ECLI:NL:RBGEL:2023:577

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
6 februari 2023
Zaaknummer
408302
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de koop van een Maserati tussen particulieren met betrekking tot dwaling en non-conformiteit

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 8 februari 2023, staat de verkoop van een Maserati Granturismo MC Stradale (bouwjaar 2011) tussen twee particulieren centraal. De eiser, die de auto voor € 78.000,00 had gekocht, vorderde terugbetaling van de koopsom na een incident waarbij een remschijf explodeerde na 4.000 kilometer gebruik. De eiser stelde dat er sprake was van dwaling en non-conformiteit, omdat de verkoper, de gedaagde partij, niet alle gebreken had gemeld. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van dwaling, omdat de verkoper alle bekende gebreken had gemeld en de koper geen hogere verwachtingen mocht hebben van een tweedehands auto. De rechtbank concludeerde dat de koper had nagelaten om zelf onderzoek te doen naar de staat van de auto, ondanks de mededelingen van de verkoper. De vorderingen van de eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij, die in totaal € 3.667,00 bedroegen. De rechtbank benadrukte dat het hier ging om een particuliere verkoop, waarbij de verkoper aan zijn mededelingsplicht had voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/408302 / HZ ZA 22-267
Vonnis van 8 februari 2023
in de zaak van
[eisende partij],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eisende partij] ,
advocaat: mr. R.M.C. Jansen te Amsterdam,
tegen
[gedaagde partij],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde partij] ,
advocaat: mr. A. Hofman te Barneveld.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 november 2022
- de mondelinge behandeling van 22 december 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Deze zaak gaat over een auto van het merk Maserati, type Granturismo MC Stradale (bouwjaar 2011). De auto is vanuit Zwitserland ingevoerd naar Oostenrijk, vervolgens Duitsland en uiteindelijk in Nederland terecht gekomen bij [gedaagde partij] . Die heeft de auto verkocht aan [eisende partij] voor € 78.000,00. In dat kader is de auto APK-gekeurd op 19 april 2022 en op 5 mei 2022 aan [eisende partij] geleverd. Op 23 juni 2022 is de remschijf aan de rechtervoorzijde van de auto geëxplodeerd. De koopovereenkomst is vernietigd, dan wel ontbonden door [eisende partij] en hij heeft de koopsom teruggevraagd. Daartoe was [gedaagde partij] niet bereid. Terugbetaling van de koopsom vermeerderd met kosten door [gedaagde partij] aan [eisende partij] is de inzet van deze procedure.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde partij] heeft begin oktober 2021 een sportauto van het merk Maserati, type Granturismo MC Stradale, bouwjaar 2011, met kenteken [kenteken] (hierna: de auto) te koop aangeboden via internet. De tekst van de advertentie luidde onder meer een:
“prachtige MC Stradale uit 2011 (…) alle beurten zijn netjes en op tijd gedaan en staan in het onderhoudsboekje. Eind september 2021 heeft de auto nog een grote beurt gehad bij [betrokkene].”
3.2.
[eisende partij] is de auto op 3 maart 2022 gaan bezichtigen, nadat hij eerst contact heeft gehad met [gedaagde partij] . [gedaagde partij] had de auto gestald bij garage [garage] . Tijdens de bezichtiging heeft [eisende partij] ook een proefrit gemaakt met de auto.
3.3.
[eisende partij] is vervolgens met [gedaagde partij] overeengekomen dat hij de auto van [gedaagde partij] koopt voor een bedrag van € 78.000,00. Partijen zijn verder overeengekomen dat [gedaagde partij] zorgt dat er twee nieuwe Michelin pilotsport achterbanden worden gemonteerd en dat de APK wordt vernieuwd (productie 1 zijdens [eisende partij] ).
3.4.
Op 19 april 2022 heeft [gedaagde partij] de auto laten keuren voor de APK door een gecertificeerde APK-keurmeester van garage [garage] (productie 3 zijdens [gedaagde partij] ).
3.5.
De auto is op 4 mei 2022 op naam gesteld van [eisende partij] en op 5 mei 2022 heeft [eisende partij] de auto in [plaats] opgehaald.
3.6.
Op 23 juni 2022 is de keramische remschijf aan de rechtervoorzijde van de auto tijdens een rit op de snelweg geëxplodeerd.
3.7.
Bij brief van 8 juli 2022 heeft de advocaat van [eisende partij] namens [eisende partij] de buitengerechtelijke partiële vernietiging van de koopovereenkomst ingeroepen op grond van bedrog/dwaling. Subsidiair werd de buitengerechtelijke partiële ontbinding ingeroepen op grond van non-conformiteit/wanprestatie voor het deel van de koopprijs dat correspondeerde met de op dat moment bekende reparatiekosten van € 33.825,64 inclusief BTW (productie 9 zijdens [eisende partij] ).
3.8.
Bij e-mail van 15 juli 2022 is namens [gedaagde partij] gereageerd en betwist dat sprake is van dwaling of wanprestatie (productie 11 zijdens [eisende partij] ).
3.9.
Op verzoek van [eisende partij] heeft [expertisebedrijf] (hierna: [expertisebedrijf] ) de auto op 25 juli 2022 onderzocht. Op 28 juli 2022 heeft [expertisebedrijf] een rapport van de expertise opgesteld (productie 12 zijdens [eisende partij] ). De conclusie luidt onder meer:
“(…)Voor wat betreft de corrosievorming van de bevestigingsbouten van de voorste remschijven, zijn wij van mening dat dit reeds geruime tijd aanwezig moet zijn. Een dergelijke ernstige oxidatie met het compleet door/weg roesten van boutkoppen en het uitzetten van de bouten met scheurvorming van de schijven tot gevolg, is een proces van vele maanden, dan wel jaren. Technisch gezien kan dit niet ontstaan in een maand of 2.
Wij zij van mening, dat het voertuig zich in een zeer matige tot slechte staat verkeert. Een kenner of Automotive professional zal de staat van het voertuig na een grondige blik vrijwel direct opmerken!”
3.10.
Op 19 augustus 2022 is de koopovereenkomst namens [eisende partij] volledig vernietigd op grond van bedrog, althans dwaling omdat [eisende partij] de koopovereenkomst niet gesloten zou hebben als hij op de hoogte geweest zou zijn van het schadeverleden, het ondeskundige herstel en de slechte technische staat van de auto. Subsidiair is aangevoerd dat de auto niet voldoet aan de redelijke verwachtingen die [eisende partij] op basis van de gedane mededelingen door [gedaagde partij] mocht hebben. [eisende partij] doet daarom een beroep op buitengerechtelijke ontbinding van de koopovereenkomst (productie 13 zijdens [eisende partij] ).
3.11.
[eisende partij] heeft op 18 augustus 2022, na daartoe verkregen verlof, conservatoir beslag gelegd op het motorvoertuig Ferrari California met kenteken [kenteken 2] ten laste van [gedaagde partij] .

4.Het geschil

4.1.
[eisende partij] vordert, na wijziging van eis, - samengevat - een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst buitengerechtelijk is vernietigd, dan wel ontbonden, althans die primair te vernietigen en subsidiair te ontbinden. [eisende partij] vordert tevens om [gedaagde partij] te veroordelen tot betaling van € 78.539,03, vermeerderd met de verzekeringspremie, rente en kosten. [eisende partij] stelt dat sprake is van bedrog, althans dat hij als gevolg van de door [gedaagde partij] verstrekte inlichtingen heeft gedwaald en hij om die reden terecht de vernietiging van de koopovereenkomst heeft ingeroepen. Subsidiair baseert [eisende partij] zijn vordering op wederzijdse dwaling en meer subsidiair op een toerekenbare tekortkoming van [gedaagde partij]
4.2.
[gedaagde partij] voert verweer. [gedaagde partij] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisende partij] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisende partij] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisende partij] in de kosten van deze procedure.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
In de eerste plaats is van belang dat het hier niet gaat om een verkoop door een professionele autoverkoper aan een consument, maar dat het een koop tussen twee particulieren betreft. [gedaagde partij] stelt onbetwist dat hij hobbymatig verkoopt. Er is dan ook geen sprake van een consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 lid 1 BW.
Kan [eisende partij] met succes een beroep doen op bedrog en/of dwaling?
5.2.
Zowel het beroep op bedrog als het beroep op dwaling zoals dat door [eisende partij] is onderbouwd, is gebaseerd op het standpunt dat [gedaagde partij] gezegd heeft dat de auto in “topstaat” zou verkeren en hij er probleemloos 13.000 kilometer mee heeft gereden. Volgens het rapport van [expertisebedrijf] zou de auto echter in een zeer matige technische staat verkeren. Daarnaast zou [gedaagde partij] [eisende partij] onjuist hebben geïnformeerd over het verrichte onderhoud.
5.3.
[gedaagde partij] heeft betwist dat hij gezegd heeft dat de auto in “topstaat” zou verkeren. [gedaagde partij] heeft in dit verband aangevoerd dat hij de auto in april 2021 heeft gekocht in Duitsland. Hij heeft de auto bij het RDW moeten laten keuren voor invoer, waarbij wordt beoordeeld of sprake is van schade en/of het voertuig een gevaar is voor de verkeersveiligheid of het milieu. Bij de RDW keuring zijn geen bijzonderheden opgemerkt. In juni 2021 heeft [gedaagde partij] nieuwe remblokken laten monteren. [gedaagde partij] heeft enkel in de zomer van 2021 in de auto gereden, zo’n 12.000 kilometer, waarbij hem ook geen bijzonderheden zijn opgevallen. Na de zomer heeft [gedaagde partij] een grote beurt laten uitvoeren bij Prins voor een bedrag van € 2.081,20. De auto heeft vanaf oktober 2021 tot aan de verkoop in de winterstalling gestaan. Deze informatie heeft hij aan [eisende partij] verstrekt.
Dat [gedaagde partij] op de hoogte was van de staat van de auto, staat niet vast
5.4.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn er onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld of gebleken die de conclusie zouden kunnen dragen dat [gedaagde partij] enige opzettelijk gedane onjuiste mededeling heeft gedaan over de (technische) staat van de auto en/of de onderhoudsbeurt om [eisende partij] tot het aangaan van de overeenkomst te bewegen. [gedaagde partij] heeft betwist dat bij hem bekend was dat de auto in zeer matige technische staat verkeerde en de remschijven vervangen moesten worden. [eisende partij] heeft onvoldoende omstandigheden gesteld die, indien bewezen, tot het oordeel zouden kunnen leiden dat dit aan [gedaagde partij] wél bekend was.
Het feit dat er tijdens de mondelinge behandeling tussen partijen discussie is gevoerd over de duiding van de onderhoudsbeurt, waarbij [gedaagde partij] (nog steeds) in de veronderstelling is dat de onderhoudsbeurt als “grote beurt” kan worden omschreven, staat op gespannen voet met de stelling van [eisende partij] dat sprake is van bedrog. Een mededeling waarvan men meent dat zij juist is, levert, ook bij gebleken onjuistheid, nog daargelaten of daarvan in het onderhavige geval ook sprake is, geen bedrog op. Dit leidt ertoe dat het beroep op bedrog strandt.
[gedaagde partij] heeft geen onjuiste inlichtingen verstrekt
5.5.
Voor zover [eisende partij] heeft aangevoerd dat hij de overeenkomst is aangegaan onder invloed van dwaling die te wijten is aan een (onjuiste) inlichting van [gedaagde partij] , is dat beroep op dwaling niet toewijsbaar op dezelfde gronden als hiervoor onder 5.4. [eisende partij] heeft op grond van de uitlatingen van [gedaagde partij] niet mogen aannemen dat de auto helemaal geen gebreken zou vertonen en geheel vrij zou zijn van schade. Hij heeft ook niet onderbouwd gesteld dat [gedaagde partij] van de oude schade moet hebben geweten. Zelfs al zou door [gedaagde partij] gezegd zijn dat de auto in “topstaat” verkeerde, hetgeen hij heeft betwist, dan nog geldt dat [eisende partij] wist dat hij een tweedehands sportauto kocht van 11 jaar oud, die geïmporteerd was uit Duitsland. Aanprijzingen in algemene bewoordingen vormen geen grond voor een beroep op dwaling. Vaststaat voorts dat [gedaagde partij] onderhoud heeft laten uitvoeren bij garage [betrokkene] in september 2021. Zoals ter zitting door [gedaagde partij] gesteld, volgt ook uit de whatsappcorrespondentie tussen partijen (productie 25 zijdens [eisende partij] ) dat [gedaagde partij] aan [eisende partij] heeft medegedeeld wat er tijdens die beurt door garage [betrokkene] aan onderhoud is uitgevoerd.
Er is sprake van wederzijdse dwaling, maar dit leidt niet tot toewijzing van de vordering
5.6.
Verder heeft [eisende partij] zich nog op wederzijdse dwaling beroepen. Uitgangspunt bij de beoordeling daarvan is dat aan [gedaagde partij] evenmin als aan [eisende partij] op het moment van koop en levering bekend was dat de technische staat van de auto zeer matig was en de voorste remschijven ernstige slijtage vertoonden. Beide partijen hadden daarmee een onjuiste voorstelling van zaken. Aldus is sprake van wederzijdse dwaling. Dat kan in dit geval echter niet tot toewijzing van de vorderingen van [eisende partij] leiden.
5.7.
De vernietiging van de overeenkomst kan namelijk niet worden gegrond op een dwaling die in verband met de aard van de overeenkomst, de in het verkeer geldende opvattingen of de omstandigheden van het geval voor rekening van de dwalende behoort te blijven. Het betreft hier een particuliere verkoop, waarbij [gedaagde partij] aan zijn mededelingsplicht heeft voldaan door alle hem bekende gebreken aan te kaarten bij [eisende partij] . Dit volgt onder meer uit de whatsappcorrespondentie tussen partijen (productie 25 zijdens [eisende partij] ). [gedaagde partij] heeft [eisende partij] ook duidelijk gemaakt dat het een geïmporteerde auto was van 11 jaar oud, waarin hij 12.000 kilometer heeft gereden, en dat hij zodoende niets kon verklaren over de geschiedenis van de auto vóór 2021. Hij mocht met die mededelingen volstaan en het aan [eisende partij] overlaten of deze daaromtrent nader onderzoek wenste te (laten) doen. [1] Gelet op de mededeling van [gedaagde partij] over de bekende gebreken en het feit dat hij over de geschiedenis van de auto voor 2021 niets kon verklaren, had het op de weg van [eisende partij] gelegen nader onderzoek naar (de staat van) de auto te doen. Hierop stuit de vordering van [eisende partij] af.
[eisende partij] mocht de koopovereenkomst niet ontbinden, nu hij geen onderzoek heeft gedaan
5.8.
[eisende partij] baseert de gestelde non-conformiteit op twee pijlers: de auto voldoet niet aan de gedane mededelingen en vertoont veiligheidsgebreken.
5.9.
Bij de beoordeling van de vraag of de gebreken aan de auto verkeersonveiligheid opleveren overweegt de rechtbank als volgt.
De Hoge Raad heeft in het arrest van 15 april 1994 [2] als maatstaf aanvaard dat, indien een (tweedehands) auto wordt gekocht om daarmee, naar de verkoper bekend is, aan het verkeer deel te nemen als regel zal moeten worden aangenomen dat de auto niet beantwoordt aan de overeenkomst, indien als gevolg van een eraan klevend gebrek dat niet op eenvoudige wijze kan worden ontdekt en hersteld, zodanig gebruik van de auto gevaar voor de verkeersveiligheid zou opleveren, waarbij niet is uitgesloten dat deze regel in bepaalde gevallen uitzondering lijdt.
5.10.
[eisende partij] baseert de verkeersonveiligheid van de auto met name op het rapport van [expertisebedrijf] . De hiervoor onder 3.9 geciteerde opmerking in dit rapport vermeldt ook: "
Een kenner of Automotive professional zal de staat van het voertuig na een grondige blik vrijwel direct opmerken!”Naar het oordeel van de rechtbank is in deze daarom geen sprake van een gebrek dat niet op eenvoudige wijze kan worden ontdekt en hersteld. Het vervangen van remschijven is over het algemeen een onderhoudskwestie. Het exploderen van de remschijf rechtsvoor is, zoals [expertisebedrijf] ook verklaart [3] , het gevolg van een versleten remschijf die niet tijdig vervangen is. Hoewel dit exploderen onveilige situaties kan opleveren, volgt uit het rapport dat de slijtage van de remschijven op eenvoudige wijze had kunnen worden ontdekt en (nog altijd) kan worden hersteld. Dit geldt temeer nu de auto kort voor de levering aan [eisende partij] APK-goedgekeurd was, zodat er in beginsel van moet worden uitgegaan dat de auto veilig genoeg was om aan het verkeer deel te nemen. Dit is naar het oordeel van de rechtbank een aanwijzing dat de geleverde auto wel degelijk aan de overeenkomst beantwoordde. Dat volgt ook uit het gegeven dat [eisende partij] 4.000 kilometer met de auto heeft gereden. Voor zover [eisende partij] zich er in dit verband op heeft beroepen dat de APK-keuring ondeugdelijk was, faalt dat verweer, omdat onvoldoende is gesteld om aan te nemen dat de APK-keurmeester de keuring niet naar behoren heeft uitgevoerd.
5.11.
Het feit dat een auto geen gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert, wil echter niet per definitie zeggen dat deze aan de overeenkomst beantwoordt. Bezien moet worden wat de koper, op grond van alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de zaak en de mededelingen van de verkoper, van de auto mocht verwachten. [4]
5.12.
De rechtbank is van oordeel dat, mede gelet op al het voorgaande, [gedaagde partij] niet op de hoogte moet worden geacht van de staat van de auto, meer in het bijzonder dat hij wist dat de remschijven aan de voorzijde aan vervanging toe waren. Van schending van de mededelingsplicht is, zoals reeds onder 5.4 overwogen, geen sprake.
5.13.
Zoals onder 5.5 en 5.7 uiteengezet, mocht van de staat van de auto -uiteraard- minder verwacht worden dan van een nieuwe auto. [eisende partij] moest gelet op de leeftijd van de auto en het feit dat hij geïmporteerd is, naar het oordeel van de rechtbank dan ook bedacht zijn op het bestaan van normaal te achten gebreken. Dit geldt des te meer nu de auto door een particulier zonder garantie aan [eisende partij] is verkocht. Dit laatste had voor [eisende partij] ook reden moeten zijn om de auto aan een uitgebreid onderzoek te (laten) onderwerpen, hetgeen hij heeft nagelaten. Aldus heeft [eisende partij] bewust het risico genomen dat de auto gebreken zou vertonen.
5.14.
Uit het rapport van [expertisebedrijf] leidt de rechtbank niet af dat de problemen met de remschijven als abnormale gebreken worden beschouwd. Het betreft hier slechts normale slijtage, die zich nu eenmaal op elk moment kan voordoen bij een auto met een leeftijd van 11 jaar oud met (inmiddels) 83.469 kilometer op de teller. Nu niet is gebleken dat sprake is van abnormale gebreken, kan naar het oordeel van de rechtbank, gelet op de hiervoor omschreven omstandigheden van het geval alsmede het feit dat de auto op 19 april 2022 APK is goedgekeurd, niet worden gezegd dat de auto niet de eigenschappen bezit die [eisende partij] op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. Er moet derhalve van worden uitgegaan dat de auto aan de overeenkomst beantwoordt. Dit betekent dat [eisende partij] geen grond had om de overeenkomst met [gedaagde partij] te ontbinden en terugbetaling van de koopsom te vorderen. De vorderingen van [eisende partij] zullen daarom worden afgewezen.
Proceskosten
5.15.
[eisende partij] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde partij] als volgt vastgesteld:
- griffierecht
1.301,00
- salaris advocaat
2.366,00
(2,00 punten × € 1.183,00)
Totaal
3.667,00

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen van [eisende partij] af,
6.2.
veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde partij] tot dit vonnis vastgesteld op € 3.667,00,
6.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.C. Boesberg en in het openbaar uitgesproken op
8 februari 2023.
FB/KH

Voetnoten

1.Vgl. Hoge Raad 11 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2410, r.o. 3.7.3
2.Hoge Raad 15 april 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1338
3.Productie 12 zijdens [eisende partij] , p. 4 en 5
4.Vgl. Hoge Raad 8 juli 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT3097