Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 7 juni 2023.
2.De feiten
Stip-Connected wilde [eiser] zonnepanelen plaatsen op de daken van haar loodsen op het bedrijfsterrein. Om de op te wekken elektriciteit (deels) te kunnen (terug)leveren op het openbare net, was een nieuwe aansluiting nodig.
Algemene voorwaarden voor het uitvoeren van werkzaamheden en diensten door Liander N.V.’ (hierna: de algemene voorwaarden) is een exoneratiebeding en luidt als volgt:
Planning en uitvoering
16-2021 (de week van 19-25 april 2021) bij Liander wordt opgenomen maar dat dit nog niet is bevestigd vanuit de planners.
3.Het geschil
Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor interne markt voor elektriciteit en houdende intrekking van Richtlijn 96/92/EG’ waarin (nog) geen bepaling was opgenomen over de bevoegdheid van nationaal regulerende instanties zoals nu aan de orde. Daarom kan niet worden gezegd dat de Nederlandse wetgever in 2004 niet bevoegd was om in de E-wet op te nemen dat een redelijke aansluittermijn in ieder geval is verstreken na 18 weken.
Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG’ (hierna: Elektriciteitsrichtlijn 2009/72). In artikel 37 lid 6 onder a van deze Elektriciteitsrichtlijn 2009/72 is, kort gezegd, bepaald dat de regulerende instanties bevoegd zijn om voorwaarden voor de aansluiting vast te leggen. De uiterste termijn voor omzetting van de Elektriciteitsrichtlijn 2009/72 is op 3 maart 2011 verstreken. De Elektriciteitsrichtlijn 2009/72 is eerst in 2012 geïmplementeerd.
Richtlijn EU 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (herschikking)’ (hierna: Elektriciteitsrichtlijn 2019/944). Op grond van artikel 72 van deze Elektriciteitsrichtlijn 2019/944 is de Elektriciteitsrichtlijn 2009/72 met ingang van 1 januari 2021 ingetrokken maar blijft de verplichting tot omzetting van ongewijzigde bepalingen uit de Elektriciteitsrichtlijn 2009/72 bestaan. De rechtbank stelt vast dat artikel 59 lid 7 onder a van de Elektriciteitsrichtlijn 2019/944 hetzelfde is als artikel 37 lid 6 onder a van de Elektriciteitsrichtlijn 2009/72. De uiterste termijn voor omzetting van de Elektriciteitsrichtlijn 2019/944 is op 31 december 2020 verstreken. De Elektriciteitsrichtlijn 2019/944 is (nog) niet geïmplementeerd.
C-767/19 (Europese Commissie - Koninkrijk België) [2] volgt dat artikel 37 lid 6 onder a van Elektriciteitsrichtlijn 2009/72 inhoudt dat niet de nationale wetgever maar de nationaal regulerende instanties bevoegd zijn om voorwaarden aan netbeheerders op te leggen bij het verzorgen van aansluitingen op het elektriciteitsnet, waaronder termijnen voor aansluiting. Dit oordeel is in het door Liander aangehaalde arrest van het HvJ EU van 2 september 2021, C-718/18 (Europese Commissie - Bondsrepubliek Duitsland) [3] herhaald.
E-wet en artikel 6 van de ‘Regeling tariefstructuren en voorwaarden’ binnen de gegeven wettelijke termijn van 18 weken verschillende aansluittermijnen kan vaststellen, zoals [eiser] betoogt [4] , maakt niet dat de bevoegdheid zoals bedoeld in de Elektriciteitsrichtlijnen bij de regulerende instantie ligt. De ACM kan de in de E-wet opgenomen termijn van 18 weken immers niet verlengen. Artikel 23 lid 4 E-wet is dan ook strijdig met de bepalingen uit de Elektriciteitsrichtlijnen.
Richtlijnconforme uitleg?
Rechtstreekse werking richtlijn?
Beroep op overmacht
Exoneratiebeding
- ‘
Algemene Voorwaarden voor aansluiting en transport elektriciteit en gas voor kleinverbruikers (versie 2013)’,
Algemene Voorwaarden Warmte 2014’ en
Algemene Voorwaarden Levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers 2017’. Liander stelt echter niet dat ook de hier in geding zijnde algemene voorwaarden, te weten de ‘
Algemene Voorwaarden voor het uitvoeren van werkzaamheden en diensten door Liander N.V.’, op een dergelijke wijze in overleg met de SER tot stand zijn gekomen. Gelet op de betwisting van [eiser] dat laatstgenoemde algemene voorwaarden niet in overleg met representatieve organisaties tot stand zijn gekomen, had het op de weg van Liander gelegen dit nader te onderbouwen. Dat heeft Liander niet gedaan. Daarom komt in deze procedure niet vast te staan dat de in geding zijnde algemene voorwaarde tot stand is gekomen in overleg met representatieve organisaties.
5.De beslissing
28 februari 2024.