Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 21 september 2022
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 13 oktober 2022.
2.De feiten
Loodgieter c.v. en electra, inclusief bouwkundige en technische montage” (productie 1 bij antwoord). Het verzekerd inkomen bedroeg op 10 juni 2017 € 31.936,00. De polis loopt tot 27 april 2027, de dag van de zestigste verjaardag van [eiser] (productie 1 bij dagvaarding).
U heeft daarover contact met de claimbehandelaar.
Wij gebruiken de rapporten van deskundigen die wij aanwijzen.
Bijvoorbeeld artsen en arbeidsdeskundigen.
U heeft recht op een medische of arbeidsdeskundige herbeoordeling (second opinion).
Als u en wij geen akkoord hebben over de mate van arbeidsongeschiktheid.
Wij bepalen samen met u wie de second opinion uitvoert.
De uitslag van de second opinion is leidend voor de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid.
Wij betalen de kosten.
reële discopatische lage rugklachten die zeer wel beïnvloed worden door bepaalde belastingen bij werk en dagelijks leven” en zijn de medische problemen te herleiden tot de wervels L4/L5 en L5/S1.
De redenatie van heer [betrokkene 6] gedeeltelijk volgend kom ik op een mate van arbeidsongeschiktheid van 80,95%.”
3.2 Overwegingen
Hiermee wordt bevestigd dat het in de beoordeling gaat om het verlies van arbeidscapaciteit
. Alleen in het geval de resterende arbeidscapaciteit enkel niet-geld genererende taken betreft, kan hieraan geen zelfstandige betekenis worden toegekend, dat is in casu niet het geval.
3.Het geschil
4.De beoordeling
De periode tot 17 november 2015: verjaring?
cv-ketels en installaties aanleggen/vervangen
dak- en zinkwerk
overig loodgieters- en installatiewerk
reizen
ondernemerstaken
93% zodat dit percentage ook als uitval bij de ondersteunende taken moet worden gehanteerd; het logische gevolg is dat de totale uitval daarmee ook op 93% komt. Dit leidt tot primaire indeling in de arbeidsongeschiktheidsklasse van 80-100%.
van arbeidsongeschiktheid(…)
uitsluitend sprake [is] indien er in relatie tot ziekte of ongeval, objectief medisch vast te stellen stoornissen bestaan, waardoor de verzekerde beperkt is in zijn of haar functioneren.” De omstandigheid dat het bedrijf van [eiser] niet meer bestaat, kan dus niet leiden tot een toename van zijn arbeidsongeschiktheid. Bovendien is de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling, zoals eerder overwogen, een theoretische exercitie, waarbij de vraag niet is of de verzekerde daadwerkelijk in staat is om het verzekerde beroep uit te oefenen, maar of hij nog (met beperkingen) werkzaamheden kan verrichten die aan zijn beroep zijn verbonden. [eiser] heeft onvoldoende onderbouwd dat dit laatste onmogelijk is. Achmea heeft in dit verband op de zitting terecht aangevoerd dat, als het standpunt van [eiser] zou worden gevolgd, een bedrijfsbeëindiging altijd zou leiden tot een arbeidsongeschiktheid van 100%, hetgeen een arbeidsongeschiktheidsverzekering onbetaalbaar zou maken. Het standpunt van [eiser] gaat dan ook niet op.
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00)