In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag om een tegemoetkoming in planschade. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doetinchem, omdat de planschadebeoordelingscommissie concludeerde dat de wijziging van het bestemmingsplan, dat op 22 augustus 2013 in werking trad, niet leidde tot een op geld waardeerbare waardedaling van de onroerende zaken van eisers. Eisers, eigenaren van onroerende zaken aan [locatie], stelden schade te lijden door de beperking van gebruiks- en exploitatiemogelijkheden, met name het vervallen van de mogelijkheid om woningen op de begane grond te realiseren. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 12 januari 2024, waarbij eisers een second opinion van deskundige [deskundige A] hebben ingediend, die een waardedaling van € 15.000 concludeerde. De planschadebeoordelingscommissie heeft echter geadviseerd het verzoek af te wijzen, omdat de wijziging van het bestemmingsplan niet significant genoeg was om een waardedaling te rechtvaardigen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, oordelend dat het college in redelijkheid het advies van de commissie heeft kunnen volgen. De rechtbank concludeert dat de bestaande commerciële invulling van de onroerende zaken op de peildatum de meest lucratieve was, en dat de planologische wijziging geen schade heeft veroorzaakt. De eisers krijgen geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.