Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 12 augustus 2015
- het proces-verbaal van comparitie van 12 oktober 2015.
2.De feiten
beroepsarbeidsongeschiktheid
passende arbeid
“Wat is de aard van uw werk?”als antwoord opgenomen:
“Boomkweker, VOF samen met zijn broer en 1 personeelslid. Verz doet alles wat met teelt te maken heeft. Kweken van A tot Z: planten, snoeien, opstokken en uitleveren. Daarnaast ook kantoorwerkzaamheden en klanten bezoeken als er problemen zijn. Hij kan niet aangeven in welk[e]
verhouding de taken liggen. Dat is dagelijks verschillend, kan zelfs niet per maand aangeven.”
“Arbeidsongeschiktheidsbeoordeling”is het volgende opgenomen:
3.Het geschil
4.De beoordeling
“dat het hierbij gaat om een theoretische vaststelling. Het gaat hierbij niet over de vraag of verzekerde in de praktijk nog in staat is om het verzekerde beroep uit te oefenen. Immers van arbeidsongeschiktheid is sprake indien verzekerde ongeschikt is voor het verrichten van werkzaamheden die verbonden zijn aan het beroep”(zie 2.13). Het is met name de methodiek waartegen [eiser] opkomt, omdat het in zijn concrete situatie erop neerkomt dat hij de kern van zijn werkzaamheden niet meer kan uitvoeren. Hij trekt de parallel met een rechter die niet meer kan nadenken en beslissen en dus geen rechter meer kan zijn, zo kan [eiser] volgens zijn zeggen door zijn beperkingen geen boomkweker meer zijn.
Dit oordeel wordt versterkt doordat bij een verzekerde die niet kiest voor een verzekering tegen beroepsarbeidsongeschiktheid maar voor een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid voor “passende arbeid”, geen rekening wordt gehouden met een verminderde gelegenheid tot het krijgen van werk in de functies die door Achmea als passend worden beschouwd. Dit volgt uit de laatste alinea van artikel 1a onder 2 van de algemene voorwaarden. In de definitie van de beroepsarbeidsongeschiktheid ontbreekt een dergelijke bepaling, zodat [eiser] niet erop bedacht behoefde te zijn dat hij in de gegeven omstandigheden, waarin weliswaar nog enige fysieke arbeidskracht resteert, door Achmea niet voor 100% beroepsarbeidsongeschikt zou worden aangemerkt.
De rechtbank heeft bij zijn oordeel aansluiting gevonden bij het door [eiser] vermelde arrest van het gerechtshof Amsterdam van 12 januari 2010 (ECLI:NL:GHAMS:2010:5130) en het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 29 oktober 2014 (ECLI:NL:RBOBR: 2014:6520), hetgeen betekent dat de rechtbank de door de rechtbank Rotterdam in zijn door Achmea vermelde vonnis van 17 april 2013 (ECLI:NL:RBROT: 2013:CA2698) gegeven uitleg van het begrip beroepsarbeidsongeschiktheid niet overneemt voor de situatie dat de arbeidsongeschiktheid betrekking heeft op de voor het beroep van boomkweker essentiële uitvoerende werkzaamheden.
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)