Uitspraak
[E]uit [plaats F] (de vergunninghouder)
Rechtbank Gelderland
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eisers tegen de natuurvergunning voor een melkveehouderij beoordeeld. De vergunninghouder had op 6 januari 2021 een natuurvergunning aangevraagd, maar eisers betwisten de geldigheid van de Hinderwetvergunning die als referentiesituatie is opgegeven. De rechtbank oordeelt dat de eisers met het aanleveren van ontbrekende gegevens een begin van bewijs hebben geleverd dat in de relevante periode mogelijk minder of geen dieren zijn gehouden. Hierdoor komt de bewijslast bij het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Gelderland te liggen, dat verplicht is om nader onderzoek te doen naar de geldigheid van de Hinderwetvergunning.
Daarnaast hebben eisers schadevergoeding gevraagd wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank oordeelt dat de behandeling van het beroep meer dan twee jaar heeft geduurd, wat leidt tot een schadevergoeding van € 500,00 voor zowel eisers als de vergunninghouder. De rechtbank vernietigt het besluit van 6 januari 2021 en draagt het college op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank kent ook proceskosten toe aan eisers, die in totaal € 1.674,00 bedragen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken op 24 juli 2023.