ECLI:NL:RBGEL:2024:4488

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
436353
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eigendomsoverdracht van een caravan gekocht in België en de toepassing van Belgisch recht in kort geding

In deze kort gedingprocedure staat de vraag centraal of eisers, [eiser 1] en [eiser 2], eigenaar zijn geworden van een caravan die zij in 2023 in België hebben gekocht. De caravan bleek later van diefstal afkomstig te zijn. De eigendomsoverdracht van de caravan wordt beheerst door Belgisch recht, maar partijen hebben zich uitsluitend gericht op het Nederlands recht. De voorzieningenrechter oordeelt dat in kort geding geen ruimte is voor de beoordeling van het geschil naar Belgisch recht, aangezien partijen zich daar niet over hebben uitgelaten. Hierdoor wordt de vordering van eisers afgewezen. In reconventie wordt ook de vordering van Bovemij, de gedaagde partij, afgewezen. De voorzieningenrechter stelt vast dat de eigendomsoverdracht van de caravan niet rechtsgeldig is, omdat de vraag naar eigendom onder Belgisch recht valt en niet in kort geding kan worden beoordeeld. De proceskosten worden toegewezen aan Bovemij, die in deze zaak in het gelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/436353 / KG ZA 24-160
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding van 4 juli 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] ,2. [eiser 2] ,

beiden wonend in [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eiser 1] en [eiser 2] ,
advocaat: mr. T.M. Kools,
tegen
de naamloze vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOVEMIJ N.V.,
gevestigd in Nijmegen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Bovemij,
advocaat: mr. T.L. Urban.
Het kort geding wordt gehouden in het gebouw van de rechtbank in Arnhem.
De zaak wordt behandeld door mr. E.W. de Groot, voorzieningenrechter, en mr. R.G.J. van der Holst als griffier.
Aanwezig zijn:
- [eiser 1] ;
- [eiser 2] ;
- mr. T.M. Kools, advocaat van eisers;
- [werknemer 1] , werknemer van gedaagde;
- mr. T.L. Urban, advocaat van gedaagde.
Partijen hebben op de zitting hun standpunten toegelicht. Vervolgens is de mondelinge behandeling gesloten en heeft de voorzieningenrechter in aanwezigheid van partijen mondeling uitspraak gedaan.

1.Beslissing

De voorzieningenrechter,
in conventie
1.1.
wijst de vorderingen van [eiser 1] en [eiser 2] af,
in reconventie
1.2.
wijst de vordering van Bovemij af,
in conventie en in reconventie
1.3.
veroordeelt [eiser 1] en [eiser 2] in de proceskosten, zijnde € 1.403,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser 1] en [eiser 2] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
1.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

2.Motivering

2.1.
Het gaat in deze zaak gaat het in de kern om de vraag of [eiser 1] en [eiser 2] eigenaar zijn geworden van de caravan die zij in 2023 in België hebben gekocht en die, naar later bleek, van diefstal afkomstig was. Bovemij betwist dat [eiser 1] en [eiser 2] eigenaar zijn geworden. Bovemij voert aan dat zij als verzekeraar na de diefstal in 2018 de toenmalige eigenaar schadeloos heeft gesteld, in de eigendomsrechten van de vroegere eigenaar is gesubrogeerd en ook bij onderhandse akte de eigendom overgedragen heeft gekregen.
2.2.
Omdat de caravan door [eiser 1] en [eiser 2] in België is gekocht en door hen van de verkoopster is verkregen, is op de vraag of zij ondanks de vermoedelijke beschikkingsonbevoegdheid van de verkoopster, eigenaar zijn geworden van de caravan. Dit is een kwestie waarop internationaal privaatrecht, in het bijzonder internationaal goederenrecht, van toepassing is.
De vraag welk recht daarop van toepassing is, moet door de voorzieningenrechter ambtshalve worden getoetst. Partijen zijn allebei uitgegaan van de toepasselijkheid van Nederlands recht en hebben hun standpunten daarop gebaseerd.
De kern van dit geschil behelst als gezegd de goederenrechtelijke vraag of er sprake is van een rechtsgeldige eigendomsoverdracht van de caravan aan [eiser 1] en [eiser 2] . Op grond van artikel 10:127, lid 1, 4 en 5, van het Burgerlijk Wetboek geldt dat de vraag of iemand door overdracht eigenaar is geworden in beginsel dient te worden beantwoord naar het recht van het land waar die zaak zich bevond op het moment van de op eigendomsoverdracht gerichte rechtshandeling. [1] De koop en levering van de caravan heeft plaatsgevonden in België. Om die reden wordt de eigendomsoverdracht van de caravan beheerst door Belgisch recht. Dat partijen beide, zonder een rechtskeuze gemaakt te hebben, daargelaten of dat voor goederenrechtelijke vraagstukken mogelijk is, van het Nederlands recht zijn uitgegaan maakt zulks niet anders.
2.3.
Nu partijen zich uitsluitend hebben uitgelaten over en aandacht hebben besteed aan het juridisch kader naar Nederlands recht en dat niet van toepassing is moet de vordering worden afgewezen. In kortgedingprocedure is geen ruimte voor beoordeling van het geschil naar en toepassing van Belgisch recht, temeer niet nu partijen zich daar niet over hebben uitgelaten. Daarom wordt de vordering van [eiser 1] en [eiser 2] afgewezen.
2.4.
De door Bovemij in reconventie gevorderde verklaring voor recht wordt eveneens afgewezen. Ook daarvoor geldt dat Belgisch recht van toepassing is en de vraag wie naar Belgisch recht de eigendom heeft verkregen zich niet leent voor beoordeling in kort geding. Bovendien moet die vordering worden afgewezen omdat de vordering een verklaring voor recht behelst. Dat is naar zijn aard een declaratoir vonnis. In een kort geding kan naar vaste rechtspraak geen declaratoir vonnis worden uitgesproken, omdat het voorlopige karakter van een kort geding procedure zich hiervoor niet leent.
2.5.
[eiser 1] en [eiser 2] zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Bovemij worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
715,00
Totaal
1.403,00
Deze mondelinge uitspraak is gewezen en in het openbaar uitgesproken door mr. E.W. de Groot in aanwezigheid van de griffier. Het proces-verbaal is ondertekend door mr. K. van Vlimmeren-van Ommen op 15 juli 2024.
Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt.