Bijlage 2
In deze richtlijn wordt verstaan onder:
1. afvalstof”: elke stof of elk voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen;
9. „ afvalstoffenbeheer”: inzameling, vervoer, nuttige toepassing en verwijdering van afvalstoffen, met inbegrip van het toezicht op die handelingen en de nazorg voor de stortplaatsen na sluiting en met inbegrip van activiteiten van handelaars of makelaars;
10. „ inzameling”: het verzamelen van afvalstoffen, inclusief de voorlopige sortering en de voorlopige opslag van afvalstoffen, om deze daarna te vervoeren naar een afvalverwerkingsinstallatie;
11. „ gescheiden inzameling”: de inzameling waarbij een afvalstroom gescheiden wordt naar soort en aard van het afval om een specifieke behandeling te vergemakkelijken;
Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
1. Ter stimulering van hergebruik en de preventie, recycling en andere nuttige toepassing van afvalstoffen kunnen de lidstaten wettelijke of andere maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat iedere natuurlijke of rechtspersoon die beroepsmatig producten ontwikkelt, vervaardigt, behandelt, verwerkt, verkoopt of invoert (producent van het product) een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid draagt. Die maatregelen kunnen onder andere bestaan uit het aanvaarden van teruggebrachte producten en de van gebruikte producten overgebleven afvalstoffen, alsmede het daaropvolgende beheer van de afvalstoffen, en de financiële verantwoordelijkheid voor die activiteiten. Verder kunnen deze maatregelen de verplichting omvatten openbaar beschikbare informatie te verstrekken over de mate waarin het product herbruikbaar en recycleerbaar is.
4. De uitgebreide producentenverantwoordelijkheid wordt toegepast onverminderd de verantwoordelijkheid voor afvalbeheer als bedoeld in artikel 15, lid 1, en onverminderd de bestaande
specifieke wetgeving inzake afvalstromen en producten.
1. Overeenkomstig het beginsel „de vervuiler betaalt” moeten de kosten van het afvalbeheer worden gedragen door de eerste afvalproducent, de huidige of de vorige houders van afvalstoffen.
2. De lidstaten kunnen besluiten de kosten van het afvalbeheer geheel of gedeeltelijk te laten dragen door de producent van het product waaruit het afval is voortgekomen, en de distributeurs van een dergelijk product in deze kosten te laten delen.
Verantwoordelijkheid voor het beheer van afvalstoffen
1. De lidstaten nemen de maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat een eerste afvalproducent of andere houder van afvalstoffen zelf de afvalverwerking verricht, die verwerking laat verrichten door een handelaar, een inrichting of een onderneming die afvalverwerkingshandelingen verricht, of daartoe regelingen laat treffen door een publieke of private inzamelaar van afvalstoffen, met inachtneming van de artikelen 4 en 13.
2. Indien het afval van de eerste producent of houder voor voorafgaande behandeling wordt afgegeven aan een van de in lid 1 bedoelde natuurlijke of rechtspersonen wordt in de regel niet vrijgesteld van de verantwoordelijkheid voor de nuttige toepassing of verwijdering in haar geheel.
Onverminderd Verordening (EG) nr. 1013/2006 kunnen de lidstaten de voorwaarden voor de verantwoordelijkheid nader bepalen en besluiten in welke gevallen de eerste producent de
verantwoordelijkheid voor de gehele verwerkingsketen behoudt of in welke gevallen de verantwoordelijkheid van de eerste producent en de houder kan worden gedeeld met of overgedragen
aan de actoren van de verwerkingsketen.
3. De lidstaten kunnen overeenkomstig artikel 8 besluiten de verantwoordelijkheid voor het regelen van het afvalbeheer, geheel of gedeeltelijk te laten dragen door de producent van het product waaruit het afval is voortgekomen en de distributeurs van een dergelijk product voor deze regelingen mede verantwoordelijk te laten zijn.
4. De lidstaten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat, op hun grondgebied, de inrichtingen of ondernemingen die beroepsmatig afvalstoffen inzamelen of vervoeren, het ingezamelde en vervoerde afval in overeenstemming met de bepalingen van artikel 13 afleveren bij de geschikte verwerkingsinstallaties.
Wet milieubeheer (wettekst periode 2015-2019)
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
(…)
afvalstoffen: alle stoffen, mengsels of voorwerpen, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen;
(…)
beheer van afvalstoffen: inzameling, vervoer, nuttige toepassing en verwijdering van afvalstoffen, met inbegrip van het toezicht op die handelingen en de nazorg voor stortplaatsen na sluiting en met inbegrip van de activiteiten van afvalstoffenhandelaars en afvalstoffenmakelaars;
(…)
doelmatig beheer van afvalstoffen: zodanig beheer van afvalstoffen dat daarbij rekening wordt gehouden met het geldende afvalbeheerplan, dan wel de voor de vaststelling van het plan geldende bepalingen, dan wel de voorkeursvolgorde aangegeven in artikel 10.4, en de criteria, genoemd in artikel 10.5;
(…)
gescheiden inzameling: inzameling waarbij een afvalstoffenstroom gescheiden gehouden wordt naar soort en aard van de afvalstoffen om een specifieke behandeling te vergemakkelijken;
(…)
huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, behoudens voor zover het ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen;
(…)
inzameling: verzameling van afvalstoffen, met inbegrip van de voorlopige sortering en de voorlopige opslag van afvalstoffen, om deze daarna te vervoeren naar een afvalverwerkingsinstallatie;
(…)
1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ter stimulering van hergebruik, preventie, recycling en andere nuttige toepassing, van een doelmatig beheer van afvalstoffen of anderszins in het belang van de bescherming van het milieu regels worden gesteld met betrekking tot het vervaardigen, in Nederland invoeren, toepassen, voorhanden hebben, aan een ander ter beschikking stellen, in ontvangst nemen, innemen, nuttig toepassen en verwijderen van bij de maatregel aangewezen stoffen, preparaten of producten of afvalstoffen. Met betrekking tot producten worden zodanige regels niet gesteld in het belang dat artikel 9.5.1 beoogt te beschermen.
2 Tot de regels, bedoeld in het eerste lid, kunnen behoren regels, inhoudende een verbod met betrekking tot zodanige stoffen, preparaten of producten of afvalstoffen een of meer van de in het eerste lid genoemde handelingen:
a.te verrichten;
b.te verrichten anders dan met inachtneming van de omtrent die handelingen of die stoffen, preparaten of producten of afvalstoffen bij de maatregel gestelde regels;
c.te verrichten op een bij de maatregel aangewezen wijze, onder daarbij aangegeven omstandigheden, of voor daarbij aangewezen doeleinden;
d.te verrichten indien de stoffen, preparaten of producten of afvalstoffen niet voldoen aan de bij de maatregel gestelde eisen.
3 Tot de regels, bedoeld in het eerste lid, kunnen tevens behoren regels, inhoudende de verplichting voor degene die bij de maatregel aangewezen stoffen, preparaten of producten op de markt brengt:
a.die stoffen, preparaten of producten of de verpakking ervan te voorzien van een door Onze Minister aangegeven aanduiding;
b.die stoffen, preparaten of producten en de daarvan overgebleven afvalstoffen, na gebruik, in te nemen en te beheren, alsmede de financiële verantwoordelijkheid daarvoor of de verantwoordelijkheid voor het regelen van het afvalbeheer geheel of gedeeltelijk te dragen;
c.zorg te dragen voor het treffen van voorzieningen die erop gericht zijn om die stoffen, preparaten of producten na inname op een bij de maatregel aangegeven wijze nuttig toe te passen of te verwijderen;
d.zorg te dragen voor het, na inname, afgeven van die stoffen, preparaten of producten aan een persoon, behorende tot een bij de maatregel aangewezen categorie;
e.openbaar beschikbare informatie te verstrekken over de mate waarin die stoffen, preparaten of producten geschikt zijn voor hergebruik en recycleerbaar zijn.
4 Tot de regels, bedoeld in het eerste lid, kunnen verder behoren regels, inhoudende de verplichting:
a.voor bij de maatregel aangewezen personen bij de maatregel aangewezen afvalstoffen of andere stoffen, preparaten of producten in ontvangst te nemen en vervolgens op een bij de maatregel aangegeven wijze toe te passen;
b.voor burgemeester en wethouders er zorg voor te dragen dat er op ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt, in voldoende mate gelegenheid wordt geboden om bij de maatregel aangewezen stoffen, preparaten of producten achter te laten die zijn ingenomen krachtens het derde lid, onder b, op een bij de maatregel aangegeven wijze.
(…)
Artikel 10.21
1. De gemeenteraad en burgemeester en wethouders dragen, al dan niet in samenwerking met de gemeenteraad en burgemeester en wethouders van andere gemeenten, ervoor zorg dat ten minste eenmaal per week de huishoudelijke afvalstoffen met uitzondering van grove huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel waar zodanige afvalstoffen geregeld kunnen ontstaan.
2 Groente-, fruit- en tuinafval wordt daarbij in ieder geval afzonderlijk ingezameld.
3 De gemeenteraad kan besluiten tot het afzonderlijk inzamelen van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen.
1. De gemeenteraad stelt in het belang van de bescherming van het milieu een afvalstoffenverordening vast.
2 Onverminderd artikel 10.14 wordt bij het vaststellen of wijzigen van de verordening rekening gehouden met het gemeentelijke milieubeleidsplan, indien in de gemeente een milieubeleidsplan geldt.
3 De afvalstoffenverordening bevat geen regels als bedoeld in artikel 10.48.
1. De afvalstoffenverordening bevat ten minste regels omtrent:
a. het overdragen of het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan een bij of krachtens de verordening aangewezen inzameldienst;
b. het overdragen van zodanige afvalstoffen aan een ander;
c. het achterlaten van zodanige afvalstoffen op een daartoe ter beschikking gestelde plaats.
2 Bij de afvalstoffenverordening kunnen voorts regels worden gesteld omtrent het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.
1. De gemeenteraad kan, in afwijking van artikel 10.21, in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen bij de afvalstoffenverordening bepalen dat:
a.huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld nabij elk perceel;
b.huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld met een daarbij aangegeven regelmaat;
c.in een gedeelte van het grondgebied van de gemeente geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld;
d.daarbij aangegeven bestanddelen van het groente-, fruit- en tuinafval afzonderlijk worden ingezameld;
e.groente-, fruit- en tuinafval met andere daarbij aangegeven bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk van het overige huishoudelijk afval wordt ingezameld.
2 De gemeenteraad betrekt bij de voorbereiding van een zodanig besluit de ingezetenen en belanghebbenden, op de wijze voorzien in de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet vastgestelde verordening.
1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, voor zover het betreft gevallen waarin een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen van meer dan gemeentelijk belang is, regels worden gesteld omtrent de inzameling van die afvalstoffen.
2 Hiertoe kunnen in ieder geval behoren regels die inhouden dat burgemeester en wethouders maatregelen treffen voor de inzameling van die afvalstoffen of daartoe voorzieningen tot stand brengen en in stand houden. Indien zulks uitvoerbaar is op technisch, milieu- en economisch gebied, wordt bij de algemene maatregel van bestuur teneinde nuttige toepassing van afvalstoffen te faciliteren of te verbeteren de verplichting opgenomen daarbij aan te geven huishoudelijke afvalstoffen gescheiden en niet gemengd met afvalstoffen of materialen die niet dezelfde eigenschappen bezitten, in te zamelen.
Artikel 10.36
Voor de toepassing van deze titel worden ingezamelde of afgegeven huishoudelijke afvalstoffen gelijkgesteld met bedrijfsafvalstoffen.
1. Het is verboden zich door afgifte aan een ander van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen te ontdoen.
2 Het verbod geldt niet indien bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen worden afgegeven aan een persoon:
a.die krachtens artikel 10.45 of 10.48 bevoegd is de betrokken afvalstoffen in te zamelen;
b.die bevoegd is de betrokken afvalstoffen nuttig toe te passen of te verwijderen:
1°.krachtens hoofdstuk 8 of op grond van een omgevingsvergunning;
2°.op grond van een krachtens artikel 10.2, tweede lid, verleende vrijstelling of een ontheffing krachtens artikel 10.63, eerste of tweede lid, van het verbod, bedoeld in artikel 10.2, eerste lid;
3°.krachtens artikel 10.52;
4°.op grond van een krachtens artikel 10.54, derde lid, verleende vrijstelling of een ontheffing krachtens artikel 10.63, tweede lid, van het verbod, bedoeld in artikel 10.54, eerste lid;
c.die krachtens artikel 10.50 is vrijgesteld van de verplichtingen, gesteld bij of krachtens de artikelen 10.38 tot en met 10.40, 10.45, 10.46 en 10.48;
d.die op grond van een krachtens de Waterwet verleende vergunning bevoegd is de betrokken afvalstoffen te lozen, dan wel aan boord van een vaartuig of luchtvaartuig te nemen met het oogmerk ze te lozen;
e.die krachtens de Waterwet bevoegd is afvalstoffen van de betrokken aard en samenstelling te brengen in oppervlaktewateren;
f.die in een ander land dan Nederland is gevestigd, en die overeenkomstig de EG-verordening overbrenging van afvalstoffen en titel 10.7 die afvalstoffen naar dat land brengt;
g.die krachtens artikel 10.55 bevoegd is de betrokken afvalstoffen te vervoeren of te verhandelen.
1. Degene die zich van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen ontdoet door deze af te geven aan een persoon als bedoeld in artikel 10.37, tweede lid, onder a tot en met f, registreert met betrekking tot zodanige afgifte:
b. de naam en het adres van degene aan wie de afvalstoffen worden afgegeven;
c. de gebruikelijke benaming en de hoeveelheid van die afvalstoffen;
d. de plaats waar en de wijze waarop de afvalstoffen worden afgegeven;
e. de voorgenomen wijze van beheer van de afvalstoffen;
f. ingeval de afgifte geschiedt door tussenkomst van een ander die opdracht heeft de afvalstoffen te vervoeren naar degene voor wie deze zijn bestemd: diens naam en adres en de naam en het adres van degene in wiens opdracht het vervoer geschiedt.
2 De geregistreerde gegevens worden ten minste vijf jaar bewaard en gedurende die periode door de afvalstoffenhouder ter beschikking gehouden van degenen die zijn belast met het toezicht of de douanecontrole op de naleving van de wet en van voorgaande afvalstoffenhouders.
3 Een persoon als bedoeld in artikel 10.37, tweede lid, onder a of b, die zich van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen ontdoet door deze af te geven aan een andere zodanige persoon, meldt met betrekking tot een zodanige afgifte de in het eerste lid bedoelde gegevens aan een door Onze Minister aan te wijzen instantie.
1. Degene die zich van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen ontdoet door afgifte aan een persoon als bedoeld in artikel 10.37, tweede lid, onder a tot en met e, verstrekt:
a.aan deze persoon een omschrijving van aard, eigenschappen en samenstelling van die afvalstoffen;
b.aan degene die opdracht heeft de afvalstoffen naar die persoon te vervoeren, een begeleidingsbrief.
2 De begeleidingsbrief bevat ten minste de in het eerste lid, onder a, en de in artikel 10.38, eerste lid, bedoelde gegevens.
Besluit beheer verpakkingen 2014 (tekst tot 1 juli 2020)
1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. verpakkingen: alle producten, vervaardigd van materiaal van welke aard ook, die kunnen worden gebruikt voor het insluiten, beschermen, verladen, afleveren en aanbieden van andere producten, van grondstoffen tot afgewerkte producten, over het gehele traject van producent tot gebruiker of consument, wegwerpartikelen die voor dit doel worden gebruikt daaronder begrepen, waarbij verpakkingen uitsluitend omvatten verkoop- of primaire verpakkingen, verzamel- of secundaire verpakkingen en verzend- of tertiaire verpakkingen, en
1°.waarbij producten als verpakking worden beschouwd indien zij aan het vorenstaande voldoen, ongeacht andere functies die de verpakking ook kan vervullen, tenzij het product integraal deel uitmaakt van een ander product en het nodig is om dat product tijdens zijn levensduur te bevatten, te ondersteunen of te bewaren en alle elementen bedoeld zijn om samen gebruikt, verbruikt of verwijderd te worden;
2°.waarbij producten die ontworpen en bedoeld zijn om op het verkooppunt te worden gevuld alsmede wegwerpartikelen die in gevulde toestand worden verkocht of die ontworpen en bedoeld zijn om op het verkooppunt te worden gevuld, slechts als verpakking worden beschouwd indien zij een verpakkingsfunctie hebben, en
3°.waarbij de componenten van een verpakking en de bijbehorende in de verpakking verwerkte elementen worden beschouwd als deel van de verpakking waarin ze verwerkt zijn en waarbij de bijbehorende elementen die aan een verpakt product hangen of bevestigd zijn en die een verpakkingsfunctie hebben, als verpakking worden beschouwd, tenzij zij integraal deel uitmaken van dit product en alle elementen bedoeld zijn om samen verbruikt of verwijderd te worden;
(…)
§ 3. Inname, recycling en overig afvalbeheer
Artikel 5
1. De producent of importeur draagt zorg voor de gescheiden inname of de inname en nascheiding van door hem in Nederland in de handel gebrachte verpakkingen en van de door hem ingevoerde verpakkingen waarvan hij zich in dat kalenderjaar heeft ontdaan, ten minste voor zover nodig om te kunnen voldoen aan de verplichtingen uit de artikelen 6 en 7.
2 De kosten van de gescheiden inname of de inname en nascheiding van verpakkingen komen voor rekening van de producent of importeur.
3 In afwijking van het tweede lid komen de kosten van de gescheiden inname of de inname en nascheiding van als bedrijfsafval vrijkomende verpakkingen voor rekening van degene die zich van de desbetreffende afvalstoffen ontdoet.
1. De producenten en importeurs kunnen gezamenlijk uitvoering geven aan de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 5, 6, eerste, tweede en vierde lid, 7 en 8, eerste lid.
2 Indien aan het eerste lid is voldaan, zijn de in het eerste lid bedoelde verplichtingen niet van toepassing op:
a. een producent of importeur die de afvalbeheersbijdrage overeenkomstig de op grond van artikel 15.36, eerste lid, van de wet, algemeen verbindend verklaarde overeenkomst inzake verpakkingen, afdraagt aan een daarbij genoemde rechtspersoon;
b. een producent of importeur die vanwege de door hem in de handel gebrachte gewichtshoeveelheid verpakkingen op grond van de onder a genoemde overeenkomst niet verplicht is een afvalbeheersbijdrage af te dragen.
3 In gevallen waarin het tweede lid van toepassing is, berusten de verplichtingen, bedoeld in het eerste lid, op de rechtspersoon aan wie de afvalbeheersbijdrage, bedoeld in het tweede lid, wordt afgedragen.
4 Bij de gezamenlijke uitvoering, bedoeld in het eerste lid, wordt er zorg voor gedragen dat er geen handelsbelemmering of concurrentieverstoring als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de richtlijn verpakkingen wordt veroorzaakt.