel de lichamelijke als de psychische integriteit van aangeefster [slachtoffer 1] . De mishandeling en verkrachting vonden plaats in hun woning; een plek waar zij zich bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen. Aangeefster [slachtoffer 1] heeft zich hierdoor enorm angstig en machteloos gevoeld. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort delicten nog geruime tijd lijden onder de psychische gevolgen van wat hen is aangedaan. Dit is ook het geval bij aangeefster [slachtoffer 1] . Uit de door haar op zitting afgelegde verklaring blijkt wat voor impact deze gedragingen op haar hebben gehad en dat zij met de gevolgen daarvan nog altijd hevig worstelt.
Dat verdachte geen respect heeft voor de grenzen van de aangeefsters, blijkt ook uit het feit dat verdachte minder dan een jaar later opnieuw de fout in is gegaan door zijn toenmalige levensgezel aangeefster [slachtoffer 2] te mishandelen. Nadat zij weigerde seks te hebben met verdachte ontstond er ruzie tussen beiden waarna verdachte haar met een kinderstepje heeft geraakt en haar hard in de struiken heeft geduwd. Op dat moment was de voorlopige hechtenis van verdachte inzake de mishandeling van aangeefster [slachtoffer 1] onder voorwaarden geschorst. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij binnen een lopend toezicht de fout in is gegaan. Bovendien neemt verdachte geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen jegens aangeefsters.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op de Pro Justitia rapportage van 8 februari 2024 en het reclasseringsadvies van 28 maart 2024. Uit de Pro Justitia rapportage maakt de rechtbank op dat tijdens het plegen van de feiten sprake was van aanwezigheid van een autismespectrumstoornis. De psycholoog kan geen duidelijkheid geven over de vraag of deze stoornis ook heeft doorgewerkt in de ten laste gelegde feiten en ook niet over de vraag of verdachte verminderd of geheel ontoerekeningsvatbaar was. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag.
Nu uit de rapportage van de psycholoog niet volgt dat verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten verminderd of geheel ontoerekeningsvatbaar was, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van de feiten.
Uit het reclasseringsrapport maakt de rechtbank op dat bij verdachte problemen op het gebied van relaties en psychosociaal functioneren worden gezien. In januari 2023 is verdachte voor ambulante behandeling bij GGNet aangemeld. Uit de behandeling en het contact met de reclassering blijkt dat er sprake is van een gebrek aan communicatievaardigheden, zelfinzicht en inlevingsvermogen. Dat is ook de reden dat de reclassering het recidiverisico, ondanks dat er op werkgebied, huisvestingsgebied en middelengebied geen problemen worden gezien, toch inschat als gemiddeld. De reclassering adviseert bij een bewezenverklaring om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als voorwaarden een meldplicht en ambulante behandeling.
Tussen de psycholoog en de reclassering bestaat een verschil van inzicht over het recidiverisico. De rechtbank is van oordeel dat het recidiverisico gemiddeld is, omdat verdachte in korte tijd twee keer zijn toenmalige (levens)partners heeft mishandeld.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie van 14 mei 2024 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Strafoplegging
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de oriëntatiepunten voor de rechtspraak en straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank is – alles afwegende – van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met daaraan gekoppeld een proeftijd van drie jaren, passend en geboden is. Met deze gevangenisstraf wordt de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de inbreuk op de persoonlijke integriteit van aangeefsters tot uitdrukking gebracht. Het voorwaardelijke deel van de straf dient als zogenoemde ‘stok achter de deur’ om zoveel als mogelijk te waarborgen dat verdachte niet opnieuw strafbare feiten zal plegen. Anders dan door de officier van justitie is geëist, is de rechtbank van oordeel dat een kortere proeftijd van drie jaar passender is, mede gelet op wat in andere vergelijkbare zaken als proeftijd wordt gehanteerd.
Omdat de rechtbank het noodzakelijk acht dat verdachte behandeld wordt, zal de rechtbank een voorwaardelijk strafdeel, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, opleggen. De rechtbank hoopt dat hiermee bereikt wordt dat verdachte het kwalijke van zijn handelen in zal zien en dat daarmee de kans op recidive verkleind wordt. Bovendien weerhoudt deze voorwaardelijke straf verdachte er hopelijk van dat hij in de toekomst opnieuw strafbare feiten jegens zijn partner(s) begaat.
Evenals de officier van justitie ziet de rechtbank aanleiding om, naast de bijzondere voorwaarden, een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v Sr aan verdachte op te leggen. De maatregel houdt in dat het verdachte wordt verboden, direct of indirect, contact te zoeken met aangeefsters [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Daarnaast wordt het verdachte verboden zich te begeven in de straat van aangeefster [slachtoffer 2] , te weten de [adres 5] in [plaats 2] . De rechtbank bepaalt dat deze maatregel voor de duur van drie jaren zal gelden. De vervangende hechtenis wordt vastgesteld op één week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

Ten aanzien van het onder 05/301439-22 en 05/088545-23 tenlastegelegde
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in verband met de onder 05/301439-22 en 05-088545-23 ten laste gelegde feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 896,15 aan materiële schade en € 6.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij integraal kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en heeft verzocht om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, gelet op de bepleite vrijspraak.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
Ten aanzien van het gevorderde eigen risico van 2023 en 2024, de reiskosten en parkeerkosten wegens het ondergaan van medische behandelingen, overweegt de rechtbank dat deze schadeposten niet, dan wel onvoldoende inhoudelijk zijn betwist. De schadeposten zijn verder voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Daarom is de rechtbank van oordeel dat deze schadeposten geheel kunnen worden toegewezen.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering voor wat betreft het materiële deel van
€ 896,15 kan worden toegewezen.
Smartengeld
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
- verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
- de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
- de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
- de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen meerdere van de hiervoor genoemde categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door de mishandeling en verkrachting heeft de benadeelde immers lichamelijk letsel opgelopen en is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 6.000,00 vaststellen.
Verdachte is vanaf 20 november 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet verder aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.
Ten aanzien van het onder 05/239070-23 tenlastegelegde
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in verband met het onder 05/239070-23 ten laste gelegde feit een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert
€ 500,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, gelet op de bepleite vrijspraak. De verdediging heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden gematigd tot € 250,00, gelet op de bepleite partiële vrijspraak en gezien het feit dat de gevolgen onvoldoende zijn onderbouwd.
Overweging van de rechtbank
Smartengeld
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
- verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
- de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
- de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
- de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de hiervoor genoemde categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door de mishandeling heeft de benadeelde immers lichamelijk letsel. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 250,00 vaststellen. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
Verdachte is vanaf 18 september 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 57 63, 242, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
 bepaalt dat deze
gevangenisstraf, te weten 12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarenschuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Rosariumstraat 41 in Apeldoorn. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- verdachte zich laat behandelen door GGNet of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 legt de vrijheidsbeperkende maatregelen op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op voor de duur van drie jaren, inhoudende dat:
- verdachte op geen enkele wijze, direct of indirect, contact zal opnemen, hebben of zoeken met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1997;
en
- verdachte op geen enkele wijze, direct of indirect, contact zal opnemen, hebben of zoeken met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1995;
en
- verdachte zich niet zal bevinden in de [adres 5] in [plaats 2] , thans zijnde de straat van [slachtoffer 2] ;
 beveelt dat vervangende hechtenis van 1 week wordt toegepast voor iedere keer dat aan één van de maatregelen niet wordt voldaan, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
 heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
 veroordeelt verdachte in verband met de bewezen verklaarde feiten onder
05/301439-22en
05/088545-23tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 896,15 aan materiële schade en € 6.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van € 6.896,15 aan materiële schade en smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 69 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
 veroordeelt verdachte in verband met het bewezen verklaarde feit onder
05/239070-23tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 250,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 2] , een bedrag te betalen van € 250,00 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 5 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Bril (voorzitter), mr. A.A.M. Bögemann en mr. A.P. Sno, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Oldenburger, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 juli 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 4] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022540703, gesloten op 21 november 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld; en
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 5 (dossiernummer PL0600-2022540703); proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 34 (dossiernummer PL0600-2022540703).
3.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 5 (dossiernummer PL0600-2022540703).
4.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 6 (dossiernummer PL0600-2022540703).
5.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 000005 (onderzoeksnummer Vostok / ONRBC22496).
6.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 000001 (onderzoeksnummer Vostok / ONRBC22496).
7.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 6 (dossiernummer PL0600-2022540703).
8.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 000002 (onderzoeksnummer Vostok / ONRBC22496).
9.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 000005-000006 (onderzoeksnummer Vostok / ONRBC22496).
10.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 6 (dossiernummer PL0600-2022540703).
11.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 000006 (onderzoeksnummer Vostok / ONRBC22496).
12.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 18-21 (dossiernummer PL0600-2022540703).
13.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 12-13 (dossiernummer PL0600-2022540703).
14.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 6] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023431663, gesloten op 1 oktober 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
15.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] , p. 23; proces-verbaal verhoor van verdachte, p. 64-65.
16.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] , p. 22-23; fotobijlage bij aangifte [slachtoffer 2] , p. 27.
17.Getoonde foto’s bij verhoor verdachte, p. 60.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 36-38.
19.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 50.
20.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 64-65.