Uitspraak
de rechthebbende,
erflaatster.
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
allebetrokkenen in een nalatenschap. Dat die termijn geldt op basis van de wet leidt in beginsel ook niet tot een ander rechtsgevolg dan wanneer die termijn gesteld zou worden door een mede-erfgenaam of schuldeiser. Ook in dat laatste geval leidt het (laten) verstrijken van de gestelde termijn tot een beperking van de mogelijkheden van de rechthebbende, in die zin dat verwerping van de nalatenschap daarna niet meer mogelijk is. Naar het oordeel van de kantonrechter is in artikel 4:193 lid 1 BW dan ook geen sprake van een buitenproportionele termijn. Hieruit volgt dat het aan het verstrijken van deze termijn in artikel 4:193 lid 2 BW genoemde gevolg, namelijk dat de nalatenschap vanaf dat moment geldt als beneficiar aanvaard namens de rechthebbende, evenmin buitenproportioneel is.