3.1.PIPM vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat de curator q.q. is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen die voor de curator q.q. voortvloeien uit de Activaovereenkomst en dat de curator q.q. voor de daaruit voortvloeiende schade aansprakelijk is,
voor recht verklaart dat de curator pro se aansprakelijk is voor de schade die is veroorzaakt doordat de boedel niet heeft voldaan aan de uit de Activaovereenkomst voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van de Krachtstroominstallatie, de Voorzetwand en de Aanrijbeveiliging,
voor recht verklaart dat Schootbrugge onrechtmatig heeft geprofiteerd van de wanprestatie van de curator q.q., althans Schootbrugge in dit opzicht ongerechtvaardigd is verrijkt, en dat Schootbrugge voor de daaruit voortvloeiende schade aansprakelijk is,
de curator q.q. en Schootbrugge hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan PIPM van de door PIPM geleden schade van € 618.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2021, althans vanaf 28 december 2021,
de curator pro se veroordeelt tot betaling aan PIPM van het bedrag van € 375.000,00 en verminderd met de op grond van het vonnis ontvangen betalingen van de curator q.q. en/of Schootbrugge ter voldoening van de onder sub iv. gevorderde schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2021, althans vanaf 28 december 2021,
voor recht verklaart dat de curator q.q. is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen die voor de curator q.q. voortvloeien uit de Activaovereenkomst en dat de curator q.q. voor de daaruit voor PIPM voortvloeiende schade aansprakelijk is, nader op te maken hij staat en te vereffenen volgens de wet, en te vermeerderen met de wettelijke rente over dit schadebedrag,
voor recht verklaart dat de curator pro se aansprakelijk is voor de schade die is veroorzaakt doordat de boedel niet heeft voldaan aan de uit de Activaovereenkomst voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van de Krachtstroominstallatie, Voorzetwand en Aanrijbeveiliging, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, en te vermeerderen met de wettelijke rente over dit schadebedrag,
voor recht verklaart dat Schootbrugge onrechtmatig heeft geprofiteerd van de wanprestatie van de curator q.q., althans Schootbrugge in dit opzicht ongerechtvaardigd is verrijkt, en dat Schootbrugge voor de daaruit voor PIPM voortvloeiende schade aansprakelijk is, nader op te maken hij staat en te vereffenen volgens de wet, en te vermeerderen met de wettelijke rente over dit schadebedrag,
de curator en Schootbrugge hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan PIPM van een voorschot op de door de curator en Schootbrugge te vergoeden schade die PIPM heeft geleden, ten bedrage van € 375.000,00, althans een in goede justitie door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 28 december 2021 tot de dag van algehele voldoening,
de curator en Schootbrugge hoofdelijk veroordeelt in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen de nakosten, onder de bepaling dat de curator en Schootbrugge de rente op basis van artikel 6:119 BW over die proces- en nakosten verschuldigd zijn wanneer deze kosten niet binnen 14 dagen na dagtekening van het in deze zaak te wijzen vonnis aan PIPM zijn voldaan.