Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
“Purchase order 62262”, een koopovereenkomst tot stand gekomen, strekkende tot de levering door SAS aan Mees van den Brink van onder meer koperen kleppen (brass valves).
“ [medewerker 1] [mailto: [e-mailadres 1] ]”heeft op 25 september 2014 te 8:54 uur een e-mail met het onderwerp
“Re:RE:Delivery all”aan ( [medewerker 2] van) Mees van den Brink gezonden met de volgende inhoud:
“ [medewerker 1] [mailto: [e-mailadres 1] ]”op 25 september 2014 te 10:06 uur
“Re: Delivery all”geantwoord:
[medewerker 1] [mailto: [e-mailadres 1] ]”aan [medewerker 2] van) Mees van den Brink met onderwerp
“Re:RE Delivery all”bericht:
“FW: Delivery all”doorgestuurd naar zijn collega bij SAS, [medewerker 3] , die per e-mail van 25 september 2014 te 16:58 uur aan
“ [medewerker 1] [mailto: [e-mailadres 1] ]”heeft gevraagd:
“To do the banktransfer I need the name of the city of [naam rekeninghouder] . Can you inform me?”
“ [medewerker 1] [mailto: [e-mailadres 1] ”op 25 september 2014 te 15:05 uur onder het onderwerp
“Re:FW: Delivery all”geantwoord:
“RE: Re:FW: Delivery all”aan
“ [medewerker 1] [mailto: [e-mailadres 1] ]”bericht.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
“Purchase order 62262”was nu opeens genaamd
“Re:RE:Delivery all”. De nieuwe e-mailwisseling strekte verder met een wel heel apart en niet zonder meer geloofwaardig verhaal (waarom zou de aangevoerde financiële en fiscale controle dwingen tot een bancaire omleiding?) uitsluitend ter verkrijging van betaling en wel op een niet eerder gebruikte bankrekening bij Citi Bank, nu niet meer zoals voorheen in Shanghai maar in New York en evenmin meer op naam van SAS maar op naam van een particulier
“ [naam rekeninghouder] ”. Daarbij moet nog worden bedacht dat de e-mail onder 3.6 opmerkte dat betaling niet meer kon plaatsvinden op
“our Normal Ningbo commerce Bank”, terwijl Mees van den Brink nooit had betaald op een rekening bij die bank. Naar het oordeel van het hof heeft Mees van den Brink, juist waar het gaat om de afwijkende betalingsinstructie in combinatie met de andere genoemde bijzonderheden, zo weinig opmerkzaamheid aan de dag gelegd dat zij de herkomst van de e-mails niet heeft uitgelegd overeenkomstig de zin die een redelijk persoon van gelijke hoedanigheid als de andere partij in dezelfde omstandigheden hieraan zou hebben toegekend (zie artikel 8 lid 2 van het Weens Koopverdrag). Anders, naar de tekst van artikel 6:34 lid 1 BW, gezegd: Mees van den Brink heeft niet op redelijke gronden aangenomen dat de ontvanger der betaling als schuldeiser tot de prestatie gerechtigd was, zodat zij niet aan SAS kan tegenwerpen dat zij (volledig) bevrijdend heeft betaald.