ECLI:NL:RBGEL:2022:7517

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 december 2022
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
C/05/398472 / FA RK 22/88
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg na vernietiging door de Hoge Raad

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 12 december 2022 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Dit verzoek volgde na een eerdere beschikking van de rechtbank van 19 januari 2022, die door de Hoge Raad op 16 september 2022 was vernietigd en terugverwezen voor verdere behandeling. De mondelinge behandeling vond plaats op 28 november 2022, waarbij de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, en een ambulant begeleider aanwezig waren. De officier van justitie was niet verschenen, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de eerdere beschikking opnieuw beoordeeld. De advocaat van de betrokkene had tijdens de eerdere mondelinge behandeling aangegeven dat de betrokkene niet door haar wil werd bijgestaan en dat zij niet kon spreken namens de betrokkene. Dit leidde tot de conclusie dat de rechtbank had moeten onderzoeken of de betrokkene behoefte had aan een andere advocaat. De rechtbank oordeelde dat er op het moment van de vernietigde beschikking voldoende grond was voor het verlenen van de zorgmachtiging, gezien de aanwezigheid van een psychotische stoornis met paranoïde wanen en het risico op ernstig nadeel.

De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. De voorgestelde zorgvormen werden als evenredig en effectief beoordeeld. De rechtbank verleende daarom opnieuw een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met ingang van 19 januari 2022. De beschikking werd gegeven door mr. A.A. Roodenburg, rechter, in tegenwoordigheid van R. Boon, griffier. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Zaakgegevens: C/05/398472 / FA RK 22/88
Datum uitspraak: 12 december 2022
Beschikking machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. D.W. Beemers te Nijmegen.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de beschikking van de Hoge Raad van 16 september 2022, waarbij de beschikking tot een zorgmachtiging van deze rechtbank van 19 januari 2022 is vernietigd en het geding is terugverwezen naar deze rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek na terugwijzing heeft plaatsgevonden op 28 november 2022, in de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
dhr. [naam] , als ambulant begeleider van het ACT-team verbonden aan Pro Persona.
1.4.
Omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig acht, is de officier van justitie niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

2.De feiten

Bij beschikking van deze rechtbank gegeven en uitgesproken op 19 januari 2022 is een zorgmachtiging afgegeven tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wvggz tot uiterlijk 19 augustus 2022. Tegen deze beschikking is namens betrokkene cassatie ingesteld.
Bij mondelinge uitspraak van 8 september 2022 is ten aanzien van betrokkene een
zorgmachtiging afgegeven tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wvggz
tot uiterlijk 8 maart 2022. Deze uitspraak is onherroepelijk geworden.
Bij beschikking van 16 september 2022 heeft de Hoge Raad de beschikking van deze
rechtbank van 19 januari 2022 vernietigd (hierna te noemen: de vernietigde beschikking) en
het geding terugverwezen naar deze rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.

3.Beoordeling

3.1.
De vernietiging en verwijzing door de Hoge Raad betekent dat de rechtbank het inleidend verzoek opnieuw, met inachtneming van de feiten en omstandigheden ten tijde van de beschikking van 19 januari 2022, zal moeten beoordelen.
3.2.
Over de wijze van toetsing overweegt de rechtbank dat er op 8 september 2022 een volgende machtiging ten aanzien van betrokkene is verleend die onherroepelijk is geworden. Dat betekent dat de rechtbank nu kan volstaan met de beoordeling of er op het tijdstip dat de vernietigde beschikking werd verleend, voldoende grond bestond voor het verlenen van de verzochte machtiging (HR 12 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1202). Deze ‘ex tunc’-beoordeling dient ertoe de verleende gedwongen zorg ten aanzien van betrokkene in de betreffende periode al dan niet te voorzien van een geldige titel. Deze oude Bopz-jurisprudentie geldt ook onder de Wvggz: HR 18-11-2022, ECLI:NL:HR:2022:1701, NJ 2022/371
3.3.
De Hoge Raad heeft in zijn beschikking, voor zover hier van belang, het volgende overwogen:
Uit het proces-verbaal van de mondelinge behandeling en uit de bestreden beschikking blijkt dat de advocaat van betrokkene tijdens de mondelinge behandeling heeft meegedeeld dat betrokkene niet door haar wil worden bijgestaan, en dat zij niet namens betrokkene kan spreken. De rechtbank diende daarom te onderzoeken of betrokkene toevoeging van een andere advocaat wenste. Uit het proces-verbaal en uit de beschikking blijkt niet dat de rechtbank dit heeft onderzocht. Voor zover dat wel is gebeurd, heeft de rechtbank niet in haar beschikking vermeld wat het resultaat van dat onderzoek is geweest. Het onderdeel klaagt daar terecht over.
3.4.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene naar voren gebracht dat het inmiddels goed met haar gaat. Zij woont momenteel thuis en wordt ambulant geholpen. Zij houdt contact met de behandelaren, omdat dat verplicht is. Tijdens de mondelinge behandeling van 19 januari 2022 voelde betrokkene zich niet prettig. Zij had geen vertrouwen in haar voormalige advocaat. Toentertijd wilde zij niemand spreken, maar een andere advocaat had dat wellicht anders gemaakt.
De advocaat heeft gepleit voor een afwijzing van het verzoek. Gedwongen zorg was destijds niet noodzakelijk. Tevens was betrokkene het destijds niet eens met haar diagnose, waardoor een second opinion overwogen had moeten worden. Er wordt gesproken over maatschappelijke teloorgang, maar hier was geen sprake van. Het feit dat betrokkene een andere kijk had op haar levensstijl, betekende niet dat zij maatschappelijk teloorging. Subsidiair heeft de advocaat gepleit voor een zo min mogelijk belastende manier om het ernstig nadeel toentertijd af te wenden. Hierbij zouden alleen de verplichte vormen van zorg opgenomen mogen worden die hiervoor noodzakelijk waren en voor een zo kort mogelijk duur.
3.5.
De ambulant begeleider heeft aangegeven dat betrokkene ten tijde van de vorige mondelinge behandeling niet uit zichzelf met anderen in gesprek ging. Zij is in maart met ontslag gegaan, waarna zij ambulant werd geholpen. Dit verliep erg moeizaam, omdat er nauwelijks tot geen contact was. De zorgmachtiging was toentertijd voor zes maanden gepast, gezien de moeilijke uitvoerbaarheid. Momenteel wordt de zorg afgeschaald, maar voorheen was zorg wel nodig. Betrokkene vindt nog altijd dat er geen ziekte is, maar omdat zorg verplicht is, staat zij dit toe.
3.6.
De rechtbank komt tot de conclusie dat er op het tijdstip dat de vernietigde beschikking werd verleend, voldoende grond bestond voor het verlenen van de verzochte machtiging en overweegt daartoe het volgende. De advocaat heeft gesteld dat hij tijdens de mondelinge behandeling van 19 januari 2022 verweer zou hebben gevoerd op de diagnose en het ernstig nadeel. Uit de medische verklaring blijkt naar het oordeel van de rechtbank echter voldoende de aanwezigheid van de psychotische stoornis met paranoïde wanen, waaruit het aanzienlijk risico op ernstig nadeel gelegen in ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang en algemeen gevaar voor personen of goederen voortvloeit. De enkele, niet nader onderbouwde stelling van betrokkene dat een second opinion over de diagnose overwogen had moeten worden is onvoldoende om daar nu alsnog toe over te gaan. Daartoe acht de rechtbank van belang dat de diagnose volgde uit de medische verklaring, dat deze is ter zitting bevestigd door de ambulant begeleider van betrokkene en het feit dat de psychische stoornis in de opvolgende zorgmachtiging van 8 september 2022 opnieuw aanwezig is geacht.
3.7.
Verder is voldoende gebleken dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. Vanwege haar stoornis was er met name sprake van een aanzienlijk risico op psychische schade bij betrokkene. Tevens ging zij vanuit haar psychotische klachten maatschappelijk teloor. Haar vermogen tot sociaal functioneren verviel en zij leefde daardoor een zeer geïsoleerd bestaan. De rechtbank is daarom van oordeel dat betrokkene toentertijd zorg nodig had. Zij wilde deze zorg echter niet accepteren. Zij gaf aan enkel mee te werken, omdat dat verplicht was. De rechtbank heeft er daarom onvoldoende vertrouwen in dat zorg in een vrijwillig kader verleend had kunnen worden. Om die reden was verplichte zorg nodig. De rechtbank is van oordeel dat de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg en de daarbij aangegeven duur noodzakelijk waren, mede gelet op het zorgplan, de medische verklaring en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van zorg bestaan uit:
het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
het beperken van de bewegingsvrijheid;
insluiten;
het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
het opnemen in een accommodatie.
De vorm van zorg vocht en voeding zal worden afgewezen, omdat daartoe de noodzaak niet is gebleken.
3.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hadden.
3.9.
De voorgestelde verplichte zorg was evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk waren om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
3.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Gebleken is dat het toestandsbeeld van betrokkene op 19 januari 2022 niet stabiel en duidelijk genoeg was om de zorgmachtiging toen in duur te bekorten. Het feit dat betrokkene uiteindelijk in maart met ontslag is gegaan en ambulant verder is behandeld, is voor de rechtbank onvoldoende reden om nu, ex tunc toetsend, de zorgmachtiging alsnog in duur te bekorten. Daarvoor is van belang dat de ambulant begeleider van betrokkene ter zitting heeft toegelicht dat de duur van zes maanden toen passend en noodzakelijk werd geacht. De rechtbank zal daarom (opnieuw) een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden verlenen.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:
[naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 3.7. kunnen worden getroffen;
4.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt met ingang van 19 januari 2022 tot en met uiterlijk
19 juli 2022;
4.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven op 12 decmeber 2022 door mr. A.A. Roodenburg, rechter, in tegenwoordigheid van R. Boon, griffier.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.