Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 10 april 2024 uitspraak gedaan in een verstekprocedure tussen INTRUM NEDERLAND B.V. als eisende partij en twee gedaagde partijen die niet zijn verschenen. De eisende partij, vertegenwoordigd door Incassobureau Fiditon B.V., vorderde betaling van een bedrag van € 12.500,00, vermeerderd met wettelijke rente, op basis van een kredietovereenkomst die op 9 september 2002 was gesloten met de rechtsvoorganger van de eisende partij. De gedaagde partijen waren consumenten en hadden een overeenkomst van doorlopend krediet met de Twentsche Voorschotbank B.V.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partijen niet in de procedure zijn verschenen en dat de eisende partij haar vordering had beperkt tot € 12.500,00. De rechter heeft de vordering toegewezen, maar heeft ook overwogen dat de eisende partij onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor het gevorderde bedrag en dat de vertragingsvergoeding na opeising niet in rekening kon worden gebracht. De kantonrechter heeft de gedaagde partijen hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het toegewezen bedrag, evenals de proceskosten, die zijn begroot op € 1.315,96.
De uitspraak benadrukt de verplichtingen van de eisende partij om haar vordering te onderbouwen en de gevolgen van het niet verschijnen van de gedaagde partijen in een verstekprocedure. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eisende partij het vonnis kan laten uitvoeren, ook als de gedaagde partijen in beroep gaan.