ECLI:NL:RBGEL:2023:5653

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
C/05/424707 / KG ZA 23-321
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfdienstbaarheid van uitweg en inbreuk door plaatsing van obstakels

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, hebben eisers, bestaande uit vier personen, vorderingen ingesteld tegen twee gedaagden met betrekking tot een erfdienstbaarheid van uitweg. De eisers stellen dat de gedaagden obstakels hebben geplaatst die de toegang tot de uitweg belemmeren. De procedure is gestart na een eerdere kortgedingprocedure in maart 2022, waarin een vergelijkbaar feitencomplex aan de orde was. De eisers vorderen onder andere de verwijdering van een hek en andere belemmeringen, alsook het openhouden van de uitweg op bepaalde tijden. De gedaagden hebben verweer gevoerd en stellen dat de vorderingen ongegrond zijn, omdat er geen gewijzigde omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de vorderingen nu wel worden toegewezen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gedaagden hun perceel mogen afsluiten, mits zij de eisers van een sleutel voorzien. De rechter heeft de openingstijden van het hek verruimd en een 'SOS Toegang' voor de ouders van eiser 2 opgelegd. De vorderingen tot verwijdering van de obstakels zijn afgewezen, evenals de vorderingen met betrekking tot de drempels. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/424707 / KG ZA 23-321
Vonnis in kort geding van 11 oktober 2023
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres 1],
gevestigd te [plaats] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [plaats] ,
3.
[eiser 3],
wonende te [plaats] ,
4.
[eiser 4],
wonende te [plaats] ,
eisers,
advocaat mr. M.J.W. van Osch te Tiel,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2],
beiden wonende te [plaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. J.P.J. Botterblom te Nijkerk.
Eisers zullen hierna gezamenlijk [eisers 1 t/m 4] en afzonderlijk [eiseres 1] , [eiser 2] respectievelijk [eiser 3] en [eiser 4] worden genoemd. Gedaagden zullen hierna gezamenlijk [gedaagden 1+2] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 september 2023, met 21 producties;
  • het e-mailbericht van 25 september 2023 van mr. Van Osch, met de producties 22 en 23;
  • het e-mailbericht van 25 september 2023 van mr. Botterblom, met 9 producties;
  • de mondelinge behandeling van 27 september 2023;
  • de pleitnotitie van mr. Van Osch;
  • de pleitnota van mr. Botterblom.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen [eiseres 1] en [eiser 2] als eisers en [gedaagden 1+2] als gedaagden is in maart 2022 bij deze rechtbank een kortgedingprocedure gevoerd over een erfdienstbaarheid van uitweg (hierna ook: de uitweg). In die procedure was sprake van een nagenoeg gelijk feitencomplex en nagenoeg gelijke vorderingen. Voor het toenmalige feitencomplex wordt verwezen naar desbetreffend kortgedingvonnis van 31 maart 2022 (ECLI:NL:RBGEL:2022:1612). Tegen het kortgedingvonnis is geen hoger beroep aangetekend. Verder zijn de volgende feiten van belang.
2.2.
[eiser 3] en [eiser 4] zijn de ouders van [eiser 2] . Zij wonen in de woning aan de [naam weg] 22a, kadastraal bekend als Lienden, sectie O, nummer 721. [eiser 3] en [eiser 4] zijn 80 respectievelijk 77 jaar.
2.3.
Op 5 juli 2022 heeft [eiseres 1] een (na het kortgedingvonnis door haar geplaatst) ijzeren hek (hierna ook: hek I) in gebruik genomen, dat is geplaatst op haar perceel [perceel 2] , bij de toegang tot de uitweg. Met het hek kan [eiseres 1] haar perceel afsluiten. Het hek kan door [eisers 1 t/m 4] op afstand elektronisch worden bediend.
2.4.
In augustus 2022 hebben [gedaagden 1+2] aan het begin van desbetreffende uitweg (bij de [naam weg] ) een ijzeren, elektronisch bedienbaar hek geplaatst (hierna ook: hek II). [gedaagden 1+2] houden het hek op bepaalde tijden geopend, te weten van maandag tot en met vrijdag van 7:00 uur tot 19:00 uur en op zaterdag van 7:00 uur tot 16:00 uur. Buiten deze tijden kan het hek aan de zijde van de [naam weg] worden geopend met een toegangspas, die tegen de aan het hek bevestigde sensor moet worden gehouden. Kort na opening van het hek met een toegangspas sluit dit automatisch. Als het hek gesloten is, dan opent dit automatisch bij het verlaten van het perceel. [gedaagden 1+2] hebben aan [eisers 1 t/m 4] vier toegangspassen verstrekt. [eisers 1 t/m 4] hebben bij het hek een met een code te openen kluisje geplaatst met daarin een toegangspas.
2.5.
In september 2022 hebben [gedaagden 1+2] , tussen de bestaande drempel (hierna: drempel I) en de toegang tot het perceel van perceel [perceel 2] , een tweede drempel (hierna ook: drempel II) aangebracht op de uitweg.
2.6.
Op enig moment is een aantal betonblokken en paaltjes geplaatst aan weerszijden van de uitweg, bij de [naam weg] .
2.7.
[eiseres 1] heeft sinds enige tijd op www.google.nl haar openingstijden vermeld: van maandag tot en met vrijdag van 5:00 uur tot 22:00 uur, op zaterdag van 6:00 uur tot 20:00 uur en op zondag van 8:00 uur tot 20:00 uur.
2.8.
De advocaten van partijen hebben gecorrespondeerd over het geschil. Over en weer zijn voorstellen voor een (deel)oplossing gedaan, maar dat heeft niet tot overeenstemming geleid. Met het verstrijken van de tijd is de verhouding van partijen (verder) verslechterd.

3.Het geschil

3.1.
[eisers 1 t/m 4] vorderen dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
I. [gedaagden 1+2] veroordeelt om het ijzeren en mechanische hek aan het begin van hun perceel [perceel 3] , binnen uiterlijk 14 dagen na betekening van dit vonnis, van perceel [perceel 3] te verwijderen en daarvan verwijderd te houden, dan wel [gedaagden 1+2] gebiedt voornoemd hek 24 uur per dag gedurende 7 dagen per week open te houden, dan wel voornoemd hek tussen 05.00 uur en 22.00 uur gedurende 7 dagen per week open te houden, dan wel voornoemd hek open te houden binnen door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen tijden en dagen, alsmede om [eiser 3] en [eiser 4] te voorzien van een voorziening waarmee zij het voornoemde hek altijd op afstand kunnen openen in medische noodsituaties, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,00 voor iedere dag nadat 14 dagen vanaf de betekening van het dit vonnis zijn verstreken en [gedaagden 1+2] niet aan voormelde veroordeling voldoen, met een maximum van € 100.000,00, dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie nader te bepalen dwangsom;
II. [gedaagden 1+2] veroordeelt om alle zaken op de uitweg op hun perceel [perceel 3] , binnen uiterlijk 14 dagen na betekening van dit vonnis, waaronder - maar niet uitsluitend - alle drempels, betonnen voorwerpen, paaltjes, bloembakken, bakken, poppetjes, borden en andere zaken te verwijderen en verwijderd te houden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,00 voor iedere dag nadat 14 dagen vanaf de betekening van dit vonnis zijn verstreken en [gedaagden 1+2] niet aan voormelde veroordeling voldoen, met een maximum van € 100.000,00, dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie nader te bepalen dwangsom;
III. [gedaagden 1+2] veroordeelt om, binnen uiterlijk 14 dagen na betekening van dit vonnis, zorg te dragen voor het verwijderen en verwijderd houden van iedere zaak waardoor de uitweg op hun perceel [perceel 3] smaller wordt gemaakt dan een breedte van vier meter, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van€ 2.500,00 voor iedere dag nadat 14 dagen vanaf de betekening van dit vonnis zijn verstreken en [gedaagden 1+2] niet aan voormelde veroordeling voldoen, met een maximum van € 100.000,00, dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie nader te bepalen dwangsom;
IV. [gedaagden 1+2] veroordeelt om zich te onthouden van iedere gedraging waarmee inbreuk wordt gemaakt op het recht van uitweg van [eisers 1 t/m 4] om ten behoeve van de percelen [eisers 1 t/m 4] te komen van en te gaan naar de (openbare) [naam weg] te [plaats] ), waaronder het plaatsen van belemmeringen of obstakels of andere zaken op de uitweg op perceel [perceel 3] die de doorgang beletten of bemoeilijken en het aanspreken, staande houden en/of stoppen van [eisers 1 t/m 4] en hun bezoekers, inclusief alle vrachtauto's die komen van en gaan naar [eiseres 1] , zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,00 voor iedere dag nadat 14 dagen vanaf de betekening van dit vonnis zijn verstreken en [gedaagden 1+2] niet aan voormelde veroordeling voldoen, met een maximum van € 100.000,00, dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie nader te bepalen dwangsom;
V. [gedaagden 1+2] veroordeelt in de proceskosten;
VI. [gedaagden 1+2] veroordeelt in de na dit vonnis ontstane kosten, te begroten op € 131,00 aan salaris advocaat te vermeerderen met, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en [gedaagden 1+2] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak.
3.2.
[eiseres 1] en [eiser 2] hebben aan hun vorderingen in de eerdere kortgedingprocedure, samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. [eiseres 1] en [eiser 2] wilden dat zowel zijzelf als derden ongestoord gebruik kunnen maken van de uitweg, zonder dat zij door [gedaagden 1+2] worden belemmerd in een vrije doorgang. [eiseres 1] en [eiser 2] wilden daarom dat het [gedaagden 1+2] zou worden verboden om hen en hun bezoekers aan te houden en aan te spreken en dat het van [gedaagden 1+2] zou worden verboden om obstakels de plaatsen die de vrije doorgang beletten. Ook dienden [gedaagden 1+2] te worden veroordeeld om de huidige obstakels te verwijderen.
Het voorgaande vormt ook de (verkort weergegeven) grondslag van de vorderingen in de onderhavige kortgedingprocedure.
Daarnaast is aan de vorderingen ter zake van hek II, samengevat, ten grondslag gelegd dat het hek ervoor zorgt dat van onbelemmerde toegang geen sprake is, omdat het hek:
  • vanaf de [naam weg] door [eisers 1 t/m 4] slechts met een toegangspas (waarvan [gedaagden 1+2] er slechts vier aan [eisers 1 t/m 4] heeft verstrekt) en niet op afstand te openen is;
  • een in meerdere opzichten onveilige situatie tot gevolg heeft;
  • de bereikbaarheid en bedrijfsvoering van [eiseres 1] zeer ernstig beperkt en hindert met schade tot gevolg, voornamelijk omdat [gedaagden 1+2] geen rekening houden met de - ten gunste van [gedaagden 1+2] ingeperkte - openingstijden van [eiseres 1] ;
  • hulpdiensten belemmert om de fysiek beperkte [eiser 3] en [eiser 4] te kunnen bereiken;
  • personen die [eiser 3] en [eiser 4] willen bezoeken belemmert, waardoor [eiser 3] en [eiser 4] in een sociaal isolement zijn geraakt en zij zich gevangen voelen op hun eigen terrein en vrezen dat zij hun woning niet meer kunnen verkopen;
  • afbreuk doet aan de plaatselijke gewoonte en de wijze waarop de erfdienstbaarheid gedurende geruime tijd zonder tegenspraak is uitgeoefend, te weten circa 55 jaar zonder obstakels.
Aan de vorderingen ter zake van de betonblokken en paaltjes bij de [naam weg] is, samengevat, ten grondslag gelegd dat [gedaagden 1+2] die zaken heeft geplaatst op grond van de gemeente en dat die zaken een onveilige situatie hebben gecreëerd.
Daarnaast is aan de vorderingen ter zake van drempel II, samengevat, ten grondslag gelegd dat de drempel zo hoog is dat deze kans op schade en, voor [eiser 3] en [eiser 4] , geluidsoverlast veroorzaakt. Een drempel is niet nodig, omdat op de uitweg niet te hard wordt gereden en het niet aan [gedaagden 1+2] is om de maximale snelheid te bepalen.
Ook hebben [eisers 1 t/m 4] aangevoerd dat [gedaagden 1+2] meerdere malen met een voertuig of machine het gebruik van de uitweg door chauffeurs hebben belemmerd en op de uitweg bezoekers van [eisers 1 t/m 4] hebben lastiggevallen. [gedaagden 1+2] hebben met een aantal obstakels de uitweg versmald, terwijl de uitweg volgens de vestigingsakte van de erfdienstbaarheid vier meter breed dient te zijn. [eisers 1 t/m 4] zijn [gedaagden 1+2] al in meerdere opzichten tegemoet gekomen, onder meer door de openingstijden van [eiseres 1] te beperken, aldus [eisers 1 t/m 4]
3.3.
[gedaagden 1+2] voeren verweer. Zij hebben daartoe, samengevat, het volgende aangevoerd. [eisers 1 t/m 4] vorderen in deze kortgedingprocedure nagenoeg hetzelfde als in de eerdere kortgedingprocedure. Bij gebreke van gewijzigde omstandigheden die zouden rechtvaardigen dat de vorderingen nu wel worden toegewezen, gaan [gedaagden 1+2] ervan uit dat de vorderingen worden afgewezen. Deze kortgedingprocedure leent zich, net zoals de eerdere kortgedingprocedure, niet voor uitleg van de erfdienstbaarheid. Alleen al omdat [eisers 1 t/m 4] de voorzieningenrechter op meerdere punten onvolledig en onjuist hebben voorgelicht, moeten de vorderingen worden afgewezen en moeten zij in de proceskosten worden veroordeeld. Zo zou hek I volgens [eisers 1 t/m 4] slechts sporadisch gesloten zijn, maar dit hek was tot voor kort gesloten: op doordeweekse dagen tot 7:00 uur en na 19:00 uur, op zaterdag tot 7:00 uur en na 16:00 uur en op zondag. Hek I had enorm nadelige gevolgen voor [gedaagden 1+2] , die daarom hek II hebben geplaatst. Hek II was op dezelfde tijden geopend en gesloten als hek I. Hek II veroorzaakt geen verkeersonveilige situatie. Pas recent, op 13 september 2023, heeft [eiseres 1] ruimere openingstijden op Google gezet. Hek II opent met de door [gedaagden 1+2] aan [eisers 1 t/m 4] verstrekte pasjes of automatisch. Het is onwenselijk dat hek II te allen tijde ook door willekeurige derden te openen is. Er is geen sprake van dat [gedaagden 1+2] de uitweg blokkeren. Van agressief of intimiderend gedrag van [gedaagden 1+2] jegens [eisers 1 t/m 4] en/of hun bezoekers is evenmin sprake. [gedaagden 1+2] hebben [eisers 1 t/m 4] aangeboden om hek II of afstand bedienbaar te maken voor de hulpdiensten. Hek II zorgt niet voor een isolement van [eiser 3] en [eiser 4] . Een en ander betekent dat hek II [eisers 1 t/m 4] en hun bezoekers op geen enkele wijze beperkt in het gebruik van de uitweg. Drempel II is van belang omdat op de uitweg - langs de tuin en woning waar het gezin [gedaagden 1+2] woont - veel te hard wordt gereden, enkel en alleen om [gedaagden 1+2] uit te lokken en te irriteren. Drempel II is niet hoger dan drempel I, waarvan in de eerdere kortgedingprocedure is geoordeeld dat [gedaagden 1+2] die niet hoeft te verwijderen. Niet aangetoond is dat drempel II voor geluidsoverlast en schade zorgt. Dergelijke drempels liggen door heel Nederland. De betonblokken zijn geplaatst om schade aan zaken van [gedaagden 1+2] te voorkomen. Deze beperken de uitweg op geen enkele wijze. De paaltjes zijn niet door [gedaagden 1+2] geplaatst, aldus [gedaagden 1+2]
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Onder 2.1. is vermeld dat in de eerdere kortgedingprocedure sprake was van nagenoeg gelijke vorderingen. Die vorderingen betroffen het - volgens [eiseres 1] en [eiser 2] - door [gedaagden 1+2] belemmerde gebruik van de uitweg, bestaande uit het staande houden van personen en het plaatsen van obstakels op of langs de uitweg (betonnen bakken, drempel I, paaltjes, een groen plastic ‘verkeersmannetje’ en een verkeersbord). Voor zover de vorderingen van [eisers 1 t/m 4] op de gestelde belemmeringen betrekking hebben, verwijst de voorzieningenrechter naar desbetreffend kortgedingvonnis van 31 maart 2022 (ECLI:NL:RBGEL:2022:1612). De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om daarover anders te oordelen dan reeds is gedaan, ook niet ten aanzien van [eiser 3] en [eiser 4] . In zoverre zullen de vorderingen van [eisers 1 t/m 4] worden afgewezen. Ook de overwegingen van de voorzieningenrechter in het vonnis van 31 maart 2022 die zien op de uitleg van de erfdienstbaarheid, neemt de voorzieningenrechter over.
4.2.
De voorzieningenrechter zal hierna ingaan op de overige, nieuwe, door [eisers 1 t/m 4] gestelde belemmeringen door [gedaagden 1+2] , bestaande uit: hek II, de betonblokken en paaltjes bij de [naam weg] en drempel II.
4.3.
Ten aanzien van desbetreffende vorderingen geldt dat het spoedeisend belang reeds volgt uit de aard daarvan, mede gelet op het feit dat de uitweg waarover het in dit geding gaat, voor [eisers 1 t/m 4] de enig mogelijke uitweg vanaf hun percelen naar de openbare weg is (en vice versa).
Hek II
4.4.
Het belang van [eisers 1 t/m 4] bij geen of een open hek II is erin gelegen dat zij en hun bezoekers (inclusief hulpdiensten voor [eiser 3] en [eiser 4] ) ongehinderd en veilig toegang hebben tot de uitweg vanuit de [naam weg] (en vice versa), overeenkomstig de situatie zoals die volgens [eisers 1 t/m 4] tientallen jaren geweest is, totdat [gedaagden 1+2] hek II plaatsten. Dit belang geldt voor [eiseres 1] voornamelijk tijdens haar openingstijden en geldt voor [eiser 3] en [eiser 4] voornamelijk dagelijks overdag tot halverwege de avond (en non-stop voor wat betreft de hulpdiensten). Hierbij is van belang dat [eiser 3] en [eiser 4] op leeftijd en hartpatiënten zijn, dat [eiser 4] slecht ter been is en dat het hek door [eisers 1 t/m 4] niet op afstand te openen is en voor [eiser 3] en [eiser 4] vanuit hun woning niet zichtbaar is.
4.5.
Het belang van [gedaagden 1+2] bij een gesloten dan wel afsluitbaar hek II is erin gelegen dat de uitweg c.q. hun perceel niet vrij toegankelijk is voor anderen dan zijzelf, mede ter bescherming van op hun perceel opgeslagen waardevolle zaken, en dat de erfdienstbaarheid (ook gelet op de nachtrust) voor hen zo min mogelijk belastend is.
4.6.
De voorzieningenrechter overweegt dat [gedaagden 1+2] betrekkelijk recent eigenaars en bewoners zijn geworden van hun met een erfdienstbaarheid van uitweg belaste perceel. Ten tijde van de aankoop daarvan mochten zij bekend worden verondersteld met het (volgens [eisers 1 t/m 4] reeds vele jaren bestaande) frequente gebruik van de uitweg door onder meer een internationaal transportbedrijf.
4.7.
In artikel 5:48 BW is bepaald dat de eigenaar van een erf bevoegd is dit af te sluiten. De bevoegdheid van de eigenaar zijn erf af te sluiten, bestaat ook als het erf belast is met een erfdienstbaarheid van weg. Maakt hij van die bevoegdheid gebruik, dan dient hij ervoor te zorgen dat de eigenaar van het heersend erf onbelemmerde toegang behoudt tot het dienend erf teneinde de erfdienstbaarheid uit te oefenen. In de regel zal dit betekenen dat de eigenaar van het dienend erf de eigenaar van het heersend erf de mogelijkheid biedt zich op elk moment en zonder telkens afhankelijk te zijn van de directe medewerking van de eigenaar van het dienend erf, de toegang tot het erf te verschaffen ter uitoefening van de erfdienstbaarheid. Dit kan betekenen dat de eigenaar van het dienend erf aan de eigenaar van het heersend erf permanent een sleutel ter beschikking moet stellen waarmee de poort kan worden geopend (Hoge Raad 23 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AW6598, NJ 2006/352 (Bouwens/Ons Belang)). Dit kan ook een digitale sleutel zijn.
4.8.
Gelet op het voorgaande staat het [gedaagden 1+2] vrij hun perceel met een hek af te sluiten en dit hek van een slot te voorzien, mits zij [eisers 1 t/m 4] permanent van een sleutel voorzien zodat [eisers 1 t/m 4] niet afhankelijk zijn van de medewerking van [gedaagden 1+2] voor de uitoefening van de erfdienstbaarheid. Voor toewijzing van de gevorderde verwijdering van het hek bestaat gelet op alle omstandigheden van het geval onvoldoende grond. De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eisers 1 t/m 4] in de gegeven omstandigheden zelf in voldoende mate onbelemmerde toegang hebben tot de uitweg. Dit laat echter onverlet dat de huidige situatie betekent dat de bezoekers van [eisers 1 t/m 4] , die niet beschikken over een toegangspas, geen vrije toegang hebben tot de uitweg gedurende de tijd dat hek II gesloten is. Hek II is gesloten gedurende een deel van de openingstijden van [eiseres 1] , gedurende een groot deel van de avonden en gedurende een groot deel van het weekend. In zoverre is van onbelemmerde toegang in onvoldoende mate sprake (vgl. Rechtbank Arnhem 7 juni 2006, ECLI:NL:RBARN:2006:AY5361, NJF 2006/454). De voorzieningenrechter laat in het midden of [eiseres 1] haar openingstijden recent heeft ingeperkt ten gunste van [gedaagden 1+2] (zoals zijzelf stelt) dan wel heeft uitgebreid in het nadeel van [gedaagden 1+2] (zoals [gedaagden 1+2] stellen), omdat deze kortgedingprocedure zich niet leent voor bewijslevering van gestelde, maar betwiste, feiten. Weliswaar hebben [eisers 1 t/m 4] bij hek II een kluisje bevestigd waarmee door derden aan wie de toegangscode daarvan is verstrekt over een toegangspas kan worden beschikt en het hek kan worden geopend, maar ter zitting is gebleken dat dit een voor beide partijen onwenselijke situatie is. Ook is ter zitting gebleken dat het geschil (deels) opgelost zou kunnen worden met een of meer technische voorzieningen (elektronische afstandsbediening / intercom) en/of ruimere openingstijden ten aanzien van hek II.
4.9.
Alles afwegende is de voorzieningenrechter van oordeel dat de openingstijden van hek II moeten worden verruimd om te zorgen dat in voldoende mate sprake is van onbelemmerde toegang, ook voor de bezoekers van [eisers 1 t/m 4] De voorzieningenrechter zal de voorziening treffen dat de volgende openingstijden door [gedaagden 1+2] dienen te worden aangehouden: van maandag tot en met vrijdag van 5:00 uur tot 20:00 uur en in het weekend van 7:30 uur tot 20:00 uur. Bij deze stand van zaken ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om een of meer voorlopige voorzieningen van technische aard te (doen) treffen, met uitzondering van de ter zitting besproken en door partijen aanvaardbaar geachte ‘SOS Toegang’ ten behoeve van [eiser 3] en [eiser 4] . De voorzieningenrechter zal bepalen dat [gedaagden 1+2] deze voorziening binnen twee weken na heden moeten realiseren. [gedaagden 1+2] hebben hun medewerking aan deze voorziening toegezegd, zodat de met de bepaling samenhangende dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd, zoals vermeld in het dictum. Het spreekt voor zich dat, indien en voor zover nodig, [eisers 1 t/m 4] hun medewerking aan de realisatie van de voorziening moeten verlenen. Met deze twee te treffen voorzieningen wordt naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook in voldoende mate recht gedaan aan de belangen van [eiser 3] en [eiser 4] . Overigens staat het partijen uiteraard vrij om in goed onderling overleg een of meer nadere voorzieningen (zoals een intercom) te treffen teneinde het gezamenlijk gebruik van de uitweg en hek II te optimaliseren.
Betonblokken en paaltjes bij de [naam weg]
4.10.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eisers 1 t/m 4] hun stellingen ter zake van de betonblokken en paaltjes bij de [naam weg] , tegenover de gemotiveerde betwisting van [gedaagden 1+2] , onvoldoende hebben onderbouwd. Daarbij komt dat desbetreffende zaken niet op dan wel in aan [gedaagden 1+2] in eigendom toebehorende grond zijn geplaatst, maar op gemeentegrond en dat het aan de gemeente is om daartegen al dan niet handhavend op te treden. Bovendien hebben [gedaagden 1+2] betwist dat zij de paaltjes hebben geplaatst, hetgeen door [eisers 1 t/m 4] niet is weersproken. De conclusie is dat de vorderingen ter zake van de betonblokken en paaltjes bij de [naam weg] zullen worden afgewezen.
Drempel II
4.11.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat drempels naar hun aard (enige) hinder toebrengen aan het verkeer. Het is een feit van algemene bekendheid dat veel openbare en particuliere wegen zijn voorzien van drempels, zodat mag worden aangenomen dat [eisers 1 t/m 4] , en hun bezoekers met enige regelmaat daarover rijden. Niet gesteld of gebleken is dat drempel II meer hinder veroorzaakt dan die drempels. Dat drempel II schade veroorzaakt en/of afbreuk doet aan de erfdienstbaarheid is door [eisers 1 t/m 4] , tegenover de door [gedaagden 1+2] opgeworpen verweren, onvoldoende onderbouwd. [gedaagden 1+2] hebben een gerechtvaardigd belang bij drempel II, te weten meer verkeersveiligheid op het door hun gezin bewoonde perceel door beperking van de snelheid van het verkeer op de uitweg. In de gegeven omstandigheden weegt het belang van [eisers 1 t/m 4] bij verwijdering van drempel II daar niet tegenop. De voorzieningenrechter zal de vorderingen ter zake van drempel II afwijzen.
4.12.
Het overigens door [eisers 1 t/m 4] ter zake van enig obstakel gevorderde is te ruim geformuleerd, zodat dit zal worden afgewezen.
4.13.
Omdat partijen over en weer deels in het (on)gelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt [gedaagden 1+2] om, vanaf de dag volgend op de betekening van dit vonnis, hek II doordeweeks geopend te houden tussen 5:00 uur en 20:00 uur en in het weekend tussen 7:30 uur en 20:00 uur, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,00 voor iedere dag dat [gedaagden 1+2] niet aan deze veroordeling voldoen, met een maximum van € 25.000,00,
5.2.
gebiedt [gedaagden 1+2] om ten behoeve van [eiser 3] en [eiser 4] ‘SOS Toegang’ te realiseren, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,00 voor iedere dag nadat 14 dagen vanaf de betekening van dit vonnis zijn verstreken en [gedaagden 1+2] niet aan deze veroordeling voldoen, met een maximum van € 2.500,00,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2023.