ECLI:NL:RBGEL:2024:1772

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 maart 2024
Publicatiedatum
29 maart 2024
Zaaknummer
C/05/432914 / HA ZA 24-77
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over levering van nutsvoorzieningen aan eigenaren van recreatiewoningen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, hebben eisende partijen, eigenaren van recreatiewoningen op recreatiepark De Gouden Kust in Maasbommel, een kort geding aangespannen tegen Jachthaven Maasbommel B.V. De eisers vorderen dat de voorzieningenrechter Jachthaven Maasbommel verbiedt om de leveringen van gas, water en elektriciteit aan hun woningen stop te zetten. Dit geschil is ontstaan naar aanleiding van een kettingbeding in de leveringsakte, dat door de bodemrechter in een eerdere zaak nietig is verklaard. Jachthaven Maasbommel heeft de eisers een vaststellingsovereenkomst (VSO) aangeboden, maar de eisers zijn van mening dat deze overeenkomst hen onterecht verplicht om afstand te doen van hun vorderingen uit het verleden en akkoord te gaan met hogere tarieven voor de levering van nutsvoorzieningen.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Jachthaven Maasbommel in strijd handelt met de Elektriciteitswet en de Gaswet door zonder de vereiste vergunningen gas en elektriciteit te leveren. De rechter heeft vastgesteld dat de eisers een spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen, aangezien zij afhankelijk zijn van de leveringen van Jachthaven Maasbommel voor het gebruik van hun recreatiewoningen. De rechter heeft Jachthaven Maasbommel verboden om de leveringen te staken en bevolen om de leveringen van gas en elektriciteit te continueren totdat de eisers over eigen aansluitingen beschikken. Tevens is Jachthaven Maasbommel veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de eisers.

Dit vonnis benadrukt de zorgplicht van Jachthaven Maasbommel jegens de eisers en de noodzaak om hen aangesloten te houden totdat zij zelf een leverancier kunnen kiezen. De rechter heeft de vorderingen van de eisers grotendeels toegewezen en Jachthaven Maasbommel in het ongelijk gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/432914 / KG ZA 24-77
Vonnis in kort geding van 29 maart 2024
in de zaak van

1.[eisende partij 1] ,

wonende te [plaats] ,
2.
[eisende partij 2],
wonende te [plaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisende partijen] ,
advocaat: mr. T. Kressin te Arnhem,
tegen
JACHTHAVEN MAASBOMMEL B.V.,
gevestigd te Maasbommel,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Jachthaven Maasbommel,
advocaten: mrs. K.M. Kole en R.G.J. van den Nieuwenhuijsen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de brief met producties van Jachthaven Maasbommel van 18 maart 2024
- de wijzigingen van eis met producties 7 tot en met 13, waarvan de laatste is ingekomen op 18 maart 2024
- de mondelinge behandeling van 19 maart 2024
- de pleitnota van [eisende partijen]
- de pleitnota van Jachthaven Maasbommel B.V.

2.De feiten

2.1.
Jachthaven Maasbommel exploiteert recreatiepark De Gouden Kust in Maasbommel. Onderdeel van dit park zijn 46 recreatiewoningen, gelegen aan de Bovendijk te Maasbommel. [eisende partijen] zijn ieder eigenaar van een van deze recreatiewoningen.
2.2.
De grond voor realisatie van de woningen heeft Jachthaven Maasbommel aan projectontwikkelaar Gouden Kust B.V. verkocht en bij notariële akte van 19 december 2003 geleverd. In deze akte (en ook in de koopakte) staat het volgende beding, verder te noemen het kettingbeding:
5. Koper en zijn rechtsopvolger(s) onder algemene en/of bijzondere titel zijn gehouden gas, water en electriciteit voor de op het verkochte te realiseren recreatiewoningen te allen tijde te betrekken bij verkoper of diens rechtsopvolger(s) onder algemene of bijzondere titel.
Verkoper garandeert jegens koper en zijn rechtsopvolger(s) onder algemene en/of bijzondere titel de levering van genoemde producten, zulks voor de door leverancier van bedoelde producten gehanteerde (gemiddelde) consumentenprijs verhoogd met een opslag van tien (10) procent. Verkoper verbindt zich jegens koper en zijn rechtsopvolger(s) onder algemene en/of bijzondere titel zich te allen tijde te zullen inspannen om de leveranties van genoemde producten tegen de meest gunstige voorwaarden, waaronder mede begrepen de laagste prijs, te doen plaatsvinden. Betaling van de door verkoper of zijn rechtsopvolger(s) onder algemene en/of bijzondere
titel aan koper en zijn rechtsopvolger(s) onder algemene en/of bijzondere titel geleverde producten zal geschieden door middel van door verkoper vast te stellen maandelijkse voorschotnota's, waarna de eindafrekening na afloop van een kalenderjaar zal geschieden op basis van het werkelijke gebruik van genoemde producten door koper en zijn rechtsopvolger(s) onder algemene en/of bijzondere titel. Verkoper is gehouden koper en zijn rechtsopvolger(s) onder algemene of bijzondere titel een gespecificeerde afrekening te sturen, waarop tenminste vermeld staan het verbruik door koper en zijn rechtsopvolger(s) onder algemene en/of bijzondere titel van genoemde producten alsmede de hiervoor gehanteerde
Ingeval de koper of zijn rechtsopvolger (s) onder algemene of bijzondere titel overgaat tot gehele of gedeeltelijke vervreemding van registergoederen, die geheel of gedeeltelijk vallen onder de genoemde verplichting is hij gehouden de onderhavige verplichting als een kettingbeding op te leggen aan zijn rechtsopvolger(s) onder algemene en/of bijzondere titel, zulks op straffe van verbeurte van een direct opeisbare en niet voor verrekening vatbare boete ten behoeve ven koper, groot tien duizend euro (€ 10.000,00) onverminderd het recht van verkoper of zijn rechtsopvolger(s) onder algemene en/of bijzondere titel tot het vorderen van geleden schade.
2.3.
Het kettingbeding is, conform dit beding, ook aan [eisende partijen] opgelegd. Zij betrekken gas, water en elektriciteit voor hun recreatiewoningen van Jachthaven Maasbommel. Over de bedragen die Jachthaven Maasbommel daarvoor vanaf 2007 en 2008 bij respectievelijk [eisende partijen] in rekening heeft gebracht is tussen partijen vanaf 2016 een geschil gerezen. [eisende partijen] hebben vanaf 12 januari 2021 respectievelijk 16 januari 2022 facturen van Jachthaven Maasbommel ter zake van deze leveringen (gedeeltelijk) onbetaald gelaten.
2.4.
Bij vonnis van 22 februari 2023 (C/05/396423 / HA ZA 21-593, ECLI:NL:RBGEL:2023:5776) heeft deze rechtbank in een bodemzaak tussen andere eigenaren van recreatiewoningen op het park en Jachthaven Maasbommel, kort gezegd, het kettingbeding nietig verklaard en Jachthaven Maasbommel bevolen om leveringen van gas en elektriciteit te continueren tegen een vergoeding gelijk aan het gemiddelde markttarief voor kleinverbruikers met aftrek van de heffingskorting en overige kortingen en zonder enige opslag. De nietigheid heeft de rechtbank, zakelijk weergegeven, erop gebaseerd dat het kettingbeding de eigenaren verplicht om energie af te nemen van een partij die niet beschikt over de wettelijk vereiste vergunningen ‒ waarmee onder andere wordt beoogd te waarborgen dat kleinverbruikers vrij zijn om een leverancier te kiezen en tegen redelijke tarieven en voorwaarden op transparante en deugdelijke geadministreerde wijze energie kunnen afnemen ‒ en aldus verplicht tot een prestatie die strijdig is met de openbare orde. Tegen dit vonnis is geen hoger beroep ingesteld.
2.5.
[eisende partijen] hebben bij Liander eigen aansluitingen aangevraagd. Deze zijn thans nog niet gerealiseerd.
2.6.
[eisende partijen] zijn vanaf 12 januari 2021, respectievelijk 16 januari 2022, de facturen van Jachthaven Maasbommel ter zake van de levering van gas, water en elektriciteit (gedeeltelijk) gaan voldoen door verrekening met volgens hen in het verleden voor deze diensten teveel aan Jachthaven Maasbommel betaalde bedragen. Zij hebben sindsdien voor de diensten geen geld meer aan Jachthaven Maasbommel betaald.
2.7.
In 2023 heeft Jachthaven Maasbommel aan [eisende partijen] een overeenkomst met de volgende inhoud aangeboden, verder te noemen, de VSO:
Overwegende dat:
- de verplichte levering van energie door de jachthaven en afname uit de koopakte van de eigenaar is komen te vervallen;
- Jachthaven de levering van de energie (i.c. water, elektra en gas) heeft opgezegd;
(…)
- iedere eigenaar de vrije keuze heeft om deze overeenkomst aan te gaan.
Bepalingen:
1. de duur van de leverovereenkomst energie is 5 jaar en eindigt van rechtswege op 31-12-2027. De eigenaar heeft altijd de mogelijkheid om de leveringsovereenkomst tussentijds kosteloos door middel van een schriftelijke kennisgeving aan jachthaven op te zeggen met een opzegtermijn van één maand;
(…)
3. zowel de eigenaar, de Stichting als de jachthaven zien jegens elkaar af van claims, teruggave of nabetaling die betrekking hebben op het verleden (de periode voor 1 januari 2023), partijen stellen daarbij vast dat de energie eindafrekeningen voor de periode tot 31-12-2022 zijn of worden voldaan;
4. de hoogte van de jaarlijkse of tussentijdse eindafrekening met ingang van 1-1-2023 wordt bepaald overeenkomstig de situatie dat de eigenaar een individuele aansluiting in een reguliere woonhuis zou hebben (inclusief energiebelasting, btw en aansluit- en transportkosten), met dien verstande dat:
a. de hoogte van het variabel energietarief wordt bepaald overeenkomstig het gemiddelde energietarief van de desbetreffende periode zoals vastgesteld door het CBS.
Niet van toepassing zijn bijzondere en/of tijdelijke tariefmaatregelen vanuit de overheid waarvan het onredelijk zou zijn dat de jachthaven deze zou (moeten) toepassen, bijvoorbeeld omdat dergelijke tariefmaatregelen tot een financieel nadeel voor jachthaven zouden leiden. De minimale prijs is de prijs die de jachthaven betaalt met een opslag van 10%.
b. er is geen teruggave energiebelasting van toepassing, de eigenaar doet jegens jachthaven afstand van een eventueel recht daarop;
c. de aansluit- en transportkosten zijn gelijk aan de kosten zoals die van (gasmeter G6 (500 tot 4000 m3) / elektra 3x 25 Amp / water max 2.5 m3 p/u) toepassing zijn voor een consument die is aangesloten op het openbare net van Liander c.q. Vitens.;
d. er is geen algemene opslag (in het verleden +10%) van toepassing;
e. de inning van de energiekosten wordt door jachthaven met ingang van 2024 uitbesteed aan een extern administratiebureau en deze extra kosten worden gedragen door de jachthaven.
5. de huidige tussenmeter voldoet als deugdelijke tussenmeter;
6. tussentijdse opzegging vanuit de jachthaven met een opzegtermijn van 1 maand is mogelijk wanneer:
a. - van overheidswege bezwaren kenbaar worden gemaakt aan de jachthaven om energie door te leveren;
b. - er sprake is van wanbetaling door de eigenaar met in achtneming van de op dat moment van kracht zijnde
regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gasals ware jachthaven een vergunninghouder in de zin van die regeling;
c. - er minder dan 80% van de eigenaren gebruik maakt van deze overeenkomst. In dit geval dient de jachthaven een opzegtermijn van 6 maanden in acht te nemen.
7. de jachthaven werkt mee aan de aanleg van een nieuw energienetwerk door Liander ten behoeve van een eigen elektriciteitsaansluiting van de eigenaar op het openbare elektriciteitsnet. Jachthaven is niet gehouden tot vergoeding van kosten hiervoor;
8. deze overeenkomst is een vaststellingsovereenkomst in de zin van artikel 7:900 van het Burgerlijk Wetboek;
9. deze overeenkomst komt in de plaats van de afspraken zoals vastgelegd in de koopakte en wordt aangegaan onder de opschortende voorwaarde dat minimaal 80% van de eigenaren gebruik maakt of blijven maken van het aanbod zoals vastgelegd in deze overeenkomst.
2.8.
Bij e-mail van 19 januari 2024 heeft Jachthaven Maasbommel het volgende aan [eisende partijen] bericht:
We hebben u een overeenkomst aangeboden om u vanaf 1 april tijdelijk energie te leveren.
De overeenkomst is een tijdelijke oplossing omdat we nu of in de toekomst niet kunnen voldoen aan de eisen die gelden voor een energieleverancier. De overeenkomst heeft de instemming van Stichting Bewonersbelangen. Nagenoeg iedereen heeft er gebruik van gemaakt.
Volgens onze administratie heeft u hiervan
geengebruik gemaakt.
Per eind maart gaat de levering daarom stoppen. Vooruitlopend willen we mededelen dat we de aansluiting gaan loskoppelen. Dit is gepland op of omstreeks maandag 1 april 2024 om 11.00 uur. U hoeft hiervoor niet thuis te zijn.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partijen] vorderen ‒ na wijzigingen van eis ‒ dat de voorzieningenrechter uitvoerbaar bij voorraad,
1. Jachthaven Maasbommel, versterkt met een dwangsom, zal verbieden over te gaan tot enige afsluiting van de aansluitingen van de woningen van [eisende partijen] of tot het staken van leveringen van gas, elektriciteit en water aan deze woningen,
2. Jachthaven Maasbommel, versterkt met een dwangsom, zal bevelen de leveringen van gas en elektriciteit te continueren totdat eisers over eigen aansluitingen beschikken aan het openbare net van Liander, met uitsluiting van opslagen tegen een tarief gelijk aan het door CBS vastgestelde tarief voor kleinverbruikers in het betreffende jaar, waarbij voorschotbetalingen worden gebaseerd op het genoemde CBS tarief in het voorgaande jaar op basis van het verbruik in het voorgaande jaar, met dien verstande dat [eisende partijen] met betrekking tot deze voorschotbetalingen afstand doen van enig recht van verrekening,
3. Jachthaven Maasbommel zal bevelen bij toepassing van het bij sub 2 genoemde tarief tevens in mindering te brengen de (jaarlijkse) Teruggave vermindering energiebelasting (voorheen “heffingskorting”), indien door bevestiging van het Centraal Bureau voor de Statistiek, aan Jachthaven Maasbommel over te leggen door [eisende partijen] , zou komen vast te staan dat deze belastingteruggave niet in het sub 2 genoemde CBS tarief is verrekend,
4. Jachthaven Maasbommel, verstrekt met een dwangsom, zal bevelen de levering van water te continueren tegen het door Vitens aan haar in rekening gebracht netto tarief, vermeerderd met BTW en Belasting op Leidingwater (BoL), op straffe van een dwangsom van € 100.000 per handeling in strijd met dit bevel,
5. zal bepalen dat de verboden sub 1 en 2 gelden met dien verstande dat afsluitingen of staking van de leveringen zijn toegestaan voor de niet betaling van toekomstige vorderingen, indien deze betrekking hebben op facturen van na de dag van dagvaarding en uitsluitend indien en voor zover deze facturen betrekking hebben op periodes na de dag van dagvaarding en deze afsluitingen of stakingen met inachtneming van het bepaalde in de “Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas” plaatsvinden,
6. subsidiair, het primair onder 1 tot en 5 gevorderde toe zal wijzen op de voorwaarde dat eisers voor 1 april 2024 een bedrag van € 4.478,82 ( [eisende partij 1] ) en € 4.502,50 ( [eisende partij 2] ) op de derdengeldrekening van de raadsman van gedaagde, dan wel, indien de raadsman hiertoe niet bereid is, op de derdengeldrekening van de raadsman van [eisende partijen] , te storten, als zekerheid voor Jachthaven Maasbommel voor de nakoming van uit de schikking dan wel de procedure voorkomende eventuele betalingsverplichtingen van eisers, totdat er tussen [eisende partijen] en Jachthaven Maasbommel een minnelijke oplossing zal zijn over de vraag wie wat aan wie verschuldigd is ter zake van leveringen van gas, water, stroom en zuiveringsheffing tot en met ultimo 2023, dan wel over deze vraag een vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, en dat, met betrekking tot (facturen voor) leveringen 2024 zal gelden, het in bij punt 2 gevorderde ten aanzien van de vaststelling van het bedrag voor het hele jaar, met dien verstande dat 2/12 van dat maandbedrag eveneens in depot zal worden betaald, en vanaf maart maandelijks 1/12 van dat bedrag zonder recht van verrekening aan uw client zal worden overgemaakt.
met veroordeling van Jachthaven Maasbommel in de kosten van het geding.
3.2.
[eisende partijen] leggen aan hun vordering kort gezegd ten grondslag dat de redelijkheid en billijkheid en de zorgplicht van Jachthaven Maasbommel meebrengen dat zij [eisende partijen] aangesloten houden totdat zij eigen aansluitingen hebben en zelf een leverancier kunnen kiezen, zoals in de wet is geregeld. Jachthaven Maasbommel mag niet onder dreiging van afsluiting afdwingen dat [eisende partijen] afstand doen van vorderingen uit het verleden en akkoord gaan met een opslag op de energietarieven en mogelijke afsluiting voordat zij door Liander zijn aangesloten, zoals in de VSO is voorzien, aldus [eisende partijen] .
3.3.
Jachthaven Maasbommel voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Ter zake van de procedure van [eisende partij 2] heeft deze rechtbank rechtsmacht op grond van de woonplaats van gedaagde (art. 4 lid 1 van de Herschikte EEX-Verordening nr. 1215/2012).
4.2.
Uit de stellingen van partijen volgt dat [eisende partijen] een voldoende spoedeisend belang bij hun vorderingen hebben voor behandeling in kort geding.
4.3.
Niet in geschil is dat Jachthaven Maasbommel in strijd handelt met de Elektriciteitswet en de Gaswet door elektriciteit en gas te leveren zonder te beschikken over de daarvoor vereiste vergunningen. Zij heeft in deze procedure betwist dat het kettingbeding daarom nietig is, zoals de rechtbank heeft beslist. Deze beslissing van de bodemrechter heeft in dit geding geen bindende kracht in de zin van art. 236 Rv, nu [eisende partijen] in de bodemprocedure geen partij waren. Wel dient de voorzieningenrechter haar oordeel in beginsel af te stemmen op dit oordeel van de bodemrechter. Daaraan staat niet zonder meer in de weg dat [eisende partijen] in de bodemprocedure geen partij waren. Vergelijk HR 7 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP0015. Daarvoor pleit dat Jachthaven Maasbommel in de bodemprocedure haar standpunt in dit verband volledig uit de doeken heeft kunnen doen, tegen het vonnis welbewust geen hoger beroep heeft ingesteld en blijkens de VSO ook zelf ervan uitgaat dat binding aan het kettingbeding is vervallen (vergelijk randnummer 7 van de spreekaantekeningen van Jachthaven Maasbommel). Dat het vonnis in de bodemprocedure klaarblijkelijk op een misslag berust is gesteld noch gebleken. In dit kort geding wordt daarom ervan uitgegaan dat het kettingbeding tussen partijen niet geldt.
4.4.
Vast staat evenwel dat [eisende partijen] onverminderd gas, water en elektriciteit van Jachthaven Maasbommel afnemen. Ook staat vast dat [eisende partijen] bereid zijn om daarvoor een passende vergoeding aan Jachthaven Maasbommel te betalen. Hoewel het kettingbeding tussen partijen niet geldt, is aldus wel sprake van een overeenkomst tussen partijen, zij het dat partijen het niet eens zijn over de exacte condities van deze overeenkomst. Dit betekent dat partijen op de voet van art. 6:248 lid 1 BW over en weer gehouden zijn aan de rechtsgevolgen die naar de aard van deze overeenkomst uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien. In dat verband is het volgende van belang.
4.5.
Zonder aanvoer van gas, water en elektriciteit kunnen [eisende partijen] hun recreatiewoningen niet gebruiken. Bij de huidige stand van zaken zijn [eisende partijen] voor de levering van deze essentiële diensten op Jachthaven Maasbommel aangewezen. Zij kunnen geen andere aanbieder kiezen. De redelijkheid en billijkheid brengen dan mee dat Jachthaven Maasbommel zich rekenschap geeft van deze afhankelijke positie van [eisende partijen] . Zij dient zich de gerechtvaardigde belangen van [eisende partijen] aan te trekken.
4.6.
Hier staat tegenover dat [eisende partijen] uiteraard niet zonder meer ervan uit kunnen gaan dat Jachthaven Maasbommel de leveringen niet opschort, dus [eisende partijen] niet afsluit, terwijl zij daarvoor niet betalen. Het komt hier als uitgangspunt aan op rechtsgeldigheid en beloop van de door [eisende partijen] ingeroepen verrekening. Partijen hebben daarover in dit kort geding uitvoerig gedebatteerd. In geschil is onder meer of voor verrekening met een verjaarde vordering is vereist dat op het moment van verjaring een vordering bestaat waarmee verrekend kan worden, of in de facturen van Jachthaven Maasbommel de heffingskorting die zij van de belastingdienst ontving (juist) is verdisconteerd, of Jachthaven Maasbommel in het verleden redelijke tarieven (voor aansluiting en transport) heeft gehanteerd, of Jachthaven Maasbommel aanspraak heeft op de 10% opslag die zij in rekening heeft gebracht en of de verbruiksmeters van Jachthaven Maasbommel het verbruik wel correct hebben geregistreerd. De volgens [eisende partijen] te verrekenen bedragen overstijgen de volgens Jachthaven Maasbommel ontstane betalingsachterstand. Bij deze stand van zaken kan in dit kort geding, waar voor bewijslevering geen plaats is, niet worden vastgesteld of het beroep op verrekening in die mate niet opgaat dat opschorting van de levering door Jachthaven Maasbommel gerechtvaardigd is. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat de kantonrechter bij vonnis van 6 oktober 2021 (9147320 \ CV EXPL 21-2913) weliswaar heeft beslist wat [eisende partij 1] toen aan Jachthaven Maasbommel verschuldigd was (hetgeen [eisende partij 1] heeft voldaan), maar dat in die procedure nog is uitgegaan van de geldigheid van het kettingbeding. De onduidelijkheid ter zake van de verrekening staat echter niet in de weg aan een verdere beoordeling van de vorderingen, gelet op het volgende.
4.7.
Vast staat dat Jachthaven Maasbommel [eisende partijen] in het verleden voor de levering van gas, water en licht tarieven vermeerderd met een opslag van 10% heeft gefactureerd, zoals in het ongeldige kettingbeding is voorzien. Jachthaven Maasbommel heeft niet genoegzaam weersproken dat zij tarieven hanteerde die hoger waren dan de tarieven die zij zelf betaalde. Verwezen zij naar de VSO waarin is bepaald dat deze marge ter zake van energie niet onder de 10% zal zakken (art. 4 aanhef en onder a, laatste volzin). Ook als wordt aangenomen dat Jachthaven Maasbommel ter zake van de doorlevering aan [eisende partijen] zelf (administratie)kosten moet maken, is dan kwestieus of een algemene opslag van 10% zoals bij [eisende partijen] in het verleden in rekening is gebracht, in rechte wel zal standhouden. Dat ziet Jachthaven Maasbommel kennelijk zelf ook in, nu zij in de VSO deze algemene 10% opslag prijsgeeft (art. 4 aanhef en onder d), in navolging van het specifieke oordeel van de bodemrechter op dit punt. Dat Jachthaven Maasbommel in het verleden te hoge bedragen in rekening heeft gebracht acht de voorzieningenrechter al met al een goed pleitbaar standpunt, ook als Jachthaven Maasbommel zou worden gevolgd in haar standpunt over de onmogelijkheid van verrekening van verjaarde vorderingen met nog niet bestaande vorderingen, nu vast staat dat niet alle vorderingen waarmee [eisende partijen] willen verrekenen zijn verjaard.
4.8.
Jachthaven Maasbommel heeft echter, met het aanbieden van de VSO en het dreigen met afsluiting als [eisende partijen] deze niet aanvaarden, het continueren van de leveringen ervan afhankelijk gemaakt dat [eisende partijen] deze waarschijnlijke aanspraak op verrekening prijsgeven en de facturen uit het verleden alsnog gewoon allemaal integraal betalen (art. 3 van de VSO). Aldus geeft zij zich onvoldoende rekenschap van de afhankelijk positie van [eisende partijen] en trekt zij zich hun gerechtvaardigde belangen onvoldoende aan. Zij gebruikt immers in wezen haar feitelijke machtspositie om het zakelijke geschil met [eisende partijen] over in het verleden in rekening gebrachte bedragen in haar voordeel te beslechten. Dat thans onzeker is in welke mate het beroep op verrekening opgaat, doet hieraan niet af.
4.9.
Hier komt bij dat [eisende partijen] door aanvaarding van de VSO zich ook ertoe zouden verbinden hoe dan ook vanaf 1 januari 2028 en mogelijk eerder, als minder dan 80% van de eigenaren onder de VSO zal worden beleverd (art. 6 aanhef en onder c), geen aanspraak meer te hebben op de levering van gas, water en elektriciteit door Jachthaven Maasbommel, dus ongeacht of zij deze diensten dan feitelijk van een ander zal kunnen betrekken. Verder zouden zij dan ook afstand moeten doen van teruggave van energiebelasting
.Ook in zoverre handelt Jachthaven Maasbommel in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid die zij in haar contractuele relatie met [eisende partijen] in acht heeft te nemen.
4.10.
In dit verband is nog van belang dat Jachthaven Maasbommel op zichzelf terecht opwerpt dat zij niet tot in lengte van dagen gehouden kan worden om door te leveren. [eisende partijen] hebben echter al wel een verzoek gedaan bij Liander om eigen aansluitingen te realiseren. Nu zij die aansluitingen wel hebben verzocht, maar deze niet op heel korte termijn gerealiseerd kunnen worden, zal Jachthaven Maasbommel in elk geval tot daadwerkelijke realisatie van die eigen aansluitingen gehouden zijn om door te leveren. Van [eisende partijen] mag daartegenover verwacht worden dat zij de realisatie van die eigen aansluitingen, voor zover dat in hun macht ligt, zullen bespoedigen.
4.11.
[eisende partijen] hebben dan recht en belang erbij om dit dreigende onzorgvuldige handelen van Jachthaven Maasbommel te beletten met een rechterlijk verbod op afsluiting op straffe van verbeurte van een dwangsom. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat [eisende partijen] hebben toegezegd dat zij ter zake van facturen van na de dag van dagvaarding (8 maart 2024) voor leveringen van daarna geen beroep op verrekening zullen doen. Deze facturen zullen dus gewoon worden voldaan, mits gebaseerd op de sub 2 en 4 gevorderde tarieven. Jachthaven Maasbommel heeft niet betwist dat [eisende partijen] daartoe in staat zijn. Over deze tarieven wordt nog het volgende overwogen.
4.12.
[eisende partijen] zoeken voor de bij hen in rekening te brengen tarieven voor gas en elektriciteit aansluiting bij de gemiddelde tarieven die het Centraal Bureau voor de Statistiek voor kleinverbruikers hanteert. Jachthaven Maasbommel sluit bij diezelfde tarieven aan in de VSO. Deze tarieven zijn dan toewijsbaar. Het gevorderde tarief voor de levering van water is niet betwist en toewijsbaar.
4.13.
Jachthaven Maasbommel heeft, met haar illustratie van de situatie van [eisende partij 1] in 2020, gemotiveerd opgeworpen dat in het CBS tarief voor kleinverbruikers de teruggave van energiebelasting (de heffingskorting) is verdisconteerd. [eisende partijen] hebben dat onvoldoende gemotiveerd weersproken om daarvan in dit kort geding niet uit te gaan. Het sub 3 gevorderde is dus niet toewijsbaar.
4.14.
Jachthaven Maasbommel heeft nog opgeworpen dat zij geen vergunninghouder is in de zin van de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas en daarom niet aan de toepassing van deze regeling kan worden gebonden, zoals [eisende partijen] sub 5 hebben gevorderd. Hieraan gaat de voorzieningenrechter voorbij, nu Jachthaven Maasbommel zich hieraan in de VSO wel heeft gebonden (art. 6 aanhef en onder b).
4.15.
De gevorderde dwangsommen zullen worden beperkt als volgt, met dien verstande dat aan het continueren van de levering van water eenzelfde dwangsom zal worden verbonden als aan het continueren van de levering van gas en elektriciteit en bovendien geen dwangsom zal worden verbeurd indien een onderbreking van de levering buiten de invloedsfeer van Jachthaven Maasbommel is gelegen of noodzakelijk is in verband met onderhoud of andere werkzaamheden, zoals zij terecht opwerpt.
4.16.
Voor het verbinden van de subsidiair gevorderde voorwaarde, die erop neer komt dat [eisende partijen] zekerheid voor verhaal zullen bieden ter zake van de verrekende bedragen, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding. Jachthaven Maasbommel heeft dergelijke zekerheid niet verlangd. Bovendien is niet in geschil dat [eisende partijen] de verrekende bedragen wel gewoon kunnen betalen (vergelijk randnummer 34 van de spreekaantekeningen van Jachthaven Maasbommel), maar daartoe alleen niet overgaan omdat zij de verrekening terecht achten (en, na betaling, bij een eventuele vordering uit onverschuldigde betaling volgens hen (wel) met de gedeeltelijke verjaring van hun vordering kunnen worden geconfronteerd, omdat zij dan art. 6:131 BW niet meer kunnen inroepen).
4.17.
De voorzieningenrechter realiseert zich dat met dit vonnis het geschil over afrekening van het voor 8 maart 2024 geleverde allerminst is beslecht. Dat geschil zullen partijen onderling moeten regelen of aan de bodemrechter moeten voorleggen. Met dit vonnis is wel duidelijk dat Jachthaven Maasbommel haar standpunt in dat geschil niet onder bedreiging van afsluiting aan [eisende partijen] mag opdringen.
4.18.
Jachthaven Maasbommel is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. De proceskosten van [eisende partijen] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
139,42
- griffierecht
320,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.744,42

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt Jachthaven Maasbommel over te gaan tot enige afsluiting van de aansluitingen van de recreatiewoningen van [eisende partijen] of tot het staken van leveringen van gas, elektriciteit en water aan deze woningen,
5.2.
beveelt Jachthaven Maasbommel de leveringen van gas en elektriciteit te continueren totdat [eisende partijen] over eigen aansluitingen beschikken aan het openbare net van Liander, met uitsluiting van opslagen tegen een tarief gelijk aan het door CBS vastgestelde tarief voor kleinverbruikers in het betreffende jaar, waarbij voorschotbetalingen worden gebaseerd op het genoemde CBS tarief in het voorgaande jaar op basis van het verbruik in het voorgaande jaar, met dien verstande dat [eisende partijen] met betrekking tot vanaf 8 maart 2024 gefactureerde (voorschot)betalingen ter zake van leveringen nadien, afstand doen van enig recht van verrekening,
5.3.
beveelt Jachthaven Maasbommel de levering van water te continueren tegen het door Vitens aan haar in rekening gebracht netto tarief, vermeerderd met BTW en Belasting op Leidingwater (BoL),
5.4.
bepaalt dat het 5.1. bedoelde verbod en het 5.2. bedoelde bevel gelden, met dien verstande dat afsluitingen of staking van de leveringen zijn toegestaan voor de niet betaling van toekomstige vorderingen, indien deze betrekking hebben op facturen van na de dag van dagvaarding en uitsluitend indien en voor zover deze facturen betrekking hebben op periodes na de dag van dagvaarding en deze afsluitingen of stakingen met inachtneming van het bepaalde in de “Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas” plaatsvinden,
5.5.
veroordeelt Jachthaven Maasbommel B.V. om aan [eisende partijen] een dwangsom te betalen van € 25.000,00 voor iedere keer dat zij niet aan het in 5.1. bedoelde verbod of aan de in 5.2. en 5.3. bedoelde bevelen voldoet, tot een maximum van € 250.000,00 is bereikt, behoudens indien een onderbreking van de levering buiten de invloedsfeer van Jachthaven Maasbommel is gelegen of noodzakelijk is in verband met onderhoud of andere werkzaamheden,
5.6.
veroordeelt Jachthaven Maasbommel in de proceskosten van € 1.744,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Jachthaven Maasbommel niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom en op 29 maart 2024 in het openbaar uitgesproken en ondertekend door mr. S.J. Peerdeman.