AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beoordeling wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden en gevolgen voor agrarisch bedrijf
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland op 3 juni 2024, wordt het beroep van een agrarisch bedrijf tegen het wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden van de minister van Natuur en Stikstof beoordeeld. Het wijzigingsbesluit, dat op 22 november 2022 is genomen, blijft in stand. De rechtbank oordeelt dat de minister verplicht is om alle beschermde habitattypen en soorten aan te wijzen, en dat dit ook kan worden gecorrigeerd na de oorspronkelijke aanwijzing van de Natura 2000-gebieden. De rechtbank stelt vast dat de minister voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de typen en soorten op het moment van aanwijzen aanwezig waren, hoewel de habitattypenkaarten eerder ter inzage hadden moeten worden gelegd. Dit gebrek wordt gepasseerd op basis van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat belanghebbenden hierdoor niet zijn benadeeld.
De rechtbank behandelt het beroep van eiser, die zich zorgen maakt over de impact van het wijzigingsbesluit op zijn bedrijfsvoering. Eiser heeft eerder beroep ingesteld tegen een ander besluit, maar dit beroep is ingetrokken. De rechtbank concludeert dat eiser belanghebbende is bij het wijzigingsbesluit, omdat hij gevolgen kan ondervinden van de instandhoudingsdoelstellingen die zijn toegevoegd. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is, en dat de minister het griffierecht en proceskosten aan eiser moet vergoeden. De uitspraak benadrukt dat de procedure zich beperkt tot de vraag of de minister met het wijzigingsbesluit de habitattypen en -soorten kon toevoegen aan bestaande Natura 2000-gebieden, zonder in te gaan op bredere kwesties zoals de stikstofproblematiek.
Voetnoten
1.Het besluit is gepubliceerd in de Staatscourant van 25 november 2022 (Stcrt. 2022, 29279).
2.Artikel 3, eerste lid, van de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG).
3.Op grond van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn.
4.Artikel 3, tweede lid, van de Habitatrichtlijn bepaalt dat dit geldt voor de typen natuurlijke habitats in Bijlage I en de habitats van soorten in Bijlage II.
5.Artikel 4, eerste lid, van de Habitatrichtlijn.
6.Artikel 4, tweede lid, van de Habitatrichtlijn.
7.Artikel 3, tweede lid, en artikel 4, vierde lid, van de Habitatrichtlijn.
8.Inmiddels is de Omgevingswet in werking getreden, maar in deze procedure geldt nog het oude recht. Zie artikel 2.9, tweede lid, van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet.
9.In de beschikking 2004/813/EG.
10.Artikel 2.1, vierde lid, van de Wnb.
11.Als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zie artikel 2.1, vijfde lid, van de Wnb.
12.Artikel 8:1 van de Awb.
13.Artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.
14.Kamerstukken II 2001/02, 28171, nr. 3, p. 31.
15.Artikel 2.1, eerste en zevende lid, van de Wnb.
17.Artikel 8:1 van de Awb.
18.Artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.
22.Artikel 3:11 van de Awb.
24.Artikel 8:41a van de Awb.
25.Op grond van artikel 6:22 van de Awb.
29.Rapport “het voorkomen van Habitatrichtlijnsoorten in Habitatrichtlijngebieden” van de Vlinderstichting, december 2017.
30.Artikel 3:4, eerste lid, van de Awb.
31.Uitspraak van het Europese Hof van Justitie van 7 november 2000, ECLI:EU:C:2000:600 en van de Afdeling van 28 januari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:164, r.o. 5.2. 32.Idem.