ECLI:NL:RBGEL:2023:4560
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herzieningsverzoek AOW-pensioen in verband met Duitse werkjaren
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn herzieningsverzoek over de hoogte van zijn uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft de aanvraag op 7 oktober 2022 afgewezen, en het bezwaar van eiser is bij het besluit van 3 november 2022 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 25 mei 2023 behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van de SVB aanwezig waren. De rechtbank heeft na sluiting van het onderzoek op zitting meegedeeld binnen zes weken uitspraak te doen, maar deze termijn niet gehaald en partijen later geïnformeerd dat de uitspraak zes weken later zou volgen.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Eiser had in 2006 een AOW-pensioen toegekend gekregen, maar er werd een korting van 32% toegepast wegens niet-verzekerde tijdvakken, omdat hij in Duitsland had gewerkt. Eiser verzocht om herziening van het besluit van 2006, maar de SVB wees dit verzoek af, omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren. Eiser stelde dat de belastingheffing over zijn Duitse pensioen in Nederland nadelig was, maar de rechtbank oordeelde dat dit geen reden was voor herziening van het besluit.
Daarnaast voerde eiser aan dat hij gediscrimineerd werd omdat hij geen AOW kreeg over de periode dat hij in Duitsland had gewerkt. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van gelijke gevallen, aangezien eiser pensioen in Duitsland had opgebouwd, wat zijn situatie verschilde van die van Nederlanders die dat niet hadden. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.