ECLI:NL:GHARL:2022:8787
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verwerping van nalatenschap door bewindvoerder zonder rechterlijke machtiging
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verwerping van een nalatenschap door een bewindvoerder. De zaak betreft Markar B.V., die als bewindvoerster is aangesteld voor de rechthebbende, die onder beschermingsbewind staat. De erflaatster, de moeder van de rechthebbende, overleed op 19 oktober 2020. De kantonrechter had Markar niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om een machtiging om de nalatenschap van de erflaatster te verwerpen, omdat de termijn van drie maanden sinds het overlijden was verstreken, waardoor de nalatenschap als beneficiair aanvaard werd geacht. Markar stelde echter dat zij als bewindvoerder bevoegd was om de nalatenschap te verwerpen zonder rechterlijke machtiging, op basis van artikel 1:441 BW, dat als lex specialis geldt ten opzichte van artikel 4:193 BW. Het hof oordeelde dat de nalatenschap niet van rechtswege beneficiair was aanvaard en dat Markar, met toestemming van de rechthebbende, bevoegd was om de nalatenschap te verwerpen. De grieven van Markar slaagden, en het hof vernietigde de eerdere beschikking van de kantonrechter, waarbij het verzoek van Markar werd afgewezen omdat er geen rechterlijke machtiging nodig was voor de verwerping van de nalatenschap.