Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 9,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 20 november 2023,
- de pleitaantekeningen van [gedaagde partij] .
2.De feiten
Artikel 1.
3.Het geschil
4.De beoordeling
e-mailbericht van 16 maart 2023. [gedaagde partij] heeft in het e-mailbericht van 31 maart 2023 de opzegging aanvaard waarop door [eisende partij] niet is gereageerd, zodat ook daaruit de opzegging blijkt volgens [gedaagde partij] .
16 maart 2023 een overleg wilde te starten over een ‘package deal’, zijnde een regeling waarbij overdracht van de aandelen en het beëindigen van de werkzaamheden ineens werd geregeld. Die intentie blijkt ook uit de laatste zin van het e-mailbericht. [eisende partij] heeft ter zitting onweersproken gesteld dat in het verleden bij het vertrek van twee compagnons van [gedaagde partij] ook op deze manier een ‘package deal’ is bereikt. [eisende partij] betwist niet dat zij het e-mailbericht van 31 maart 2023 van [gedaagde partij] heeft ontvangen, maar vertelde ter zitting dat zij vervolgens meermaals (mondeling) heeft gezegd tegen [gedaagde partij] dat zij niet de managementovereenkomst had opgezegd. Wat van dit laatste ook zij, ten tijde van het e-mailbericht van 31 maart 2023 waren de onderlinge verhoudingen al verslechterd en had [eisende partij] al duidelijk kenbaar voor [gedaagde partij] de insteek gekozen van een ‘package deal’ zoals die in het verleden ook plaatsvond, zodat [gedaagde partij] ook op grond van die gedragingen er niet op mocht vertrouwen dat de managementovereenkomst was opgezegd.
173,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)