ECLI:NL:RBGEL:2023:5468

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 september 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
10147853 \ BR VERZ 22-1732 \ 814
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing inzake de handhaving van verkeersvoorschriften en de redelijke termijn in Wahv-zaken

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 19 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. De zaak betreft een verkeersboete die aan de betrokkene is opgelegd wegens het in strijd handelen met een geslotenverklaring op 9 juli 2021 te Culemborg. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. N.G.A. Voorbach, heeft tijdig beroep ingesteld tegen de sanctie die was opgelegd door de officier van justitie. De kantonrechter overweegt dat de ambtsedige verklaring van de verbalisant voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging, tenzij er specifieke feiten en omstandigheden zijn die aan de juistheid van deze verklaring twijfelen. In dit geval zijn er geen dergelijke feiten of omstandigheden aangevoerd door de betrokkene.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene de verweten gedraging niet ontkent en dat er bewijs in de vorm van een foto in het dossier aanwezig is. De gemachtigde van de betrokkene heeft betoogd dat de handhaving met een camera niet bevoegd was, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat er instemming was van de CVOM voor deze handhaving. De kantonrechter heeft ook overwogen dat de gemeente Culemborg in de periode voor de gedraging waarschuwingsbrieven heeft gestuurd, maar dat dit niet van toepassing is op de betrokkene, aangezien de gedraging meer dan een jaar later plaatsvond.

Wat betreft de redelijke termijn, heeft de kantonrechter vastgesteld dat er sprake is van een zeer geringe overschrijding van de redelijke termijn, maar ziet geen aanleiding om het sanctiebedrag te matigen. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om toekenning van proceskosten afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken door de kantonrechter Y.H.M. Marijs, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, onder bepaalde voorwaarden.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 10147853 \ BR VERZ 22-1732 \ 814
cjib-nr / registratienr 242889494 / ST9477
zitting van 4 september 2023
beslissing inzake Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van

[betrokkene]

wonende te [adres]
betrokkene
gemachtigde mr. N.G.A. Voorbach, Verkeersboete.nl
tegen

de officier van justitie

Gronden voor de beslissing:

Het beroep is tijdig ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie met bovenvermeld CJIB nummer.
Aan betrokkene is bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd vanwege het als bestuurder van het voertuig, met kenteken [kenteken] , handelen in strijd met een geslotenverklaring bord C12, op 9 juli 2021 om 18.57 uur, te Culemborg, Het Hof.
De kantonrechter overweegt als volgt.
In Wahv-zaken biedt de ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB, in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de ambtsedige verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Van de verweten gedraging bevindt zich een foto in het dossier.
Niet wordt ontkend dat de verweten gedraging is verricht.
De kantonrechter heeft dan ook geen reden te twijfelen aan de waarnemingen van de verbalisant. Naar het oordeel van de kantonrechter is de verweten gedraging verricht en betrokkene daarvoor aansprakelijk.
Gemachtigde stelt, dat uit het ontbreken van instemming van de CVOM met de handhaving met een camera volgt dat de BOA geen bevoegdheid heeft om te handhaven.
Uit Algemeen Proces-Verbaal, opgemaakt op 17 april 2020 blijkt, dat de lokale driehoek en met instemming van het parket CVOM op het Plan van Aanpak is besloten de geslotenverklaring met een camera te gaan handhaven. Ter zitting verklaart de officier van justitie dat de instemmingsbrief van de CVOM er is, maar die hoeft geen deel uit te maken van het dossier.
De kantonrechter heeft geen enkele reden om te twijfelen aan het feit dat de CVOM instemming heeft gegeven voor handhaving middels een camera. De BOA is daarom bevoegd te handhaven.
Uit Algemeen Proces-Verbaal, opgemaakt op 17 april 2020 blijkt verder, dat in de periode 16 maart 2020 tot 16 april 2020 de gemeente Culemborg aan kentekenhouders van voertuigen die in strijd met de geslotenverklaring hebben gehandeld een waarschuwingsbrief heeft gestuurd. De aan betrokkene verweten gedraging dateert van meer dan een jaar later. Dat de gemeente Culemborg betrokkene dan ook geen waarschuwingsbrief heeft gestuurd, maakt niet dat in strijd met het Beleidskader is gehandeld en leidt niet tot vernietiging van de beschikking.
Gelet op de door de kantonrechter geraadpleegde beelden van Google Streetview is van een fuik geen sprake. Voor het inrijden van de geslotenverklaring dienen bestuurders van de doorgaande weg af te slaan om de geslotenverklaring in te rijden.
In het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 juli 2023 (ECLI:NL:GHARL:2023:6369) overweegt het hof dat bij overschrijding van de redelijke termijn het sanctiebedrag
in beginselwordt gematigd met 25%.
Onderhavige gedraging is op 9 juli 2021 verricht. Uit het zaakoverzicht volgt dat het CJIB de beschikking op 3 augustus 2021 aan betrokkene heeft toegezonden. De kantonrechter is van oordeel dat, nu de zitting op 4 september 2023 heeft plaatsgevonden, er sprake is van een zeer geringe overschrijding van de redelijke termijn en ziet daarom geen aanleiding om het sanctiebedrag te matigen.
Overigens zijn er geen omstandigheden aangevoerd of gebleken die aanleiding geven tot matiging of kwijtschelding van de opgelegde sanctie.
Nu het beroep ongegrond zal worden verklaard, bestaat er geen aanleiding voor toekenning van proceskosten.
Er zal daarom als volgt worden beslist.

Beslissing

De kantonrechter:
-verklaart het beroep ongegrond;
-wijst het verzoek om toekenning van proceskosten af.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. Y.H.M. Marijs, en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier, De kantonrechter,
Rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzending van een afschrift hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. het beroepschrift niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift dient schriftelijk te worden ingediend bij de rechtbank Gelderland, Team strafrecht, Mulderzaken, kamer H.1.100, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem en dient door degene die beroep heeft ingesteld, of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend. Beroepschriften die per e-mail worden ingediend, kunnen gezien de wettelijke regeling niet in behandeling worden genomen.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarbij u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Een afschrift van deze uitspraak is aan betrokkene en de officier van justitie verzonden op: