Uitspraak
1.Het verzoek en de procedure
2.Beoordeling van de toelaatbaarheid van de gevraagde uitlevering
(Trb. 1980, 11;Trb. 1983, 133;
Trb.2004, 296).
diplomatie note, affidaviten het aanhoudings bevel blijkt dat de aanhouding en dagvaarding van de opgeëiste persoon ook zou zijn gerechtvaar digd indien het feit in Nederland zou zijn gepleegd. Ook blijkt uit deze stukken dat het feit ge pleegd is tussen oktober 2019 tot en met juni 2021.
diplomatie notevan 21 juli 2021 is het volgende vermeld:
affidavitblijkt het volgende:
affidavitstaan pleegperiode en pleegplaats voldoende vast en daarnaast blijkt dat het strafbare feit onder meer in de Verenigde Staten van Amerika heeft plaatsgevonden, zodat aan het vereiste van tijd en plaats conform artikel 9, tweede lid, aanhef en onder b van het Verdrag is voldaan. Tevens is hiermee vast komen te staan dat het feit niet uitsluitend buiten het grondgebied van de Verenigde Staten is gepleegd en hoefde de justitiële autoriteit van de Verenigde Staten krachtens artikel 9, tweede lid, aanhef en onder e, van het Verdrag niet bij het verzoek tot uitlevering te vermelden op grond van welke wetsartikelen rechtsmacht aan de Verenigde Staten kan worden toegekend.
affidavit in support of request for extraditionvan 18 juni 2021 waarin het resultaat en het verloop van het onderzoek uiteen wordt gezet; hoe de opgeëiste persoon in beeld is gekomen, waarin de handelingen van de opgeëiste persoon beschreven, alsmede zijn venneende rol en zijn aandeel in het stratbare feit. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat voldaan is aan de eis van artikel 9, derde lid, aanhef en <:mder b, van het Verdrag.
[verdachte]