ECLI:NL:RBGEL:2023:6073

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
9649455
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolg na bewijslevering in pachtzaak met betrekking tot pachtovereenkomst en schadevergoeding

In deze zaak, behandeld door de pachtkamer van de Rechtbank Gelderland, is op 19 april 2023 een vonnis gewezen in een geschil over een pachtovereenkomst. De eiser, aangeduid als [eis.conv./verw.reconv. 1], had de plicht te bewijzen dat hij in 2017 met de rechtsvoorganger van de gedaagde, aangeduid als [ged.conv./eis.reconv.], een mondelinge overeenkomst voor een pachttermijn van 10 jaren had gesloten. De pachtkamer oordeelde dat de eiser hierin niet is geslaagd, onderbouwd door de verklaring van de getuige [betrokkene], die aangaf dat er geen concrete afspraken over de pachttermijn waren gemaakt. Hierdoor concludeerde de pachtkamer dat de pachtovereenkomst per 31 oktober 2021 was geëindigd.

Daarnaast werd in het vonnis ingegaan op de schadevergoeding. De gedaagde erkende dat er inbreuk was gemaakt op de gebruiksrechten van de eiser, maar betwistte dat de eiser schade had geleden. De pachtkamer oordeelde dat de eiser geen vermogensschade had geleden, maar dat er mogelijk inkomensschade was door opbrengstderving van de oogst in 2021. De eiser werd opgedragen om nadere bewijsstukken te overleggen ter onderbouwing van zijn schadeclaim, waaronder jaarcijfers en gegevens over de afgeleverde peren. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling en bewijslevering.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
Pachtkamer
Zaakgegevens 9649455 \ CV EXPL 22-179 \ 1607 \ 44219
Afschrift aan: beide partijen
Verzonden d.d.
uitspraak van
Vonnis d.d. 19 april 2023 van de pachtkamer
in de zaak van

1.de vennootschap onder firma [eis.conv./verw.reconv. 1]

2. [eis.conv./verw.reconv. 2]

3. [eis.conv./verw.reconv. 3]

allen gevestigd/ wonende te [plaats]
eisende partijen in conventie
verwerende partijen in reconventie
gemachtigde mr. R. Jansen
tegen
[ged.conv./eis.reconv.]
wonende te [plaats]
gedaagde partij in conventie
eisende partij in reconventie
gemachtigde mr. J.C.M. Jochemsen-Vernooij
Partijen worden hierna [eis.conv./verw.reconv. 1] (in mannelijk enkelvoud, afzonderlijk de vennootschap, [eis.conv./verw.reconv. 2] en [eis.conv./verw.reconv. 3] ) en [ged.conv./eis.reconv.] genoemd.

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Op 23 november 2022 heeft de pachtkamer een tussenvonnis gewezen waarbij [eis.conv./verw.reconv. 1] is toegelaten tot het leveren van bewijs. Daartoe hebben op 24 januari 2023 getuigenverhoren plaatsgevonden, waarbij in totaal drie getuigen zijn gehoord. [ged.conv./eis.reconv.] heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in contra-enquête getuigen te horen
1.2.
Vervolgens hebben partijen een akte na enquête ingediend. Vonnis is bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

Bewijsopdracht en getuigenverhoren
2.1.
In het tussenvonnis is bepaald dat [eis.conv./verw.reconv. 1] moet bewijzen dat hij in 2017 met [betrokkene] mondeling een pachttermijn van 10 jaren is overeengekomen.
2.2.
De pachtkamer is van oordeel dat [eis.conv./verw.reconv. 1] niet heeft bewezen dat hij in 2017 met [betrokkene] mondeling een pachttermijn van 10 jaren is overeengekomen. De pachtkamer leidt dat af uit de verklaring van [betrokkene] , die heeft verklaard:

(…) Ik heb met [eis.conv./verw.reconv. 1] afgesproken dat hij kon blijven gebruiken zodat het ook onderhouden werd. Dat was mijn belang. We hebben geen concrete afspraken gemaakt.(…)
Ik heb gesproken over de pachtprijs maar niet over een pachttermijn. U vraagt mij of er een termijn is genoemd. Ik heb aangegeven dat tien jaar voor mij belangrijk was in verband met de overdrachtsbelasting maar we hebben geen harde afspraken gemaakt over die termijn. (…) Als die afspraak van tien jaar gemaakt was, dan had ik het niet verkocht. (…)”
Met de ontkennende verklaring van [betrokkene] is geen begin van bewijs aangedragen waarop de getuigenverklaringen van [eis.conv./verw.reconv. 1] en [eis.conv./verw.reconv. 3] ter aanvulling kunnen strekken.
2.3.
Gelet op het voorgaande is niet komen vast te staan dat [eis.conv./verw.reconv. 1] een pachtovereenkomst voor bepaalde duur (van 10 jaar) met [betrokkene] is aangegaan. Zoals in het tussenvonnis van 23 november 2022 in rechtsoverweging 4.6 en 4.7 al zonder voorbehoud is overwogen, is het gevolg hiervan dat de pachtovereenkomst per 31 oktober 2021 is geëindigd.
Schade
2.4.
In het tussenvonnis van 23 november 2022 is in rechtsoverweging 4.9 weergegeven dat [ged.conv./eis.reconv.] erkent dat haar paarden tussen de boomgaard hebben gelopen, dat zij een coniferenhaag heeft laten rooien en dat zij het perceel enige tijd heeft afgesloten.
Met deze gedragingen heeft [ged.conv./eis.reconv.] gehandeld in strijd met artikel 7:336 BW om het gepachte gedurende de looptijd ter beschikking van de pachter te laten. Daarmee heeft zij inbreuk gemaakt op het gebruik door [eis.conv./verw.reconv. 1] als pachter. [ged.conv./eis.reconv.] is derhalve in principe gehouden om de schade van [eis.conv./verw.reconv. 1] te vergoeden. [ged.conv./eis.reconv.] heeft echter betwist dat [eis.conv./verw.reconv. 1] door de inbreuk schade heeft geleden.
2.5.
[eis.conv./verw.reconv. 1] heeft als productie 37 bij dagvaarding een deskundigenrapport overgelegd. Volgens [eis.conv./verw.reconv. 1] bestaat zijn schade uit vermogensschade, inkomensschade en bijkomende schade, bestaande uit herstel. Nu de pachtovereenkomst per 31 oktober 2021 is geëindigd, lijdt [eis.conv./verw.reconv. 1] naar het oordeel van de pachtkamer geen vermogensschade en bijkomende schade, bestaande uit herstel. [eis.conv./verw.reconv. 1] dient het perceel te ontruimen en de waarde van de fruitopstand was op 31 oktober 2021 economisch reeds afgeschreven zodat [eis.conv./verw.reconv. 1] geen belang heeft bij herstel van de coniferenhaag en de fruitbomen. Met [eis.conv./verw.reconv. 1] is de pachtkamer wel van oordeel dat het aannemelijk is dat sprake is van inkomensschade, bestaande uit opbrengstderving ten aanzien van de oogst over het jaar 2021. [eis.conv./verw.reconv. 1] heeft gesteld dat de schade gebaseerd moet worden op de opbrengstcijfers van het KWIN, te weten een gemiddelde opbrengst bij Conference peren van 55.000 kg/ha. [ged.conv./eis.reconv.] heeft gemotiveerd betwist dat [eis.conv./verw.reconv. 1] in de voorgaande jaren gemiddeld 55.000 kg/ha aan peren heeft geoogst. [ged.conv./eis.reconv.] heeft gesteld dat voor de vaststelling van eventuele schade het gemiddelde gewicht van de peren over de afgelopen jaren relevant is.
2.6.
Het ligt op de weg van [eis.conv./verw.reconv. 1] om de door hem gestelde opbrengstderving nader te onderbouwen. [eis.conv./verw.reconv. 1] heeft in randnummer 5.2 bij dagvaarding bewijs aangeboden van de ontstane schade. Daarom zal de pachtkamer [eis.conv./verw.reconv. 1] op grond van artikel 22 Rv bevelen om de volgende nadere stukken te overleggen, die zijn stelling kunnen onderbouwen:
1. de jaarcijfers van de vennootschap onder firma [eis.conv./verw.reconv. 1] over de jaren 2018 tot en met 2021 voorzien van een accountantsverklaring;
2. stukken waaruit het totaalgewicht aan afgeleverde peren over de jaren 2018 tot en met 2021 blijkt.
[eis.conv./verw.reconv. 1] dient bij akte de stukken nader toe te lichten. De toelichting dient in ieder geval te bestaan uit:
- een omschrijving en uitleg van de overgelegde stukken;
- indien er afwijkingen/bijzonderheden zijn in de jaarcijfers over een bepaald jaar waar die zich door laten verklaren;
- indien er afwijkingen/bijzonderheden zijn in het totaalgewicht over een bepaald jaar waar die zich door laten verklaren;
2.7.
De pachtkamer wijst [eis.conv./verw.reconv. 1] erop dat de thans te nemen beslissing dat nadere feitelijke informatie moet worden verschaft, een bevel is in de zin van artikel 22 Rv en dat de pachtkamer bij onterechte weigering om aan dit bevel te voldoen daaruit de gevolgtrekking kan maken die haar geraden voorkomt.
2.8.
[ged.conv./eis.reconv.] zal bij antwoordakte op de akte van [eis.conv./verw.reconv. 1] mogen reageren.
2.9.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De pachtkamer
3.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 3 mei 2023 voor het nemen van een akte door [eis.conv./verw.reconv. 1] met het in r.o. 2.6 omschreven doel, waarna [ged.conv./eis.reconv.] op de rol van twee weken daarna een antwoordakte kan nemen;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door de pachtkamer van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, samengesteld uit mr. F.M.C. Boesberg, kantonrechter-voorzitter, Z.G.P.M. Stappershoef en mr. A.W. Van Engen, leden, en door mr. F.M.C. Boesberg in het openbaar uitgesproken op
19 april 2023.
fb