Uitspraak
Civiele kantonzaken
Dexia Nederland B.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding van 15 juli 2021 van Dexia,
- de conclusie van antwoord van [gedaagde partij] ,
- de conclusie van repliek van Dexia,
- de conclusie van dupliek van [gedaagde partij] ,
- de rolmededeling van 16 juni 2022.
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
1. zal verklaren voor recht dat Dexia met betrekking tot de overeenkomst met contractnummer [contractnr] aan al haar verplichtingen heeft voldaan en niets meer aan gedaagde verschuldigd is,
2. Gedaagde zal veroordelen in de proceskosten.
4.De beoordeling
4.10. De stelplicht en bewijslast dat de tussenpersoon [gedaagde partij] heeft geadviseerd en dat Dexia wetenschap had althans behoorde te hebben van het feit dat de tussenpersoon [gedaagde partij] , anders dan in algemene zin, een persoonlijk en specifiek op dit product toegesneden advies heeft verstrekt, rusten op [gedaagde partij] . Dat is immers degene die zich op de rechtsgevolgen van het onrechtmatig handelen van Dexia en de vergunningplichtige advisering beroept. De door [gedaagde partij] gestelde feiten en omstandigheden dienen voldoende concreet te zijn en zo mogelijk voorzien van onderbouwing. Voor zover Dexia de gestelde feiten en omstandigheden betwist, dient die betwisting eveneens voldoende gemotiveerd te zijn. Bij de beoordeling of de stellingen voldoende concreet en onderbouwd zijn en of het verweer voldoende gemotiveerd is weegt mee, dat beide partijen al zeer lange tijd – in elk geval sinds de opt-out door [gedaagde partij] - weten dat over de totstandkoming van de overeenkomst en de afwikkeling daarvan een gerechtelijke procedure gevoerd zal (kunnen) worden, zodat van hen verlangd mag worden de voor hun procespositie relevante informatie en stukken te hebben verzameld en bewaard.
[gedaagde partij] werd ongevraagd telefonisch benaderd door [betrokken partij] . De medewerker van [betrokken partij] informeerde bij [gedaagde partij] of hij interesse had in een gesprek met een financieel adviseur van [betrokken partij] . [gedaagde partij] had een levensverzekering lopen via [betrokken partij] en [betrokken partij] wilde graag langskomen om na te gaan of deze nog correct was. [gedaagde partij] heeft hiermee ingestemd. Tijdens het huisbezoek met de adviseur van [betrokken partij] , [adviseur] (hierna: de adviseur) werd er met [gedaagde partij] gesproken over de persoonlijke en financiële situatie van [gedaagde partij] (en wijlen [betrokkene 1] ). [gedaagde partij] was op dat moment afgekeurd en lag op de bank met rugproblemen. Wijlen [betrokkene 1] was op dat moment ook ziek. Ze vertelden, en toonden de adviseur dat ze financieel niet veel te besteden hadden ( [gedaagde partij] had op dat moment een WIA uitkering en wijlen [betrokkene 1] kon maar een paar dagen werken) en op dat moment met een slechte gezondheid kampten. Dat de adviseur de gehele persoonlijke en financiële situatie in het oog had, schepte vertrouwen. De adviseur liet zijn visitekaartje van [gedaagde partij] achter. Als eerste concludeerde de adviseur dat de levensverzekering die op een eerder moment bij [betrokken partij] was afgesloten gewoon kon blijven lopen. De adviseur had echter wel een ander idee voor [gedaagde partij] (en wijlen [betrokkene 1] ). Gezien de krappe financiële situatie adviseerde de adviseur [gedaagde partij] een AEX Plus Effect van Bank Labouchere. Dat was een geschikt product voor [gedaagde partij] , aldus de adviseur. Het zou gaan om een vijf jaren plan. De adviseur toonde de constructie middels rekenvoorbeelden. Er was sprake van een opbouwend effect en daarmee zou [gedaagde partij] een mooi appeltje voor de dorst kunnen opbouwen. Nu er financieel gezien eigenlijk geen ruimte was om te sparen, was dit een uitkomst. Ieder jaar diende er een nieuwe overeenkomst te worden afgesloten. De adviseur keek wat voor [gedaagde partij] financieel haalbaar was om maandelijks in het AEX Plus Effect te investeren. En gezien de inkomsten en de hypotheek was de grens fl. 100 per maand. De adviseur heeft [gedaagde partij] niet geïnformeerd over de specifieke risico’s. Zo heeft hij er niet op gewezen dat met de maandelijkse inleg slechts rentelasten voor een lening (het effectenleasecontract) werd betaald en dat bij tegenvallende koersontwikkelingen, de inleg geheel verloren kon gaan en er bovendien een schuld kon ontstaan uit hoofde van het effectenleasecontract. De adviseur sprak slechts over een veilig product dat veel rendement zou maken. Was [gedaagde partij] zich
- een kopie van de overeenkomst van 19 oktober 2001 met contractnummer [contractnr] op naam van [gedaagde partij] en/of [betrokkene 1] , genaamd ‘AEX Plus Effect Maandbetaling’, voorzien van het adviseursnummer:
[adviseursnr] - [betrokken partij],
[adviseur]adviseur.- een stuk met opschrift ‘5 jaars- stappenplan AEX Plus Effect’, waarin met een totale inleg van NLG 24.000,00 wordt berekend wat de netto uitbetaling wordt na vijf jaar, voorzien van een cashflow-overzicht
- een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel met betrekking tot [betrokken partij] , waarin als bedrijfsomschrijving van [betrokken partij] vanaf 1997 te lezen is:
Advies inzake persoonlijke financiële planning en beleggingsprodukten en assurantiebemiddeling- een verklaring van drs. [betrokkene 2] , (voormalige) directeur/eigenaar van [betrokken partij] , waarin deze verklaart:
“(…) De adviseurs van [betrokken partij] maakten voor elke klant een persoonlijk financieel plan met behulp van standaard software (OmniPlan). Wat is de huidige financiële situatie (inkomen, vermogen, huis, pensioen, spaarmogelijkheden) en welke zijn de financiële doelstellingen? Het persoonlijk financieel plan beoogde de vraag te beantwoorden met welke financiële produkten de doelstellingen gehaald kunnen worden op basis van spaarmogelijkheden en risicoprofiel van de klant. Bij de selectie van produkten werd uitgegaan van de voorbeeldberekeningen van de leverancier (zoals Bank Labouchere) en van de recente historie van dat product. Ik herinner mij dat de effectenleaseproducten van Bank Labouchere een hoog potentieel rendement hadden, gekoppeld aan een hoog risico. (…)”..