ECLI:NL:RBGEL:2023:4240
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aanmaningskosten naheffingsaanslag parkeerbelasting en dwangsom
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de invorderingsambtenaar van de gemeente Nijmegen beoordeeld. De zaak betreft een naheffingsaanslag parkeerbelasting waarbij belanghebbende aanmaningskosten in rekening zijn gebracht. Belanghebbende stelt dat hij de naheffingsaanslag niet heeft ontvangen, waardoor de aanmaningskosten niet in rekening gebracht mogen worden. De heffingsambtenaar betwist deze ontkenning en verwijst naar eerdere uitspraken van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin is geoordeeld dat de gemachtigde van belanghebbende stelselmatig de ontvangst van belangrijke stukken ontkent, wat ongeloofwaardig wordt geacht.
De rechtbank toetst of de heffingsambtenaar de verzending van de naheffingsaanslag aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank komt tot de conclusie dat de verzending aannemelijk is, mede op basis van de bulkverzending van naheffingsaanslagen en de ontkenning van ontvangst door de gemachtigde. De rechtbank oordeelt dat de ontkenning van ontvangst door belanghebbende niet geloofwaardig is, omdat hij geen bewijs heeft geleverd om zijn stelling te onderbouwen.
Daarnaast wordt de hoogte van de toegekende dwangsom beoordeeld. De rechtbank stelt vast dat de dwangsom van € 115 te laag is en dat belanghebbende recht heeft op een dwangsom van € 138. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond voor zover dit gericht is tegen de uitspraak op bezwaar, maar gegrond voor de dwangsombeschikking. De rechtbank vernietigt de dwangsombeschikking en stelt de dwangsom vast op € 138. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van belanghebbende.