Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[eiser sub 1] ,
2.
[eiser sub 2],
1.De procedure
2.Kern van de zaak
3.De feiten
4.Het geschil
€ 400,- voor hen niet meer haalbaar is;
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vorderden eisers, [eiser sub 1] en [eiser sub 2], dat de Rabobank hen in 2003 een te hoge hypothecaire financiering had verstrekt. Ze stelden dat de bank niet adequaat had getoetst of zij de lasten konden dragen en onvoldoende had gewaarschuwd voor de risico's, wat leidde tot overkreditering en een restschuld na de verkoop van hun woning in 2014. De Rabobank betwistte de vorderingen en voerde aan dat deze verjaard waren en dat er geen sprake was van overkreditering. De rechtbank oordeelde dat de eisers niet tijdig hadden geprotesteerd tegen de vermeende tekortkomingen van de bank, en dat de klachtplicht niet op hen van toepassing was. De rechtbank concludeerde dat de Rabobank niet in strijd had gehandeld met haar zorgplicht, omdat zij de inkomens- en vermogenspositie van de eisers had onderzocht en hen had gewaarschuwd voor de risico's van de financiering. De vorderingen van de eisers werden afgewezen, evenals de vorderingen van de Rabobank in reconventie. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat ieder van de partijen de eigen kosten droeg.