ECLI:NL:RBGEL:2023:6183

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 oktober 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
C/05/426168/ FZ RK 23-3043
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met dementie en psychotische verschijnselen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 30 oktober 2023 een zorgmachtiging verleend op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een betrokkene die lijdt aan een combinatie van dementie en psychotische verschijnselen. De rechtbank oordeelde dat de actuele zorgbehoefte van de betrokkene bepalend is voor de noodzaak van verplichte zorg, aangezien zij zich verzet tegen opname en er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De mondelinge behandeling vond plaats in de accommodatie van GGNet, waar de betrokkene verblijft, en de rechtbank heeft de betrokkenen, waaronder de behandelaar en neven van de betrokkene, gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, met inbegrip van een schizofreniespectrumstoornis en Lewy body dementie. De symptomen van de betrokkene, waaronder hallucinaties, zijn met elkaar verweven en leiden tot een aanzienlijk risico op ernstig nadeel, zoals levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank concludeert dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twee maanden, met de mogelijkheid om in deze periode een plek in een Wzd geregistreerde accommodatie te zoeken. De beslissing op het overige verzoek is aangehouden tot een nader te bepalen mondelinge behandeling. De rechtbank heeft benadrukt dat de continuering van zorg in een vertrouwde omgeving van groot belang is voor de betrokkene, en dat de Wvggz en Wzd cliëntvolgende wetten zijn die rekening houden met de actuele zorgbehoefte.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/426168/ FZ RK 23-3043
Datum mondelinge uitspraak: 30 oktober 2023
Beschikking machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [plaatsnaam] ,
verblijfplaats: GGNet, Ouderenkliniek, [adres] ,
op grond van een zorgmachtiging, geldend tot en met 8 november 2023,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. P.W.E. Hoezen te Winterswijk.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op
12 oktober 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 30 oktober 2023, in de accommodatie van GGNet waar betrokkene verblijft.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
mw. [naam 1] , als behandelaar verbonden aan GGNet;
dhr. [naam 2] en [naam 3] , neven van betrokkene.
1.4.
Omdat de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig vindt, is hij niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

2.Standpunten

2.1.
Namens betrokkene wordt tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat het dementieel beeld de voorliggende aandoening is. Het verzoek moet dan ook worden afgewezen omdat niet wordt voldaan aan de wettelijke criteria voor een zorgmachtiging.
2.2.
De behandelaar licht tijdens de mondelinge behandeling toe dat de symptomen – waaronder hallucinaties - passen bij zowel een psychotisch beeld als bij dementie. De symptomen zijn erg met elkaar verweven. Betrokkene heeft zich altijd goed kunnen redden met thuiszorg en is niet bekend binnen de psychiatrie met (gedwongen) opnames of behandeling. Inmiddels is door de geriater de diagnose dementie gesteld. GGNet heeft nu tijd nodig om de zorg over te dragen naar een Wet zorg en dwang accommodatie en ook het Centrum Indicatiestelling Zorg kan en zal nu worden betrokken. Betrokkene hoort uiteindelijk niet thuis binnen de psychiatrie.
2.3.
Door de neven wordt verteld dat betrokkene twee keer daags thuiszorg ontving. De thuiszorg maakte zich zorgen over de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene. Ook conditioneel ging zij erg achteruit. Daarbij werd het steeds lastiger om betrokkene thuis te verzorgen omdat zij de thuiszorg niet altijd accepteerde. Ook was er onvoldoende zicht op de medicatie inname.

3.Beoordeling

3.1.
In de medische verklaring is door de onafhankelijk psychiater gerapporteerd dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een schizofreniespectrumstoornis. Ook is de diagnose Lewy body dementie gesteld door de geriater. Gebleken is dat betrokkene last heeft van psychotische verschijnselen, maar de neurocognitieve degeneratie lijkt voorop te staan.
3.2.
Het gedrag dat uit zowel de stoornis als de psychogeriatrische aandoening voortvloeit, leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel, gelegen in:
levensgevaar;
ernstige verwaarlozing;
maatschappelijke teloorgang.
3.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
3.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Het ziektebesef en -inzicht ontbreekt. Betrokkene wil - hoewel noodzakelijk - niet opgenomen zijn, hierdoor is vrijwillige behandeling niet mogelijk. Om die reden is verplichte zorg nodig. De rechtbank is van oordeel dat de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg en de daarbij aangegeven duur noodzakelijk zijn, mede gelet op het zorgplan, de medische verklaring en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van zorg bestaan uit:
het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
het beperken van de bewegingsvrijheid;
het opnemen in een accommodatie;
alle voor de duur van twee maanden.
3.5.
Er zijn op dit moment geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
3.6.
Tijdens de mondelinge behandeling is uitgebreid gesproken over de verhouding tussen de Wvggz en Wzd. Bij de beoordeling welk regime in dat geval van toepassing is, dient te worden vastgesteld welke problematiek (psychische stoornis of psychogeriatrische aandoening) op het moment van beoordeling ‘voorliggend is’, dat wil zeggen: op de voorgrond staat, omdat die problematiek de actuele zorgbehoefte bepaalt, waarbij ook de continuïteit van de zorg in een vertrouwde omgeving in aanmerking moet worden genomen
3.7.
De Hoge Raad heeft zich bij beschikking van 10 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1271 en bij beschikking van 24 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:309 – herhaald – uitgelaten over de vraag welk regime van toepassing is indien sprake is van multi-problematiek. Uit deze uitspraken van de Hoge Raad volgt dat niet alleen gekeken moet worden naar de voorliggende problematiek en diagnose, maar dat ook de zorgbehoefte en de continuering van zorg in een vertrouwde omgeving in aanmerking moet worden genomen. De Wvggz en de Wzd zijn in principe cliëntvolgende wetten. De actuele zorgbehoefte bepaalt onder welk regime de cliënt valt. Zowel de Wvggz als de Wzd voorzien in de mogelijkheid om bijkomende problematiek uit het andere domein te behandelen. Als de zorgaanbieder vindt dat hij deze zorg niet verantwoord kan geven, dient hij te zorgen voor doorgeleiding naar een zorgaanbieder die dat regime wel aanbiedt.
3.8.
De rechtbank overweegt hiertoe dat betrokkene momenteel al in een Wvggz-instelling verblijft en daar zorg krijgt. Volgens de rechtbank is het in het belang van betrokkene dat zij in deze instelling blijft en de zorg gecontinueerd wordt totdat zij naar een Wzd geregistreerde accommodatie kan verhuizen. Een machtiging op grond van de Wzd kan echter niet ten uitvoer worden gelegd in de instelling waar betrokkene nu verblijft. Om die reden verleent de rechtbank op grond van de Wvggz een zorgmachtiging, aangezien betrokkene zich tegen een opname verzet en de zorgbehoefte van betrokkene verlangt dat er zorg wordt gegeven. Betrokkene kan gelet op haar zorgbehoefte niet meer zelfstandig wonen. Het is de rechtbank dan ook gebleken dat betrokkene niet terug naar huis kan.
3.9.
De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding om de zorgmachtiging in duur te bekorten tot twee maanden en het overige aan te houden. In deze twee maanden kan vanuit de veiligheid van een zorgmachtiging machtiging een plek in een verpleeghuis worden gezocht. Daarbij zal gekeken worden naar de aanvraag voor mentorschap en bewindvoering voor objectiviteit.
3.10.
De rechtbank zal de machtiging, in afwijking van de door de officier van justitie verzochte termijn, verlenen voor de duur van
tweemaanden en de beslissing op het overige aanhouden tot een nader te bepalen mondelinge behandeling. De machtiging geldt aldus tot en met
30 december 2023. Uiterlijk twee weken voor afloop van de machtiging dient de officier van justitie de rechtbank en de advocaat te informeren over de ontwikkelingen en de stand van zaken, inclusief een update van de medische verklaring.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 3.4. kunnen worden getroffen;
4.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
30 december 2023;
alvorens verder te beslissen:
4.3.
houdt de beslissing op het verzoek voor het overige aan tot een nader te bepalen mondelinge behandeling, gelegen voor
30 december 2023;
4.4.
verzoekt de officier van justitie
uiterlijk 15 december 2023de rechtbank en de advocaat van betrokkene te informeren over hetgeen hiervoor onder 3.10. is overwogen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2023 door mr. R.B.M. Keurentjes, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Ligtenberg, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 november 2023.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.