[benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] , te weten blauwe plekken en schaafwonden, en
zwaar lichamelijk letsel, althans enig lichamelijk letsel te weten diverse
breuklijnen in het kaakbeen, een breuk in het jukbeen en/of beschadigingen
aan de aangezichtszenuwen voor die [benadeelde partij 2] ten gevolge heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de rol van [verdachte] in de openlijke geweldpleging niet duidelijk is geworden. [verdachte] zat niet in één van de auto’s die kwamen aanrijden. Daarnaast heeft de raadsman verzocht de verklaringen van [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] met behoedzaamheid te beoordelen, omdat de verklaringen bij de rechter-commissaris afwijken van die bij de politie. Ook komen de verklaringen van [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] onderling niet overeen. Uit het dossier komt niet naar voren dat [verdachte] geweld heeft gebruikt richting [benadeelde partij 1] , waardoor hij in elk geval daarvan moet worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is de vraag wat er nu op 22 mei 2020 is gebeurd. Anders dan de raadsman heeft betoogd, ziet de rechtbank geen aanleiding om bij het beantwoorden van die vraag de verklaringen van [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] buiten beschouwing te laten. Dat er verschillen te vinden zijn tussen de verklaringen is op zichzelf genomen geen reden om de verklaringen ter zijde te schuiven, ook niet omdat openlijk geweldzaken zich in de regel kenmerken door hectische situaties en (mede daardoor) min of meer uiteenlopende verklaringen.
De verklaringen van [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] bevestigen elkaar en komen daarnaast in grote lijnen overeen met de verklaring van getuige [getuige] . Daaruit is in ieder geval duidelijk geworden dat een groep jongens in een aanvalsgolf op [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] af kwamen, dat er is geslagen, geschopt en geduwd en dat er ook is geslagen met een koevoet of ijzeren voorwerp. Bovendien past het door [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] opgelopen letsel (onder meer diverse breuklijnen in het gezicht in het geval van [benadeelde partij 2] en schaafwonden en blauwe plekken bij [benadeelde partij 1] ) bij de door hen omschreven geweldshandelingen. De rechtbank ziet geen reden om de verklaringen van beide aangevers buiten beschouwing te laten.
[benadeelde partij 2] heeft verklaard dat hij op 22 mei 2020 rond 21.30 uur op het Schouwburgplein in Doetinchem was met [benadeelde partij 1] . [benadeelde partij 1] had daarvoor eten besteld bij Metin’s Place en vertelde aan [benadeelde partij 2] dat hij daar ruzie had gehad met [medeverdachte 1] . Kort daarna kwam er een groep van zes personen op hen aflopen, onder wie [medeverdachte 1] . [benadeelde partij 2] herkende een jongen uit die groep als [verdachte] . De groep omsingelde [benadeelde partij 1] en begon hem te slaan en te schoppen. [benadeelde partij 2] voelde een duw van [verdachte] , waarna [benadeelde partij 2] zag dat [verdachte] een koevoet in de mouw van zijn jas had. De twee jongens die [benadeelde partij 1] mishandelden, kwamen daarna op [benadeelde partij 2] aflopen. Toen [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] voor hem stonden, zag [benadeelde partij 2] dat [verdachte] de koevoet uit de mouw van zijn jas haalde en ermee zwaaide. [benadeelde partij 2] voelde dat [verdachte] met de koevoet tegen zijn gezicht sloeg, waarna [benadeelde partij 2] op de grond viel. Terwijl [benadeelde partij 2] op de grond lag, werd hij door [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] geslagen en geschopt. [benadeelde partij 2] kwam na het incident via een vriend van hem, [naam vriend] , achter de namen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] .
[benadeelde partij 1] heeft verklaard dat hij op 22 mei 2020 bij Metin’s Place in Doetinchem was, waar hij [medeverdachte 1] heeft geslagen. Daarna is hij wat gaan eten met [benadeelde partij 2] op het Schouwburgplein. [benadeelde partij 1] werd gebeld door [medeverdachte 1] , waarop [benadeelde partij 1] vertelde dat hij op het plein zat. Kort daarna kwamen er zes jongens als een groep op [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] afgelopen, onder wie [medeverdachte 1] . [benadeelde partij 1] herkende twee andere jongens uit de groep als [medeverdachte 2] en [verdachte] . [benadeelde partij 1] werd omsingeld door de groep en zei tegen [medeverdachte 1] dat hij het wilde uitpraten. Daarop zei [medeverdachte 1] dat hij [benadeelde partij 1] wilde slaan, omdat het probleem anders niet opgelost zou zijn. Vlak daarna voelde [benadeelde partij 1] dat [medeverdachte 1] hem een vuistslag in het gezicht gaf, waarna [benadeelde partij 1] op de grond viel. [benadeelde partij 1] probeerde in een foetushouding zijn hoofd te beschermen, maar voelde ook daarna overal klappen en schoppen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [benadeelde partij 1] zag dat [verdachte] een ijzeren staaf vast had en dat hij [benadeelde partij 2] sloeg en schopte met de ijzeren staaf. Ook [medeverdachte 1] schopte [benadeelde partij 2] terwijl [benadeelde partij 2] op de grond lag.
[getuige] heeft verklaard dat hij na het incident bij Metin’s Place met [benadeelde partij 1] naar [benadeelde partij 2] op het Schouwburgplein is gegaan. Toen ze daar waren aangekomen, werd [benadeelde partij 1] gebeld door [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] bedreigde [benadeelde partij 1] aan de telefoon en wilde 10 tegen 10 vechten. [medeverdachte 1] kwam naar het plein met vijf andere personen, waarvan [getuige] er naast [medeverdachte 1] drie kende: [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 3] . De zes jongens omsingelden [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 1] en [getuige] . [benadeelde partij 1] werd geslagen door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] ; [benadeelde partij 2] werd geslagen door [medeverdachte 2] en [verdachte] . Daarbij werd [benadeelde partij 2] geraakt met een koevoet en viel hij op de grond. [getuige] heeft later de koevoet van [medeverdachte 2] afgepakt.
[verdachte] heeft verklaard dat hij werd gebeld door [medeverdachte 1] of [medeverdachte 3] . Er werd aan hem gevraagd of hij naar het Aldiplein (de rechtbank begrijpt: het Schouwburgplein) kon komen. [verdachte] wist op dat moment nog niet wat er aan de hand was, maar hij is er samen met vier of vijf andere jongens, waaronder [medeverdachte 1] , naartoe gelopen. [verdachte] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] en [benadeelde partij 1] elkaar begonnen te duwen en te vechten.
Openlijke geweldpleging
Openlijke geweldpleging is een misdrijf tegen de openbare orde, waarbij in vereniging geweld wordt gepleegd tegen (in dit geval) personen. Voor een bewezenverklaring van het plegen van openlijk geweld is niet vereist dat elk van de deelnemers zich schuldig heeft gemaakt aan alle onderdelen van de tenlastelegging. Van het in vereniging plegen van geweld is sprake indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het toegepaste geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van fysiek gewelddadige aard hoeft te zijn. Er moet dan wel sprake zijn van gedragingen die het geweld hebben bevorderd. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is dus niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt” (zie onder meer: HR 11 november 2003, ECLI:NL:HR:2003:AL6209). De rechtbank stelt vast dat [verdachte] samen met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] openlijk geweld heeft gebruikt tegen [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] . [verdachte] is daarbij bewust meegegaan in de aanvalsgolf richting [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] . Hij werd gebeld en is met een groep van vier of vijf jongens naar het Schouwburgplein gegaan. Daarbij werd direct de confrontatie opgezocht en werden [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] omsingeld door de groep. Er is door meerdere leden van de groep in een voortdurende opeenvolging geweld gebruikt. [verdachte] heeft daarbij in ieder geval geweld gebruikt tegen [benadeelde partij 2] , waarbij [benadeelde partij 2] met een koevoet op zijn gezicht is geslagen. Toen [benadeelde partij 2] door het geweld op de grond viel, werd hij geslagen en geschopt door [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Ook tegen [benadeelde partij 1] is er door de groep geweld gebruikt bestaande uit slaan en schoppen. De significante en wezenlijke bijdrage aan het geweld van [verdachte] kan uit het voorgaande worden afgeleid.
Anders dan de raadsman heeft bepleit, zal [verdachte] niet worden vrijgesproken van het geweld tegen [benadeelde partij 1] , omdat voor een veroordeling voor het plegen van openlijk geweld niet is vereist dat [verdachte] ook zelf geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij 1] . Openlijk geweld is immers een misdrijf tegen de openbare orde. In onderhavige situatie is sprake van één schending van die openbare orde, bestaande uit geweld jegens meerdere personen. Voldoende is daarom dat vaststaat dat er door één of meer leden van de groep waartoe [verdachte] behoorde, geweld is gebruikt tegen [benadeelde partij 1] . Dat kan, gelet op de bewijsmiddelen, worden aangenomen.
(Zwaar lichamelijk) letsel
[benadeelde partij 2] kreeg na de mishandeling in het ziekenhuis te horen dat hij meerdere breuklijnen had in zijn jukbeen en in de overgang naar het kaakbeen. Medisch ingrijpen door middel van een operatie was (uiteindelijk) noodzakelijk. Daarbij is de oogkasonderrand door middel van een metalen plaatje met schroefjes operatief vastgezet. Na een week konden de hechtingen van de operatie worden verwijderd. [benadeelde partij 2] heeft een litteken aan de operatie overgehouden.Vanwege de combinatie en de aard van het letsel, de noodzaak en de aard van het operatief medisch ingrijpen en de restschade in de vorm van een litteken, kwalificeert het letsel van [benadeelde partij 2] naar normaal spraakgebruik als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 82 Sr. Dit letsel is veroorzaakt door het slaan met een koevoet door [verdachte] .
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de strafverzwarende omstandigheid van het toebrengen van (zwaar) lichamelijk letsel aan [benadeelde partij 1] . Uit het dossier blijkt niet dat het door verdachte zelf gepleegde geweld heeft geleid tot het letsel dat [benadeelde partij 1] heeft opgelopen.