Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 19 april 2023
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 12 juli 2023.
2.De kern van de zaak en van de beslissing
3.De feiten
“ok fine when do you expect to make the remaining payment?”.[eiser] reageert daarop met
“I can make payment at any time”, maar doet nog geen betaling. Per e-mail van 11 juli 2022 9.30u schrijft [gedaagde] aan [eiser] :
4.Het geschil in conventie en in reconventie
5.De beoordeling in conventie en in reconventie
waaromhet betaaladres ineens en zonder verklaring werd aangepast. Het feit dat er al eerder een betaaladres per e-mail was aangewezen kan niet afdoen aan de redelijkerwijs in acht te nemen oplettendheid indien, zoals hier, het “nieuwe” betaaladres overduidelijk afwijkt van het eerdere betaaladres. Daar komt nog bij dat de “nieuwe” bankrekening een rekening bij een buitenlandse bank betrof, terwijl geen feiten zijn gesteld of gebleken op grond waarvan [eiser] mocht aannemen dat de onderneming van [gedaagde] , een kleinschalig autobedrijf dat niet in de grensregio is gevestigd, van dien aard was dat het aanhouden van een buitenlandse bankrekening (naast de reeds bekende Nederlandse bankrekening) voor de hand lag. Anders dan door [eiser] is betoogd volgt uit het enkele feit dat [gedaagde] occasions verkoopt van een Duits automerk niet dat het hanteren van een buitenlandse bankrekening voor betalingen van klanten meer dan gebruikelijk voor de hand zou liggen. [eiser] heeft in dit verband gesteld dat vanwege het Europese grensoverschrijdende goederen- en dienstenverkeer het hanteren van een buitenlands rekeningnummer tegenwoordig “niet meer weg te denken” zou zijn. Dat [gedaagde] daadwerkelijk grensoverschrijdend zaken doet of richting [eiser] die indruk heeft gemaakt is echter gesteld noch gebleken.
conditio sine qua non-verban) indien zou komen vast te staan dat die hack het gevolg is geweest van een handelen in strijd met de AVG. Wat [eiser] daarbij echter over het hoofd lijkt te zien is dat het enkele feit dat de aanvaller toegang heeft gekregen tot persoonsgegevens van hem niet rechtstreeks tot het ontstaan van de (gestelde) schade heeft geleid. Daarvoor was immers ook nog nodig dat [eiser] gevolg gaf aan de door de aanvaller toegestuurde valse betaalinstructie. Wil de betaling van de € 26.900,00 op de verkeerde bankrekening als gevolg van de gestelde inbreuk op de AVG aan [eiser] kunnen worden toegerekend, dan moet dus ook die eigen handeling van [eiser] in voldoende causaal verband staan met de inbreuk om dat te rechtvaardigen, en dat is naar het oordeel van de rechtbank niet het geval. Zoals hiervoor onder 5.11. tot en met 5.15 is overwogen is de rechtbank met [gedaagde] van oordeel dat, voor zover [eiser] die valse betaalinstructie in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs al voor echt had mogen houden, de gevolgen van het feit dat hij dat heeft gedaan niet aan [gedaagde] maar aan [eiser] moeten worden toegerekend. Dat geldt evenzeer, en op grond van dezelfde vaststaande feiten, in het kader van het voor schadeplichtigheid wegens schending van de AVG vereiste causaal verband. De rechtbank houdt daarbij rekening met de aard van de schade (een in strijd met de (echte) instructie van de verkoper “verkeerd” betaalde koopprijs), de mate van voorzienbaarheid daarvan (niet groot, onder meer omdat [gedaagde] er geen rekening mee hoefde te houden dat [eiser] in de gegeven omstandigheden een valse instructie als deze zonder meer zou opvolgen) en de aard van de aansprakelijkheid (primair gericht op de bescherming van persoonsgegevens; geen risicoaansprakelijkheid voor fouten van degene wiens persoonsgegeven niet goed (zouden) zijn beschermd). [4]
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat (2 punten x tarief € 766,00) € 1.532,00