ECLI:NL:RBGEL:2023:7325
Rechtbank Gelderland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot verwerping van nalatenschap door bewindvoerder
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, op 28 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de bewindvoerder van een rechthebbende. De bewindvoerder verzocht om machtiging om de nalatenschap van de zus van de rechthebbende te verwerpen. De rechthebbende was onder bewind gesteld vanwege haar geestelijke of lichamelijke toestand, en de bewindvoerder had eerder de beschikking gekregen om de goederen van de rechthebbende te beheren. De kantonrechter heeft de feiten en de relevante wetgeving, met name artikel 1:441 en artikel 4:193 van het Burgerlijk Wetboek, in overweging genomen. De kantonrechter oordeelde dat de bewindvoerder niet bevoegd was om de nalatenschap te verwerpen zonder machtiging van de kantonrechter, en dat de termijn van drie maanden voor het indienen van een verzoek tot verwerping inmiddels was verstreken. De kantonrechter volgde niet de eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die stelde dat de nalatenschap niet van rechtswege beneficiair was aanvaard na het verstrijken van de termijn. De kantonrechter benadrukte het belang van rechtszekerheid voor rechthebbenden en concludeerde dat de bewindvoerder niet-ontvankelijk was in haar verzoek tot machtiging om de nalatenschap te verwerpen.