ECLI:NL:RBGEL:2023:4570

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 juli 2023
Publicatiedatum
9 augustus 2023
Zaaknummer
9399165
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in effectenleasezaak tussen Dexia Nederland B.V. en gedaagde over vernietiging van overeenkomst en schadevergoeding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een geschil tussen Dexia Nederland B.V. en een gedaagde partij in het kader van effectenlease. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. G. van Dijk, heeft een beroep gedaan op de vernietiging van een overeenkomst die hij samen met zijn overleden partner had gesloten. De rechtbank heeft in een tussenvonnis de gedaagde in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van de erfrechtelijke situatie van zijn overleden partner, mevrouw [naam 1]. De gedaagde heeft een verklaring van erfrecht overgelegd waaruit blijkt dat hij als erfgenaam is benoemd en dat er vier erfgenamen zijn, waaronder hijzelf.

Dexia betwist de bevoegdheid van de gedaagde om de overeenkomst te vernietigen, verwijzend naar relevante wetgeving en jurisprudentie. De rechtbank overweegt dat de bevoegdheid om de overeenkomst te vernietigen in beginsel is overgegaan op de erfgenamen van de overleden partij. De rechtbank concludeert dat de artikelen 1:88 en 1:89 BW niet zijn bedoeld om de contracterende echtgenoot te beschermen tegen financiële risico's die hij zelf is aangegaan. De gedaagde kan in zijn hoedanigheid als erfgenaam geen beroep doen op deze artikelen, maar kan wel de vernietiging door de kinderen aan Dexia tegenwerpen.

De rechtbank oordeelt dat Dexia aan de gedaagde, in zijn hoedanigheid van executeur, moet betalen wat door de gedaagde aan Dexia is betaald, verminderd met hetgeen hij van Dexia heeft ontvangen. De wettelijke rente wordt vanaf een bepaalde datum verschuldigd. De rechtbank wijst de vordering van Dexia met betrekking tot een andere overeenkomst toe en veroordeelt Dexia in de proceskosten van de gedaagde. Het vonnis is uitgesproken door mr. M. Engelbert-Clarenbeek op 13 juli 2023.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Civiele kantonzaken
Zaaknummer: 9399165 EL 21-29
vonnis van de kantonrechter van 13 juli 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap
Dexia Nederland B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
gemachtigde: USG Legal Professionals B.V.,
tegen
[gedaagde] ,wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. G. van Dijk, Leaseproces.
Partijen worden hierna Dexia en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 2 juni 2022,
  • de akte uitlaten bewijs van [gedaagde] ,
  • de akte uitlaten bewijs van Dexia.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis is [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren met betrekking tot de erfrechtelijke situatie van wijlen mevrouw [naam 1] . Hiertoe heeft hij een verklaring van erfrecht overgelegd.
Uit deze verklaring volgt, dat er vier erfgenamen zijn van mevrouw T. [naam 1] , overleden op 13 september 2002, namelijk [gedaagde] voor 1/4e deel en [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] , ieder voor drietwaalfde deel, waarbij [gedaagde] is benoemd tot executeur.
2.2.
Dexia stelt dat [gedaagde] weliswaar als executeur de bevoegdheid heeft om een vordering in te stellen, maar dat hij als contractspartij bij de overeenkomst met nummer 76005132 niet de bevoegdheid heeft om de overeenkomst op grond van 1:88/89 BW te vernietigen. Aan erfgenamen komt niet de bescherming toe die artikel 1:88/89 BW beoogt te bieden, aldus Dexia, onder verwijzing naar het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van
1 november 2011 (ECLI:NL:GHAMS:2011:BU6774).
2.3.
De bevoegdheid van [naam 1] , om de door [gedaagde] gesloten overeenkomst te vernietigen, is in beginsel overgegaan op haar erfgenamen. Met het overlijden van de erflater volgen de erfgenamen immers van rechtswege op in zijn voor overgang vatbare rechten en in zijn bezit en houderschap (artikel 4:182 BW). Artikel 1:88 BW heeft de strekking om, in het belang van het gezin, de echtgenoten tegen zichzelf en tegen elkaar te beschermen. Kinderen, die deel uitmaken van het gezin van de echtgenoten kunnen er dus evenzeer als de echtgenoot die geen toestemming verleende belang bij hebben dat van de vernietigingsbevoegdheid gebruik gemaakt wordt.
2.4.
Anders dan in de door Dexia aangehaalde uitspraak, betreft het hier erfgenamen die ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten wel deel uitmaakten van het gezinshuishouden en voor hun onderhoud afhankelijk waren van het gezinsinkomen. Uit de verklaring van erfrecht volgt immers, dat de drie andere erfgenamen (hierna samen: de kinderen) geboren zijn op [geboortedatum] , [geboortedatum] en [geboortedatum] . Ten tijde van het aangaan van de overeenkomst met nummer 76005132 door [gedaagde] en [naam 1] op 13 oktober 2000 waren zij respectievelijk 20, 14 en 17 jaar oud. Zonder aanwijzingen voor het tegendeel, die ontbreken, is dan aannemelijk, gelet op deze leeftijden, dat in elk geval de twee jongste kinderen ten tijde van het aangaan van de overeenkomst deel uitmaakten van het gezin van [gedaagde] en [naam 1] .
2.5.
Nu de artikelen 1:88 en 1:89 BW niet dienen om de contracterende echtgenoot te beschermen tegen financiële risico’s die hijzelf is aangegaan en die na het overlijden van zijn echtgenote alleen hem nog raken, kan [gedaagde] voor zichzelf geen beroep doen op het eerste lid van artikel 1:89 BW. Voor zover zou moeten worden aangenomen dat hem als erfgenaam dit recht toekomt, zou de uitoefening van dat recht misbruik van recht opleveren. In zijn hoedanigheid van executeur kan hij wel de vernietiging door de kinderen aan Dexia tegenwerpen. De kinderen hebben zelf, door de ondertekening van de vernietigingsbrief van 25 mei 2006, de vernietiging van de overeenkomst met nummer 76005132 ingeroepen.
2.6.
Dexia betwist dat de vernietigingsbevoegdheid nog bestond op het moment dat de vernietiging werd ingeroepen. Volgens Dexia was de bevoegdheid verjaard.
Onder verwijzing naar de aan (de gemachtigden van) partijen bekende arresten van de Hoge Raad van 9 oktober 2015 (JOR 2015/337) en 19 mei 2017 (ECLI:NL:HR:2017:936) wordt als uitgangspunt genomen dat de verjaring van de bevoegdheid tot vernietiging van de overeenkomst is gestuit indien uiterlijk op 25 juli 2007, een buitengerechtelijke vernietigingsverklaring is afgegeven. De vernietiging is ingeroepen op 25 mei 2006 en dus tijdig.
2.7.
Dexia dient aan [gedaagde] , in de hoedanigheid van executeur, ter zake van de overeenkomst met nummer 76005132 te betalen alles wat door [gedaagde] als contractant met betrekking tot deze overeenkomst aan Dexia is betaald, verminderd met al hetgeen [gedaagde] ter zake van deze overeenkomst van Dexia heeft ontvangen, zoals uitgekeerde dividenden, overige uitkeringen, opbrengsten en eventueel een reeds ontvangen (gedeeltelijke) schadevergoeding (exclusief wettelijke rente). De betreffende bedragen blijken uit de door Dexia (meest recent) overgelegde financiële gegevens van de onderhavige overeenkomst. [gedaagde] heeft de door Dexia verstrekte financiële gegevens onvoldoende weersproken, zodat van de juistheid van de hiervoor bedoelde door Dexia overgelegde gegevens wordt uitgegaan. Partijen zullen dit zelf verder kunnen berekenen.
2.8.
De wettelijke rente dient te worden berekend vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde vanaf een termijn van vier weken na de vernietigingsbrief, waarna er immers redelijkerwijs vanuit mocht worden gegaan dat Dexia niet in de vernietiging berustte, in dit geval 23 juni 2006. Voor de berekening van de wettelijke rente voor de overeenkomst met nummer 76005132 is verder het volgende van belang. Dexia is vanaf 23 juni 2006 wettelijke rente verschuldigd over het saldo van hetgeen aan Dexia is betaald minus hetgeen van Dexia is ontvangen. Telkens indien na deze ingangsdatum door Dexia een bedrag (exclusief wettelijke rente) is betaald ter zake van deze overeenkomst, is vanaf de datum van die betaling de wettelijke rente verschuldigd over hetgeen na aftrek van dat bedrag (exclusief wettelijke rente) nog door Dexia verschuldigd is. De wettelijke rente is verschuldigd tot aan de datum van de voldoening van al hetgeen Dexia op grond van de hiervoor onder 2.7. bedoelde berekeningswijze verschuldigd is. Voor zover Dexia in het verleden al wettelijke rente heeft voldaan, kan deze in mindering worden gebracht op het totale bedrag aan wettelijke rente dat Dexia op grond van het voorgaande verschuldigd is.
2.9.
Een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten is niet aan de orde. Niet gebleken is dat er meer of andere werkzaamheden aan de orde zijn geweest dan die, welke genoemd zijn in het arrest van de Hoge Raad van 12 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:590.
2.10.
Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding. Ten aanzien van de overeenkomst met nummer 74116910 voert [gedaagde] geen verweer. De vordering van Dexia die betrekking heeft op deze overeenkomst kan toegewezen worden
2.11.
Dexia zal worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die in verband met bovenstaande vorderingen zijn gemaakt aan de zijde van [gedaagde] .
2.12.
De gevorderde nakosten zullen voorwaardelijk worden toegewezen aan [gedaagde] , voor zover nakosten gemaakt zullen worden en Dexia niet vrijwillig binnen veertien dagen na aanschrijving door [gedaagde] aan de veroordeling in het vonnis heeft voldaan.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart voor recht dat Dexia met betrekking tot de overeenkomst met contractnummer 74116910 niets meer aan [gedaagde] verschuldigd is,
3.2 verklaart voor recht dat Dexia met betrekking tot de overeenkomst met nummer 76005132 niets meer aan [gedaagde] verschuldigd is, nadat is overgegaan tot uitbetaling van de schadevergoeding als onder 2.7 en volgende weergegeven,
3.3
veroordeelt Dexia in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] tot en met heden worden vastgesteld op € 660,00 aan salaris van de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na aanschrijving tot voldoening aan dit vonnis,
3.4
veroordeelt Dexia, onder de voorwaarde dat deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [gedaagde] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, vastgesteld op € 132,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na aanschrijving tot voldoening aan dit vonnis,
3.5
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
3.6
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Engelbert-Clarenbeek en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.