Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiser] en B.W. [eiseres] , uit [woonplaats] ,
[derde-partij]uit [woonplaats] , vergunninghouder
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.’ [9] Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) dat bij de vaststelling van de omvang van het bouwperceel de actuele situatie bepalend is, waarbij in beginsel dient te worden uitgegaan van het kadastrale perceel waarop het bouwplan is voorzien. Voor de vraag of sprake is van één bouwperceel is tevens van belang of sprake is van bij elkaar behorende bebouwing. [10]
Anders dan eisers van mening zijn, blijkt uit de van toepassing zijnde bouwvoorschriften niet dat de planwetgever enkel de bouw van vrijstaande woningen toelaat bij de bestemming ‘gemengd -1’. De planregels van deze bestemming geven daarvoor namelijk geen aanknopingspunten. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de planwetgever bij de bestemming ‘wonen’, in artikel 19.2.1, aanhef en onder a, van de planregels wél uitdrukkelijk heeft voorgeschreven door middel van een aanduiding welk type woningen is toegestaan. Tevens schenkt de planwetgever in zijn toelichting op het bestemmingsplan specifiek aandacht aan de zone ten noorden van de [locatie] . Hierbij heeft de planwetgever aangegeven dat het binnen deze bestemming mogelijk is om een volledige woonfunctie te realiseren. [12] Gelet op het voorgaande slaagt de beroepsgrond van eisers niet.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de beslissing op bezwaar, voor zover het college met de kruimelgevallenregeling is afgeweken van de planregels;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van (het vernietigde gedeelte van) de beslissing op bezwaar in stand blijven;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eisers [eiser] en [eiseres] voor een bedrag van € 1.674.
- veroordeelt het college in de proceskosten van eisers [eiser] en [eiser] voor een bedrag van € 1.708,84;
- bepaalt dat het college het door eisers [eiser] en [eiser] – Hollenga betaalde griffierecht van € 184,- en het door eisers [eiser] en [eiser] betaalde griffierecht van € 184,- aan hen vergoedt
Informatie over hoger beroep
Artikel 1.1
Artikel 2.1
Artikel 2.12
Artikel 2.7
Artikel 1 Begrippen
Artikel 6 Gemengd -1
De voor ‘gemengd – 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: d. wonen.’