De Rechtbank heeft de door de Verenigde Staten van Amerika gevraagde uitlevering van de opgeëiste persoon toelaatbaar verklaard. De bestreden uitspraak houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"3.1. Verweren omtrent genoegzaamheid der stukken en onschuld t.a.v. aanklacht 1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van aanklacht 1 op het standpunt gesteld dat artikel 9, derde lid, van het Verdrag eist dat bij het uitleveringsverzoek onder meer het bewijsmateriaal wordt overgelegd dat de aanhouding en dagvaarding van de opgeëiste persoon rechtvaardigt. De rechtbank dient dan ook te beoordelen of het overgelegde bewijs volgens de maatstaven van artikel 250 (de rechtbank begrijpt: artikel 350) van het Wetboek van Strafvordering toereikend is. De beoordeling gaat daarmee verder dan het aantonen van de kennelijke onschuld als bedoeld artikel 26, derde lid, Uitleveringswet (hierna: ULW). Gelet op de gronden van artikel 350 van het Wetboek van Strafvordering staat in de uitleveringsprocedure de waarschijnlijkheid van een veroordeling ter beoordeling op grond van het door verzoekende staat aangedragen bewijsmateriaal.
De kwalificatie van aanklacht 1 betreft volgens het Wetboek van de Verenigde Staten - kort gezegd en onder meer - de productie van kinderporno met de wetenschap dat de gemaakte afbeeldingen zullen worden vervoerd in het handelsverkeer. Volgens de verzoekende staat zou de opgeëiste persoon kinderpornografisch materiaal hebben geupload naar een Hotmail Skydrive. Een dergelijke Skydrive is een opslagplaats voor persoonlijke data, welke via internet toegankelijk is voor de gebruiker, maar niet voor anderen. De gegevens worden door het uploaden naar een Skydrive dus niet in het handelsverkeer gebracht. Het uitleveringsverzoek noch de aanvullende stukken bevatten informatie die als bewijs kunnen worden gezien van het versturen in tussenstatelijk of buitenlands handelsverkeer. Nu er geen bewijs voor de kern van het ten laste gelegde is, dient geconcludeerd te worden dat aan artikel 9, derde lid, onder b, van het Verdrag niet is voldaan.
Om deze reden heeft de verdediging zich primair op het standpunt gesteld dat de uitlevering ontoelaatbaar dient te worden verklaard wegens ongenoegzaamheid der stukken.
(...)
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft het standpunt van de verdediging betwist en aangevoerd dat de kern van aanklacht 1 niet zit in het uploaden van het kinderpornografisch materiaal, maar in het verwijt dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel misbruiken van een minderjarige en het op beeldmateriaal opnemen van dat seksueel misbruik.
In de diplomatic note, het affidavit van 21 december 2011 en het affidavit van 17 november 2011 worden de feiten waarvoor de uitlevering wordt verzocht uiteengezet. Op grond van artikel 9 van het Verdrag dient de rechtbank te onderzoeken of deze stukken de aanhouding van de opgeëiste persoon rechtvaardigen. In Nederlandse termen wordt dat ook wel een redelijk vermoeden van schuld genoemd. Dit betekent dat uit artikel 9 van het Verdrag niet volgt dat alle bewijsstukken overgelegd dienen te worden.
De in de bovengenoemde stukken opgenomen omschrijving van de gedragingen is voldoende duidelijk zodat de opgeëiste persoon weet wat hem verweten wordt en deze is genoegzaam om de dubbele strafbaarheid te toetsen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt allereerst omtrent het over te leggen bewijsmateriaal dat de Hoge Raad met betrekking tot de toepassing van het bepaalde in artikel 9, derde lid, aanhef en onder b, van het Verdrag in meerdere uitspraken heeft overwogen dat als maatstaf heeft te gelden of, indien de opgeëiste persoon voor een Nederlandse rechter zou zijn vervolgd, het niet hoogst onwaarschijnlijk zou zijn dat deze, later oordelend, door de voor hem geleverde bewijsvoering de ten laste gelegde feiten geheel of gedeeltelijk bewezen zou achten.
De feiten waarvan de opgeëiste persoon wordt verdacht zijn op pagina 2 van de diplomatic note door de verzoekende staat uiteengezet, waarbij de opgeëiste persoon wordt beschuldigd van, onder meer, het seksueel misbruiken van een minderjarige jongen op diverse locaties op en buiten het grondgebied van de Verenigde Staten van Amerika en het opnemen van het seksueel misbruik op beeldmateriaal. In het affidavit van 21 december 2011 en het affidavit van 17 november 2011 worden de feiten nader omschreven en naar het recht van de Verenigde Staten van Amerika gekwalificeerd.
Anders dan de verdediging is de rechtbank, evenals de officier van justitie, van oordeel dat uit de door de verzoekende staat gegeven omschrijving niet blijkt dat de kern van hetgeen de opgeëiste persoon in aanklacht 1 wordt verweten het in het handelsverkeer brengen van pornografisch materiaal is, maar dat de kern van aanklacht 1 het seksueel misbruik van een minderjarige betreft. Gelet hierop en op grond van bovengenoemde informatie is naar het oordeel van de rechtbank duidelijk waarvoor de uitlevering van de opgeëiste persoon wordt gevraagd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de beschrijving van de feiten, in onderling verband en samenhang bezien, voldoet aan de in artikel 9, tweede lid, aanhef en onder b, van het Verdrag bedoelde uiteenzetting van de feiten. Daarbij neemt de rechtbank mede in aanmerking dat het in het onderhavige geval gaat om een verzoek tot uitlevering in het kader van een tegen de opgeëiste persoon ingesteld en nog lopend strafrechtelijk onderzoek.
De door de verzoekende staat overgelegde stukken voldoen dan ook aan de vereisten die in artikel 9, derde lid, aanhef en onder b, van het Verdrag worden gesteld ten aanzien van de bij het uitleveringsverzoek te voegen bescheiden.
(...)
3.2. Verweer inzake de dubbele strafbaarheid t.a.v. aanklacht 2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat aan het vereiste van dubbele strafbaarheid ten aanzien van aanklacht 2 niet is voldaan, nu het enkele over de grens brengen van een minderjarige zonder dwang of geweld toe te passen geen strafbaarheid naar Nederlands recht oplevert. Blijkens het affidavit is bovendien van belang dat de persoon zich inlaat met seksuele activiteiten waarvoor een persoon wegens een misdrijf kan worden aangeklaagd. Ook dat vereiste sluit niet aan bij een Nederlands strafbaar feit. Het gaat dan niet om de kwalificatie naar het recht van de Verenigde Staten van Amerika, maar om de omschrijving van het strafbare feit.
Gelet hierop dient de uitlevering te worden geweigerd, aldus de verdediging.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het strafbare feit wordt gedekt door artikel 2 van het Verdrag en valt onder feit 6 (onwettige seksuele handelingen met kinderen) van de bijbehorende lijst van het Verdrag (aanhangsel Lijst van strafbare feiten). De officier van justitie heeft in dit kader gewezen op de diplomatic note en het request for provisional arrest van 18 november 2011, waarin overigens ook feit 5 (verkrachting, aanranding van de eerbaarheid en incest) wordt genoemd.
Voor de onderhavige uitleveringsprocedure is niet van belang hoe de feiten, waarvoor de opgeëiste persoon in de Verenigde Staten van Amerika wordt vervolgd, volgens Amerikaans recht juridisch gekwalificeerd worden of welke rechtsbelangen daarmee gediend worden.
De specifieke "transport" onderdelen in de Amerikaanse kwalificatie van aanklacht 2 zijn niet vereist bij de beoordeling van de Nederlandse dubbele strafbaarheid. Overigens zijn deze bestanddelen in de Verenigde Staten van Amerika bepalend voor de jurisdictie, niet voor de strafbaarheid van het seksueel misbruik an sich.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, evenals de officier van justitie, van oordeel dat niet de kwalificatie naar het recht van de Verenigde Staten van Amerika bepalend is, maar beslissend is of de uiteenzetting van de feiten binnen de termen van een Nederlandse strafbaarstelling valt.
Gelet op de omschrijving van aanklacht 2 in de eerdergenoemde diplomatic note, het affidavit van 21 december 2011 en het affidavit van 17 november 2011 is de rechtbank van oordeel dat de kern van het verwijt voor deze aanklacht eveneens het seksueel misbruik van een minderjarige betreft. Gelet hierop kan dit feit naar Nederlands recht worden gekwalificeerd als het met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren, dan wel met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
(...)
3.3. Verdere beoordeling van het uitleveringsverzoek
De feiten waarvoor de uitlevering wordt verzocht zijn naar het recht van de Verenigde Staten van Amerika strafbaar en daarvoor kan telkens een vrijheidsstraf van meer dan een jaar worden opgelegd, terwijl die feiten naar Nederlands recht als eenzelfde inbreuk op de Nederlandse rechtsorde strafbaar zijn en daarvoor telkens een vrijheidsstraf van meer dan een jaar kan worden opgelegd.
De feiten zijn naar Nederlands recht te kwalificeren als:
- met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
- met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
- verkrachting;
- een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben.
De feiten waarvoor uitlevering wordt verzocht kunnen dan ook krachtens artikel 2, eerste lid, sub a, in samenhang met de Bijlage (aanhangsel Lijst van strafbare feiten) van het Verdrag onder nummers 5 en 6 tot uitlevering leiden.
Nu ten aanzien van de feiten waarvoor de uitlevering wordt gevraagd aan alle daarvoor in de Uitleveringswet en het Verdrag gestelde eisen is voldaan, dient de gevraagde uitlevering toelaatbaar te worden verklaard."