De hiervoor vastgestelde periode van 4 juli 2020 tot 2 november 2021 behelst in totaal 69 weken en 3 dagen. Naar beneden afgerond gaat het in dat geval om een totale brutowinst van de criminele organisatie uit de verkoop van drugs van (69 x € 4.589,60) € 316.682,40. Op deze brutowinst dienen de overige kosten van de criminele organisatie nog in mindering te worden gebracht, voor zover deze kosten voor de rechtbank min of meer inzichtelijk zijn. Veroordeelde heeft hier namelijk niet over verklaard.
In het vonnis heeft de rechtbank het volgende WhatsApp-gesprek tussen [naam] en ‘ [naam] ’ van 24 november 2020 opgenomen:
“ [naam] : Voortaan als je iets ingepakt moet hebben ga je mij gewoon ervoor betalen Pik want ik ben. Daar elke keer ruim een uur mee bezig
[naam] : Ja dat kan maar een uur voor 9 l is ni nodi
[naam] : Bro als jij wilt mak ik dat zelf wel gwn
[naam] : Voortaab
[naam] : Geen probleem
[naam] : Is ook goed
[naam] : Moeje ook niks meer pakke pik en betaal ik elke maand 1 st stipt
[naam] : Ni eerxer ni later
[naam] : Als we eksar ni meer gunne
[naam] : Gaat niet om of ik jou wel of niet zou gunnen,, want 100voor opslag is al en gunnertje pik ;) maar ik zou niks meer pakken pik! Geen probleem
[naam] : Pik we gunnen elkaar toch ik betaal jou per maand meijer jij kan pakken en je maakt vo mij affentoe doen we samen
[naam] : Ma bro als je ni tevreden ben doen we t gwn anders
[naam] : Zodat we wel tevreden zijn”.
De rechtbank leidt hieruit af dat ‘ [naam] ’ (zoals de rechtbank in het vonnis heeft vastgesteld: medeveroordeelde [naam] ) van [naam] (zoals de rechtbank in het vonnis heeft vastgesteld: medeveroordeelde [naam] ) 100 euro per maand kreeg voor zijn werkzaamheden (het portioneren en verpakken van drugs). Dit heeft [naam] , gelet op het proces-verbaal van bevindingen op p. ZD01-1568 - ZD01-1583, in ieder geval van 4 juli 2020 tot 18 mei 2021 gedaan. Dat is een periode van ruim 10 maanden. Ook [naam] heeft deze werkzaamheden voor [naam] ( [naam] ) verricht. Uit het proces-verbaal van bevindingen op p. ZD01-1919 - ZD01-1927 blijkt dat dit in ieder geval vanaf 30 april 2021 het geval is geweest. Verder zijn in de woning van [naam] op 2 november 2021, zoals de rechtbank in het vonnis heeft overwogen, GHB en amfetamine aangetroffen, evenals verpakkingsmaterialen hiervoor. Hieruit leidt de rechtbank af dat [naam] in ieder geval van 30 april 2021 tot 2 november 2021 werkzaam is geweest voor [naam] ( [naam] ) en daarmee voor de criminele organisatie. Dit is een periode van ruim 6 maanden. Nu [naam] niets heeft verklaard over welke vergoeding hij hiervoor ontving en dit evenmin duidelijk wordt op grond van de bewijsmiddelen in het dossier, gaat de rechtbank ervan uit dat ook hij 100 euro per maand ontving voor zijn werkzaamheden. Nu [naam] ruim 10 maanden voor de organisatie heeft gewerkt en [naam] ruim 6 maanden voor de organisatie heeft gewerkt, zal de rechtbank een bedrag van (17 x € 100,00) € 1.700,00 in mindering brengen op de brutowinst van de criminele organisatie. Daardoor resteert een bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel van (€ 316.682,40 - € 1.700,00) € 314.982,40. Voor het overige zijn geen kosten aannemelijk geworden die in mindering gebracht zouden moeten worden op het wederrechtelijk verkregen voordeel. Daarbij betrekt de rechtbank de omstandigheid dat veroordeelde hierover geen verklaring heeft afgelegd.