In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 15 november 2023, is er een geschil ontstaan tussen een moeder en haar kinderen over de vergoeding van proceskosten en de vraag of er sprake is van onrechtmatige verrijking. De moeder, eiser in conventie en gedaagde in reconventie, heeft haar kinderen gedagvaard om hen te verplichten de woning te ontruimen die zij van haar heeft gehuurd. De kinderen hebben de vordering betwist en in reconventie een bedrag van € 13.691,62 gevorderd, dat volgens hen onterecht door de moeder is ontvangen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) als studiefinanciering voor hun broer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder de woning in 2007 heeft gekocht en dat er een voorkeursrecht van koop is gevestigd ten behoeve van haar ouders. De moeder heeft de woning in 2022 te koop aangeboden, maar dit aanbod is afgewezen. De kinderen hebben in 2023 een andere woning gekocht en de woning van de moeder ontruimd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de moeder niet onterecht is verrijkt, omdat zij de studiekosten voor haar zoon heeft betaald. De vordering van de kinderen op basis van onverschuldigde betaling is afgewezen, omdat de moeder geen geldsom aan hen heeft betaald. De rechtbank heeft de vorderingen van de moeder afgewezen en de kinderen veroordeeld tot betaling van € 2.517,92 aan de moeder, met wettelijke rente. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.