ECLI:NL:RBGEL:2022:7253

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
27 december 2022
Zaaknummer
05/880417-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Criminele organisatie en valsheid in geschrift met betrekking tot telefoonabonnementen en werkgeversverklaringen

Op 23 december 2022 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van deelname aan een criminele organisatie, valsheid in geschrift en flessentrekkerij. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, tussen 1 januari 2011 en 22 oktober 2014 betrokken was bij een gestructureerd samenwerkingsverband dat tot doel had om valsheid in geschrift te plegen en flessentrekkerij te faciliteren. Dit gebeurde door het opmaken van valse werkgeversverklaringen en het afsluiten van telefoonabonnementen zonder betaling. De verdachte werd gezien als de leider van deze organisatie, die gebruik maakte van 'lege' BV's om zijn activiteiten te verbergen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan benadeelde partijen, waaronder T-Mobile, voor de geleden schade door de niet-betaalde abonnementen. De zaak benadrukt de ernst van georganiseerde criminaliteit en de gevolgen daarvan voor zowel de slachtoffers als de rechtsorde.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/880417-14
Datum uitspraak : 23 december 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[Verdachte],
geboren op [Geboortedatum] in [Geboorteplaats] (Turkije),
wonende aan [Adres] Winterswijk,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Grave.
Raadsman: mr. R.A.C. Frijns, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 3 december 2018, 19 februari 2019, 23 mei 2019, 7 november 2019, 16 januari 2020 en 30 januari 2020, 7 november 2022, 10 november 2022, 15 november 2022 en 23 december 2022.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan [Verdachte] is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 22 oktober 2014
in de gemeente Winterswijk, althans in Nederland, (als leider) heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van:
- het (telkens) valselijk (doen) opmaken en/of vervalst en/of vervalsen van (een) geschrift(en), te weten (een) werkgeversverklaring(en) en/of arbeidsoverenkomst(en) en/of salarisstro(o)k(en) en/of uitkeringsformulier(en),(elk) zijnde (een) geschrift(en) die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, en/of het (telkens) opzettelijk gebruik maken van die/dat geschrift(en) als ware die/dat geschrift(en) echt en onvervalst, en/of het (telkens) opzettelijk afleveren en/of voorhanden hebben van die/dat vals(e) of vervalst(e) geschrift(en), terwijl verdachte(n) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die/dat geschrift(en) bestemd was/waren als ware het (telkens) echt en onvervalst, en/of (zaaksdossiers onderzoek GOUD * 2, 3, 4, 5, 8, 12 en 13)
- het (telkens) met het oogmerk om zich of (een) ander(en) wederechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of een of meer listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels bewegen van (een) (telefoon)provider(s) tot de afgifte van een of meer telefoonabonnement(en) en/of contract(en) en/of (mobiele) telefoon(s) dan wel het maken van een gewoonte van het kopen van goederen (telefoonabonnementen en/of contracten en/of mobiele telefoons) telkens met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren, en/of (zaaksdossiers onderzoek GOUD * 5, 6 en 7)
- het (telkens) opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van een (grote) hoeveelheid/hoeveelheden van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middels als bedoeld bij de Opiumwetwet behorende lijst II (zaaksdossier onderzoek GOUD * 11);
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011
tot en met 22 oktober 2014 in de gemeente Winterswijk en/of Almelo en/althans
(elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
a. a) een (bij de IND in gebruik zijnde) "Bijlage werkgeversverklaring" getekend dd. 20 december 2011 (pag. 10.763), en/of
b) een (bij de ING bank in gebruik zijnde) "werkgeversverklaring" getekend dd. 9 februari 2011 (pag. 11.213), en/of
c) een (bij Argenta Spaarbank NV in gebruik zijnde) "werkgeversverklaring" getekend dd. 4 april 2014 (pag. 11.348), en/of
d) een werkgeversverklaring getekend dd. 1 juli 2014 en/of een of meer salarisspecificatie(s), (alles betreffende werkgever [BV 9] Beheer BV/ werknemer [Werknemer] (pag. 12.038-12.041), en/of
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt of vervalst en/of doen opmaken en/of laten vervalsen, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk
en/of in strijd met de waarheid:
- op die onder a) benoemde "Bijlage werkgeversverklaring" vermeld dat [Medeverdachte 6] een dienstverband zou hebben bij/werkzaamheden zou verrichten voor de firma/het bedrijf [BV 3] BV te Rotterdam, en/of
- op die onder b) benoemde werkgeversverklaring vermeld dat [Werknemer] een dienstverband zou hebben bij/werkzaamheden zou verrichten voor de firma/het bedrijf [BV 2] BV, en/of
- op die onder c) benoemde werkgeversverklaring vermeld dat [Werknemer] een dienstverband zou hebben/werkzaamheden zou verrichten voor de firma/het bedrijf [BV 1] BV, en/of
- op die onder d) benoemde werkgeversverklaring en/of salarisspecificatie(s) vermeld dat [Werknemer] een dienstverband zou hebben/werkzaam heden zou verrichten voor en/of inkomsten uit arbeid zou ontvangen van de firma/het bedrijf [BV 9] Beheer BV, en/of
- heeft verdachte en/of zijn mededader(s) (vervolgens/telkens) die voornoemde werkgeversverklaring(en)/overeenkomst(en) ondertekend en/of van een handtekening voorzien, en/of (telkens) van die valse en/of vervalste arbeidsovereenkomst(en) en/of
werkgeversverklaring(en) en/of salarisspecificatie(s) gebruik heeft/hebben
gemaakt, als ware die/dat geschrift(en) echt en/of onvervalst welk gebruik maken (telkens) bestond uit:
- het inleveren van die onder a) genoemde valse/vervalste "Bijlage werkgeversverklaring" bij de IND ten behoeve van (een aanvraag voor) de verlenging van een verblijfsvergunning op naam van [Medeverdachte 6] (zaaksdossier 2 * pag 10.755 e.v.), en/of
- het inleveren van die onder b) genoemde werkgeversverklaring bij de ING Bank, althans een tussenpersoon voor die ING Bank, ten behoeve van het verstrekken van een hypothecaire geldlening en/of een bouwdepot voor het pand [Adres] te Winterswijk (zaaksdossier 3 * aangifte pag. 11.184 e.v.), en/of
- het inleveren van die onder c) genoemde werkgeversverklaring bij Argenta Spaarbank NV, althans een tussenpersoon voor die Spaarbank, ten behoeve van het verstrekken van een (hypothecaire) geldlening voor het pand [Adres] te Alphen (zaaksdossier 3 * aangifte pag. 11.344 e.v.), en/of
- het inleveren van die onder d) genoemde werkgeversverklaring en/of salarisspecificatie(s) bij Strijbosch Thunnissen Verhuurmakelaars, althans een verhuurder van woningen, ten behoeve van de (ver)huur van de woning [Adres] te Arnhem (zaaksdossier 4 * pag. 12.018 - 12.069);
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2013 tot en met 22 oktober 2014, te Arnhem en/of Winterswijk en/of Doetinchem en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s), telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen, gekocht, te weten:
- bij KPN/Telfort en/of (een) tussenperso(o)n(en) van KPN/Telfort, (in totaal) zeven (7), althans (telkens) een of meer telefoons en/of (gelijktijdig) met/bij de aankoop van die telefoons een of meer telefoonabonnementen afgesloten (zaaksdossier 5) en/of
- bij Vodafone Libertel BV en/of (een) tussenperso(o)n(en) van Vodafone Libertel, (in totaal) drie (3), althans een of meer telefoons en/of (gelijktijdig) met/bij de aankoop van die telefoons een of meer telefoonabonnementen afgesloten (zaaksdossier 6) en/of
- bij T-Mobile Netherlands BV en/of (een) tussenperso(o)n(en) van T-Mobile Netherlands BV, (in totaal) zestien (16), althans een of meer telefoons en/of (gelijktijdig) met/bij de aankoop van die telefoons een of meer telefoonabonnementen afgesloten (zaaksdossier 7);
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2013 tot en met 22 oktober 2014 te Arnhem en/of Winterswijk en/of Doetinchem en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een) medewerker(s) van/namens (een) provider(s), te weten:
a. a) KPN/Telfort (zaaksdossier 5, aangifte pag. 12.520 e.v.),en/of
b) Vodafone Libertel BV (zaaksdossier 6, aangifte pag. 13.012 e.v.), en/of
c) T-Mobile Netherlands BV (zaaksdossier 7, aangifte pag. 13.513 e.v.)
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een of meer (mobiele) telefoon(s) en/of (telefoon)abonnement(en)/contract(en), in elk geval (telkens) van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- bij KPN/Telfort en/althans een tussenpersoon namens KPN/Telfort
* op 2 april 2014 als bestuurder/verantwoordelijke namens het bedrijf/de firma [BV 7] BV een overeenkomst voor de/een contract(en)/aansluitnummer(s)/telefoon(s) aangegaan/afgesloten/gekocht, en/of
* op 18 juli 2014 en/of 29 juli 2014 (telkens) als bestuurder/verantwoordelijke namens het bedrijf/de firma [BV 5] BV een overeenkomst voor de/een (in totaal 6) contract(en)/aansluitnummer(s)/telefoon(s) aangegaan/afgesloten/gekocht, en/of
- bij Vodafone Libertel BV, en/althans een tussenpersoon namens Vodafone Libertel BV:
* op 22 juli 2014 als bestuurder/verantwoordelijke namens het bedrijf/de firma [BV 5] BV een overeenkomst voor de/een (in totaal 3) contract(en)/abonnement(en)/telefoon(s) aangegaan/afgesloten/gekocht, en/of
- bij T Mobile Netherlands BV, en/althans een tussenpersoon namens T Mobile Netherlands BV:
* op 25 maart 2014 als bestuurder/verantwoordelijke namens het bedrijf/de firma [BV 7] BV een overeenkomst voor de/een (in totaal 4) contract(en)/abonnement(en)/telefoon(s) aangegaan/afgesloten/gekocht, en/of
* op 5 september 2013 en/of 30 september 2013 (telkens) als bestuurder/verantwoordelijke namens het bedrijf/de firma [BV 8] BV (een) overeenkomst(en) voor de/een (in totaal 12) contract(en)/abonnement(en)/telefoon(s) aangegaan/afgesloten/gekocht en/of
- zich (telkens) voorgedaan als directeur/bestuurder van de/het voornoemde (bonafide) bedrijf/bedrijven/firma('s)/stichting(en) (met (meerdere) werknemers in dienst) en/of (daarbij/telkens) een uittreksel van de Kamer van Koophandel van die/dat bedrijf/bedrijven/firma('s)/stichting(en) overgelegd/aangeleverd en/of aangegeven dat die/dat contract(en)/ abonnement(en)/telefoon(s) (telkens) bedoeld/bestemd was/waren voor/ten behoeve van (de medewerker(s) van) die/dat bedrijf/bedrijven/firma('s)/stichting(en), en/of
- ( telkens) die/dat contract(en) en/of overeenkomsten aangegaan onder gehoudenheid de/het overeengekomen abonnementsgeld(en)/betalingsverplichting(en) te voldoen/na te komen,
- en/aldus zich (telkens) heeft voorgedaan als koper/contractant(en) ter goeder trouw,
waardoor KPN/Telfort en/of Vodafone en/of T-mobile en/althans die tussenperso(o)n(en) van/voor voornoemde provider(s) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
4.
hij op een of meer (nader te noemen) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2012 tot en met 8 mei 2014 in de gemeente Winterswijk en/of de gemeente Montferland en/althans (elders) in Nederland, (in de uitoefening van verdachtes beroep of bedrijf) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/althans/in elk geval (telkens) opzettelijk
aanwezig heeft/hebben gehad, (een) (grote) hoeveelheid/hoeveelheden hennep en/of een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, en wel:
* op of omstreeks 8 mei 2014 in een pand aan [Adres] te 's Heerenberg, 17 kilo (gedroogde) hennep, en/of
* op of omstreeks 17 april 2012, in een pand aan [Adres] te Winterswijk, 230 hennepplanten,
(terwijl dit/deze gepleegd(e) feit(en) (telkens) (mede) betrekking heeft/hebben op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorene lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel);
5.
hij in of omstreeks de periode van 11 januari 2014 tot en met 17 juni 2015 in
de gemeente(n) Breda en/of Winterswijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) (als bestuurder/commisaris/algemeen directeur van de Besloten Vennootschap [BV 1] Unlimited), terwijl bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank
Zeeland-West Brabant te Breda van 3 juni 2014, de besloten vennootschap [BV 1]
in staat van faillissement is verklaard, (telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeiser(s), althans de schuldeiser(s) van die Besloten Vennootschap [BV 1]
- ( een) bate(n) niet heeft verantwoord, immers heeft verdachte (tezamen met verdachtes mededader(s)) in de periode van 11 januari 2014 tot en met 14 maart 2014(naar aanleiding van een of meer facturering(en) aan het bedrijf [Bedrijf] ) een bedrag van (totaal) euro 242.782,75 aan de boedel onttrokken, door euro 55.742,25 contant te (laten) betalen/ontvangen en/of een (totaal)bedrag van euro 187.040,50 op de privé bankrekening nr.
[Rekeningnummer 1] van verdachtes broer [Medeverdachte 2] te laten overmaken,
althans (telkens) die/dat geldbedrag(en) niet ten bate van die BV [BV 1] heeft/hebben laten komen;
6.
hij op of omstreeks 24 februari 2013 en/of 15 november 2013 in de gemeente Winterswijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - te weten:
* een aanvraagformulier WW (Werkloosheidswet) dd. 15 november 2013, (pag.
15.027—15.029), waarop opgave moest worden gedaan (onder meer) van (verdachtes (laatste) werkgever(s)/dienstverband(en) - valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of doen opmaken en/of laten vervalsen, immers heeft verdachte valselijk en/of in strijd met de waarheid op:
* dat aanvraagformulier dd. 15 november 2013 vermeld/aangegeven dat verdachte in de periode van 1 juni 2013 tot en met 30 november 2013 werknemer was/werkzaam was geweest bij/voor [BV 1] , zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.

2.De geldigheid van de dagvaarding

De raadsman heeft ten aanzien van het primaire feit van feit 3 aangevoerd dat de dagvaarding nietig moet worden verklaard omdat de tekst van dat feit niet duidelijk maakt om welke abonnementen het gaat.
De rechtbank overweegt dat de verdenking ziet op het in de pleegperiode maken van een gewoonte of beroep van een bepaalde gedraging. Zij is van oordeel dat met vermelding van de naam van de telecomaanbieder, het aantal abonnementen en het nummer van het zaaksdossier bij de afzonderlijke gedachtestreepjes voor [Verdachte] voldoende duidelijk is wat hem wordt verweten. Naar het oordeel van de rechtbank voldoet de dagvaarding daarmee aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering.

3.De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

Standpunt van de verdediging
Aangevoerd is dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van [Verdachte] , wegens overschrijding van de redelijke termijn en wegens onherstelbare en in ernstige mate geschonden vormvoorschriften, waardoor [Verdachte] ernstig nadeel heeft geleden. Ook is aangevoerd dat de persoonlijke omstandigheden van [Verdachte] en het feit dat geen sprake is van particuliere benadeelden moeten worden meegewogen. Om deze redenen, in samenhang bezien, is geen sprake van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM. Aan de overschrijding van de redelijke termijn zijn de ouderdom van de ten laste gelegde feiten (januari 2011 tot en met oktober 2014) en het tijdsverloop na aanvang van de redelijke termijn ten grondslag gelegd, waarbij zijn betrokken het tijdsverloop tot de eerste regiezitting in januari 2017, het tijdsbestek dat nodig was om uitvoering te kunnen geven aan de onderzoekswensen van de verdediging (getuigenverhoren) en de verstreken tijd na het afronden van de getuigenverhoren tot aan de inhoudelijke behandeling. Daarnaast is aangevoerd dat de verdediging het ondervragingsrecht niet volledig heeft kunnen uitoefenen, omdat bij de rechter-commissaris gehoorde getuigen door het tijdsverloop veel vragen onbeantwoord moesten laten. Ten aanzien van de vormverzuimen is aangevoerd dat verdachten en getuigen bij de politie zonder tolk zijn gehoord, verbalisanten sturend hebben verhoord en verhoren onjuist zijn geverbaliseerd en druk is uitgeoefend waardoor verklaringen zijn beïnvloed. Een en ander zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, aldus de verdediging.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging. Daartoe is aangevoerd dat een gedeelte van het verstrijken van de termijn op het conto van de verdediging komt en dat het coronavirus van invloed is geweest op het plannen van de inhoudelijke behandeling van de zaak. Ook is niet aannemelijk geworden dat sprake is van vormverzuimen en is de verdediging met het niet kunnen uitoefenen van het ondervragingsrecht ten aanzien van een aantal getuigen niet in haar belangen geschaad.
Oordeel van de rechtbank
Redelijke termijn
De bewezenverklaarde feiten zien op de periode 2011-2014. De rechtbank wijst vonnis op 23 december 2022. Bij de beoordeling van de vraag of de behandeling van de zaak binnen de redelijke termijn heeft plaatsgevonden, geldt als uitgangspunt dat de behandeling van de zaak op de zitting dient te zijn afgerond met een einduitspraak binnen twee jaar nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft in onderhavige zaak de dag waarop de doorzoekingen hebben plaatsgevonden, te weten 22 oktober 2014, te gelden als aanvangsdatum van de redelijke termijn. Er zijn nadien ruim acht jaren verstreken. Dit tijdsverloop kan gedeeltelijk worden verklaard door de omvang en complexiteit van het onderzoek en het uitvoering geven aan de onderzoekswensen van de verdediging. Er zijn op verzoek van de verdediging vele getuigen gehoord. Een aantal getuigen bleek moeilijk traceerbaar, zodat veel tijd is besteed aan het met behulp van rechtshulpverzoeken traceren van deze getuigen. Dit zijn omstandigheden die maken dat in deze zaak een langere duur dan twee jaren redelijk is. Verder is het coronavirus van invloed is geweest op het plannen en uitstellen van de inhoudelijke behandeling van deze strafzaak. Tot slot is ook sprake van periodes waarbij de zaak “op de plank heeft gelegen” zonder dat daarvoor een oorzaak aan te wijzen is.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 17 juni 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BD2578) bepaald dat een overschrijding van de redelijke termijn niet leidt tot een niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de strafvervolging, ook niet in uitzonderlijke gevallen. Regel is dat overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd door vermindering van de straf die zou zijn opgelegd indien de redelijke termijn niet zou zijn overschreden. Tijdsverloop levert op zichzelf om die reden dus geen grond voor niet-ontvankelijkheid op.
Zonder twijfel kan worden aangenomen dat tijdsverloop een rol zal hebben gespeeld bij de bij de rechter-commissaris en ter terechtzitting afgelegde verklaringen, maar het staat niet vast dat de oorzaak van het soms moeizame verloop van de verhoren enkel en alleen is gelegen in tijdsverloop. Dat constateert de rechtbank op basis van het feit dat alle verdachten, uitgezonderd [Medeverdachte 1] , zich bij de rechter-commissaris op hun verschoningsrecht hebben beroepen en verdachten zich ter terechtzitting geregeld helemaal niets meer weten te herinneren en geen enkele vraag kunnen beantwoorden, hetgeen de rechtbank hoogst onwaarschijnlijk voorkomt. Het gegeven dat de getuigen en verdachten niet op alle vragen antwoord hebben gegeven is daarom op zichzelf geen reden om te zeggen dat daarmee het recht op een eerlijk proces is geschonden. Daarnaast bevat het dossier niet alleen getuigenverhoren, maar onder andere ook andere bewijsmiddelen zoals tapgesprekken en aangetroffen documenten.
Het standpunt dat het tijdsverloop heeft geleid tot schending van het recht op een eerlijk proces deelt de rechtbank dan ook niet.
Vormverzuimen
De rechtbank stelt voorop dat, wanneer zich tijdens het voorbereidende onderzoek onherstelbare vormverzuimen zoals bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering hebben voorgedaan, dit alleen in uitzonderlijke gevallen leidt tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie. Daarvoor is alleen plaats in het geval dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
Geen tolk
Ten aanzien van een aantal verdachten en getuigen is gesteld dat deze verdachten en getuigen bij de politie ten onrechte zonder tolk zijn gehoord. Dit zou maken dat hun verklaringen onbetrouwbaar zijn en moeten worden uitgesloten van het bewijs. Dat sprake is van een ernstige inbreuk op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming de belangen van de verdachte zijn tekortgedaan, is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden. Het enkele feit dat een getuige of verdachte zonder tolk is gehoord rechtvaardigt immers op zichzelf nog niet de conclusie dat sprake is van schending van het recht op een eerlijk proces of dat daarmee de hele verklaring niet gebruikt zou kunnen worden voor het bewijs. Wel dient behoedzaam met dergelijke verklaringen te worden omgegaan en dient per geval te worden beoordeeld of het horen zonder tolk gevolgen heeft voor de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van de verklaring. Daarbij kan van belang zijn of een verklaring steun vindt in andere bewijsmiddelen. De rechtbank zal deze afweging telkens maken wanneer een dergelijke verklaring voor het bewijs wordt gebruikt.
Tijdsverloop
De rechtbank overweegt hetzelfde ten aanzien van het tijdsverloop. Het enkele feit dat sprake is van tijdsverloop maakt nog niet dat reeds daarom gezegd moet worden dat een verklaring onbetrouwbaar is en niet voor het bewijs kan of mag worden gebruikt. Wel past behoedzaamheid en zal ook hier van geval tot geval moeten worden beoordeeld of een dergelijke verklaring onverkort kan worden gebruikt voor het bewijs. Dat zal in ieder geval het geval zijn wanneer die verklaring wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Sturend verhoor
Door de verdediging is erop gewezen dat diverse getuigen bij de rechter-commissaris hebben verklaard dat de politie sturend heeft verhoord en de getuigen zich “in een bepaalde kant op geduwd voelden”. Ook is het bijzonder dat de foto van [Medeverdachte 1] uit de foto-set is gehaald. Voorts zouden er toezeggingen zijn gedaan.
Voor zover al sprake is geweest van sturing bij enkele verhoren, blijkt alleen daaruit nog niet dat sprake is van een ernstig inbreuk op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming de belangen van de verdachte zijn tekortgedaan. Noch dat daardoor getuigen of verdachten in strijd met de waarheid hebben verklaard. Dat enkelen bij de rechter-commissaris deels anders hebben verklaard dan bij de politie, maakt dat niet anders. Het is uiteindelijk aan de rechtbank om te bepalen welke verklaring tot het bewijs wordt gebezigd. Wat betreft het standpunt dat toezeggingen aan enkele verdachten en getuigen zouden zijn gedaan en dat de foto van [Medeverdachte 1] uit de foto-set zou zijn gehaald, stelt de verdediging dat daardoor het recht van [Verdachte] op een eerlijk proces is geschaad. Die stelling wordt op geen enkele wijze onderbouwd. Reeds daarom wordt dit verweer ter zijde geschoven.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een inbreuk op het recht op een eerlijk proces. Het Openbaar Ministerie is daarom ontvankelijk in de vervolging.
4. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [Verdachte] leider is geweest van een criminele organisatie. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van valsheid in geschrifte en het gebruik maken een vals geschrift voor een hypotheek en een WW-uitkering, het medeplegen van flessentrekkerij, het medeplegen van hennepteelt en bedrieglijke bankbreuk.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor zover het gaat om het bestaan van de criminele organisatie.
[Verdachte] moet worden vrijgesproken van alle onderdelen van feit 2 omdat er teveel twijfel is over zijn betrokkenheid (onderdelen a en d) dan wel omdat niet kan worden uitgesloten dat de betrokkene wel heeft gewerkt (onderdelen b en c).
De raadsman heeft aangevoerd dat [Verdachte] moet worden vrijgesproken van feit 3 omdat het bij de telefoonabonnementen niet gaat om een goed, maar om een dienst. De geleverde telefoons zijn onderdeel van het abonnement. Ten aanzien van de contracten kan niet worden vastgesteld dat deze daadwerkelijk zijn afgesloten.
De raadsman heeft bepleit dat [Verdachte] tevens moet worden vrijgesproken van feit 4. Ook van feit 5 dient [Verdachte] te worden vrijgesproken. Ten aanzien van feit 6 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Verklaringen [Medeverdachte 1]
Door de verdediging is erop gewezen dat de verklaring van [Medeverdachte 1] onbetrouwbaar is omdat hij – kort gezegd - ten tijde van de verhoren drank en drugs gebruikte, ook hij ten onrechte zonder tolk is gehoord, hij de schuld wil afschuiven op de medeverdachte(n), zijn verklaringen strijdig met elkaar en met andere bewijsmiddelen zijn en bij hem vaak waarnemingen, veronderstellingen en conclusies door elkaar lopen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet op voorhand worden gezegd dat alle verklaringen van [Medeverdachte 1] – om welke reden dan ook – van het bewijs moeten worden uitgesloten. Wel dient behoedzaam met deze verklaringen te worden omgegaan en zal telkens moeten worden beoordeeld of de verklaring van [Medeverdachte 1] in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen. De rechtbank zal de verklaring van [Medeverdachte 1] daarom alleen gebruik in die gevallen waarin die verklaring door andere bewijsmiddelen wordt ondersteund.
De rechtbank zal allereerst een korte inleiding geven, dan ingaan op enkele bedrijven die in het onderzoek voorkomen en daarna de feiten bespreken, waarbij de rechtbank feit 1 als laatste zal behandelen.
Inleidende overweging
Op 13 januari 2014 is naar aanleiding van verdenking van het runnen van hennepkwekerijen en het faciliteren daarvan een politieonderzoek met de naam ‘Goud’ gestart. Dit onderzoek richtte zich in eerste instantie op [Verdachte] , [Medeverdachte 7] en [Medeverdachte 1] . Binnen het onderzoek is onder andere informatie verkregen van de Belastingdienst, de Kamer van Koophandel, woningbouwvereniging Sité, de gemeente Winterswijk en het UWV. Het onderzoek is vervolgens uitgebreid vanwege verdenking van betrokkenheid van de verdachten bij valsheid in geschrift, oplichting en diverse vormen van fraude. Uiteindelijk zijn via een aantal rechtspersonen meerdere verdachten in beeld gekomen, naast de hierboven genoemde personen onder andere [Medeverdachte 2] , [Medeverdachte 3] , [Medeverdachte 4] , [Medeverdachte 5] en [Medeverdachte 6] . De verdenking ontstond dat zij zich al dan niet in verschillende samenstellingen hebben schuldig gemaakt aan diverse strafbare feiten. Daarnaast ontstond de verdenking dat zij deelnamen aan een criminele organisatie, die gebruik maakte van diverse rechtspersonen.
Overwegingen van de rechtbank met betrekking tot (een deel van) de betrokken bedrijven
De rechtbank zal eerst een overzicht geven van enkele bedrijven die voorkomen in de verschillende zaaksdossiers.
- [BV 1]
In de periode van 23 mei 2013 tot 12 november 2013 is [Naam] aandeelhouder geweest. Daarna is [Verdachte] aandeelhouder geweest tot 1 april 2014. [2]
[Naam] heeft verklaard dat hij dit bedrijf heeft gekocht van [Medeverdachte 1] . Ze zijn samen naar een notaris geweest. [Naam] heeft deze B.V. weer overgedaan aan [Verdachte] . [Naam] heeft nooit inkomsten of uitgaven gehad van deze B.V. en hij heeft nooit belastingen betaald, aangifte gedaan, hypotheken afgesloten of andere dingen gedaan. Hij heeft ook geen personen in dienst gehad. [3]
[Medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij deze B.V. op zijn naam moest zetten en dat hij dan 10% van de winst zou krijgen. Dit was een idee van [Verdachte] . [Medeverdachte 1] wist dat er geen winst werd gemaakt door het bedrijf, omdat het bedrijf alleen op papier bestond. Er heeft niemand gewerkt in [BV 1] . De mensen stonden op loonlijst om vervolgens via [Verdachte] en zijn vriend [Medeverdachte 3] (
de rechtbank begrijpt dat hiermee [Medeverdachte 3] wordt bedoeld) uit Rotterdam een uitkering te krijgen. Dit waren valse papieren. [Medeverdachte 1] heeft zelf ook nooit gewerkt voor [BV 1] . Hijzelf ontving ook een uitkering op basis van [BV 1] . Dat hadden [Verdachte] en [Medeverdachte 3] voor hem geregeld. [Verdachte] had in Ulft een counter, maar dit was alleen zodat men op internet kon zien dat er zogenaamd een kantoor zat. [4]
Uit gegevens van de Belastingdienst volgt dat de omzet over 2012 en 2013 € 0,- bedroeg. Verder is over de jaren 2010, 2011, 2012 en 2013 geen loonheffing afgedragen. [5]
Vanaf 8 oktober 2013 is diverse keren op naam van onder andere [Verdachte] een herziene aangifte loonheffing gedaan voor werknemers in dienst van [BV 1] . Als werknemers zijn onder meer aangegeven: [Naam] , [Naam] , [Naam] , [Naam] , [Verdachte] , [Medeverdachte 2] , [Medeverdachte 5] en [Medeverdachte 1] . Deze personen werden aangegeven voor een periode van telkens maximaal zes maanden. [6] Vanaf 13 november 2013, toen [Verdachte] enig aandeelhouder was, zijn tevens diverse malen herziene aangiftes loonbelasting gedaan over de tijdvakken juni – juli – augustus 2013. [7]
Op de bankrekening van [BV 1] werden contante stortingen gedaan, waarna veelal dezelfde dag gelijke bedragen werden overgemaakt met de vermelding ‘salaris’, zowel naar personen die als werknemer van [BV 1] waren aangemeld als naar personen die niet als werknemer van [BV 1] waren aangemeld bij de Belastingdienst, zoals [Naam] en [Naam] . Er vonden op deze bankrekening in de periode van 1 juni 2013 tot en met 1 april 2014 geen andersoortige mutaties plaats. Voor een aantal personen, zoals [Naam] , [Naam] , [Naam] en [Naam] en verdachten [Verdachte] , [Medeverdachte 2] , [Medeverdachte 5] en [Medeverdachte 1] , geldt dat zij wel waren aangemeld als werknemer van [BV 1] , maar dat geen bedragen zijn overgemaakt met vermelding ‘salaris’. [8]
De curator heeft in zijn verslag geschreven dat er ten tijde van het faillissement op 3 juni 2014 geen personeel in dienst was. [9]
- [BV 2]
[BV 3] is aandeelhouder van dit bedrijf geweest tussen 14 april 2011 en 20 augustus 2013. [Verdachte] was de bestuurder vanaf 17 december 2008. Op 6 mei 2011 is geregistreerd dat [Oud bestuurder] deze functie met ingang van 1 januari 2011 overneemt. De activiteiten van het bedrijf zijn per 6 maart 2013 gestaakt. [10]
[Oud bestuurder] heeft verklaard dat hij deze B.V. in mei 2011 heeft gekocht van [Verdachte] . Hij was directeur zonder personeel en heeft geen inkomsten gehad. [11]
[BV 2] heeft geen loonheffing afgedragen en sinds 2008 geen omzet gemeld bij de Belastingdienst. [12]
Op naam van [BV 2] zijn twee personen bij de Belastingdienst aangemeld als werknemer, namelijk [Naam] en [Naam] . [13]
Op de bankrekening van [BV 2] werden voorafgaand aan salarisbetalingen dezelfde dag contante stortingen gedaan. Twee contante stortingen vonden plaats met de bankpas van de rekening van [Naam] . Verder zijn bedragen overgemaakt onder vermelding van ‘loon’ naar personen die niet bij de Belastingdienst waren aangemeld als werknemer van [BV 2] , te weten [Naam] en [Naam] . Er hebben op deze bankrekening in deze periode geen andere mutaties plaatsgevonden dan het contant storten en het overboeken van bedragen onder vermelding van “loon”. [14]
- [BV 3]
[Medeverdachte 7] is van 30 december 2008 tot het faillissement van het bedrijf op 17 april 2012 de aandeelhouder geweest. In diezelfde periode was [Verdachte] de bestuurder. [15]
In de jaren 2010, 2011 en 2012 werd geen aangifte omzetbelasting gedaan bij de Belastingdienst. Over 2011 bedroeg het totaal aan opgegeven brutoloon € 133.430.-. Over 2012 bedroeg dat € 6.368,-. Er is geen loonheffing afgedragen. [16]
Met gebruikmaking van de bankpas van de rekening van [Medeverdachte 7] en met gebruikmaking van de bankpas van de rekening van [Naam] werden contante bedragen gestort op de bankrekening van [BV 3] , waarna (veelal) dezelfde dag betalingen plaatsvonden met de vermelding ‘loon’. Uit de bankgegevens volgt dat geen loon werd overgemaakt aan personen die wel als werknemer waren aangemeld bij de Belastingdienst, te weten [Naam] en verdachten [Medeverdachte 2] en [Medeverdachte 6] . [17]
- [BV 4]
[Medeverdachte 3] is vanaf 18 februari 2013 bestuurder van dit bedrijf geweest. Op 23 mei 2013 is geregistreerd dat [Medeverdachte 1] deze functie overneemt met ingang van 8 april 2013. Op 25 maart 2014 is het faillissement van de vennootschap uitgesproken. [18]
Tegenover de curator heeft [Medeverdachte 1] verklaard dat er geen activiteiten werden verricht in de B.V.. Het bij de Kamer van Koophandel opgegeven aantal werknemers van 65 is niet juist. Er was niemand werkzaam binnen de onderneming. [19] De curator heeft geschreven dat zich geen enkele werknemer bij hem heeft gemeld. [20]
Uit informatie van de Belastingdienst volgt dat [BV 4] geen loonheffing heeft afgedragen. [21]
Op de bankrekening van [BV 4] werden contante stortingen gedaan, waarna veelal dezelfde dag bedragen werden overgemaakt met de vermelding ‘salaris’. Bij een tweetal overboekingen naar [Naam] staat vermeld ‘salaris [BV 10] ’. Ook is er een overboeking met de vermelding ‘Huur juli 2013 [Adres] Winterswijk [Medeverdachte 1] ’. [22]
- [BV 5]
Op 3 oktober 2011 is het aandelenkapitaal van € 18.000,- van [BV 5] in oprichting, volgestort vanaf de privérekening van [Medeverdachte 3] . Na de oprichting heeft hij dit bedrag weer op zijn rekening ontvangen. [23]
[Oud bestuurder] is vanaf 2 juni 2014 aandeelhouder en bestuurder van [BV 5] geweest. De functie van bestuurder is op 15 september 2014 overgenomen door [Medeverdachte 4] . [24]
[Oud bestuurder] heeft verklaard dat er binnen [BV 5] geen werkzaamheden zijn geweest. Volgens [Verdachte] moest het allemaal nog op gang komen. Er was één man in dienst. [Oud bestuurder] heeft die man nooit gezien en volgens haar heeft hij nooit gewerkt voor het bedrijf. Ze heeft van [Verdachte] een kopie van zijn rijbewijs en een salarisstrook gekregen omdat het moest lijken dat hij in dienst was van [BV 5] . [Oud bestuurder] heeft die stukken gekregen, zodat als er vragen kwamen, zij wist dat die man bij [BV 5] in dienst was. Zij moest dat weten omdat zij voor [BV 5] op papier stond. [25]
Uit informatie van de Belastingdienst volgt dat [BV 5] geen loonheffing heeft afgedragen en dat er in 2014 geen aangifte is gedaan van omzet. [26]
Er werden contante stortingen gedaan op de bankrekening van [BV 5] en daarna vonden dezelfde dag overboekingen plaats met de vermelding ‘salaris’ of ‘loon’. Er is geen loon betaald aan [Werknemer] , die als werknemer was aangemeld bij de Belastingdienst. Wel is loon betaald aan [Werknemer] , die niet als werknemer van [BV 5] , maar van [BV 4] was aangemeld. [27]
- [BV 6] .
Met ingang van 28 oktober 2008 is de Stichting Administratiekantoor [BV 6] aandeelhouder van dit bedrijf. Dezelfde stichting is met ingang van 31 december 2013 ook de bestuurder.
[Medeverdachte 5] is tussen 19 maart 2014 en 30 april 2014 de bestuurder van Stichting Administratiekantoor [BV 6] geweest. Op 24 juli 2014 is geregistreerd dat deze functie met ingang van 30 april 2014 is overgenomen door [Medeverdachte 2] . [28]
[Medeverdachte 2] heeft verklaard dat [BV 6] op zijn naam staat, maar dat daar helemaal niets mee is gedaan. [Medeverdachte 5] moest van deze B.V. af omdat hij een WIA-uitkering zou krijgen. [29] Er zat geen personeel op deze B.V en ook niet in de stichting. [30]
[BV 6] heeft geen aangifte loonheffing ingediend en vanaf 2010 is er geen enkele omzet opgegeven bij de Belastingdienst. [31]
Voordat overboekingen plaatsvonden van de bankrekening van [BV 6] met vermelding ‘loon’ of ‘salaris’ werden er dezelfde dag contant bedragen gestort. Er werd loon betaald aan [Werknemer] en [Werknemer] , hoewel deze personen niet als werknemer van [BV 6] waren aangemeld bij de Belastingdienst. [32]
- [BV 7] .
Met ingang van 11 juni 2012 is de Stichting [BV 7] enig aandeelhouder en bestuurder van dit bedrijf. Tussen 14 december 2012 en 14 februari 2013 was [Medeverdachte 3] bestuurder van de stichting. [Medeverdachte 1] was tussen 9 juli 2013 en 1 juli 2014 de bestuurder van de stichting, waarna deze functie is overgegaan naar [BV 9] . . [33]
[Medeverdachte 1] heeft nooit gezien dat er mensen hebben gewerkt bij [BV 7] . Hij heeft geen aangifte van omzetbelasting, loonheffingen of herziene loonheffing gedaan. [Verdachte] heeft hem aangesteld als bestuurder. [34]
Volgens de Belastingdienst is [BV 7] niet loonbelastingplichtig en heeft het bedrijf geen omzet opgegeven en geen aangifte loonheffing gedaan. [35]
- [BV 8]
Op 19 juli 2012 is het aandeelkapitaal van 18.000 euro van [BV 8] in oprichting vanaf de rekening van [Medeverdachte 3] volgestort. Op 23 juli 2012 heeft hij dit bedrag weer ontvangen op zijn rekening. [36]
[BV 8] is opgericht op 23 juli 2012. Vanaf de oprichting is Stichting Administratiekantoor [BV 8] aandeelhouder geweest. Deze stichting is tussen 23 juli 2012 en 6 augustus 2013 en vanaf 9 oktober 2013 ook de bestuurder van de vennootschap geweest. In de periode tussen 6 augustus 2013 en 9 oktober 2013 is [Medeverdachte 4] de bestuurder van de vennootschap geweest.
[Medeverdachte 1] is tussen 1 juli 2012 en 1 oktober 2012 en tussen 2 mei 2013 en 20 februari 2014 bestuurder van de Stichting [BV 8] geweest. Vanaf 20 februari 2014 is dat [Naam] . [37]
Volgens de Belastingdienst is [BV 8] niet loonbelastingplichtig en is er ook geen aangifte loonheffing gedaan. [38]
De politie heeft beschreven dat tevergeefs is gezocht naar een bankrekening die vanaf 2010 door [BV 8] is gebruikt. [39]
[Medeverdachte 4] heeft op 16 september 2013 verklaard dat hij directeur is van [BV 8] en dat hij geen mensen in dienst heeft. Hij verdient er niets mee. [40]
[Medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij [Naam] een beetje kent. Ze heeft € 1.000,- of € 2.000,- gekregen om haar handtekening te zetten. Direct daarna is ze weer op de bus naar Bulgarije gezet. [Verdachte] heeft dit geregeld. [41]
- [BV 9] .
Op 25 maart 2014 is geregistreerd dat [Medeverdachte 6] enig aandeelhouder is met ingang van 24 maart 2014. Op 24 en 25 maart 2014 is [BV 1] de bestuurder van dit bedrijf geweest, in welke periode [Verdachte] bestuurder was van [BV 1] . Tussen 25 maart 2014 en 1 augustus 2014 is [Medeverdachte 6] de bestuurder geweest. Op 10 september 2014 is geregistreerd dat [Medeverdachte 2] de bestuurder is met ingang van 1 augustus 2014. [42]
[Medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij [BV 9] op zijn naam heeft staan, maar dat er helemaal niets mee is gedaan. De B.V. moest van de naam van [Medeverdachte 6] af omdat hij problemen had met de sociale dienst. [43]
[Medeverdachte 6] heeft [BV 9] . op naam gehad. Hierbij heeft [Verdachte] hem geadviseerd. [Verdachte] is ook meegegaan naar de Kamer van Koophandel in Enschede maar hij weet niet welke werkzaamheden de B.V. uitvoerde. [Medeverdachte 6] kent ook geen andere personeelsleden en heeft verder niets met het bedrijf te maken gehad. [44]
Uit informatie van de Belastingdienst volgt dat [BV 9] in 2013 en 2014 geen aangifte omzetbelasting heeft gedaan. [45] Wel zijn sinds 24 maart 2014 meerdere herziene aangiften loonheffing gedaan. Daarbij zijn dienstverbanden gemeld van [Werknemer] (aanvang 1 januari 2014), [Werknemer] (aanvang 1 november 2013), [Werknemer] (aanvang 1 november 2013), [Medeverdachte 2] (aanvang 1 december 2013), [Werknemer] (aanvang 1 november 2013), [Werknemer] (aanvang 1 november 2013), [Medeverdachte 7] (aanvang 1 november 2013), [Werknemer] (aanvang 1 januari 2014), [Werknemer] (aanvang 1 december 2013) en [Werknemer] (aanvang 1 maart 2014). [46] De rechtbank stelt vast dat bij de herzieningen aanvangsdata zijn opgegeven die gelegen zijn voor de datum van de overname van het bedrijf door [Medeverdachte 6] .
S. [BV 9] , enig aandeelhouder en bestuurder tussen 27 februari 2013 en 24 maart 2014, heeft verklaard dat er in de periode dat hij aandeelhouder en bestuurder was niemand betrokken was bij het bedrijf. Hij had geen personeel in dienst en stond als enige op de loonlijst. Ten tijde van de verkoop was de B.V. helemaal leeg. De koper wilde ook alleen een lege B.V. overnemen. [47]
De bankrekening van [BV 9] Beheer werd in de periode maart 2014 tot en met oktober 2014 slechts tweemaal gevoed met contante stortingen voor een totaalbedrag van € 55,-. Er werden in die periode geen salarisbetalingen gedaan. [48]
- [BV 10]
Met ingang van 28 oktober 2008 is Stichting Administratiekantoor [BV 10] enig aandeelhouder van dit bedrijf. Deze stichting was tussen 28 september 2012 en 1 oktober 2012 ook de bestuurder van het bedrijf en is dat ook weer sinds 2 mei 2013.
[Medeverdachte 1] is enige tijd de bestuurder van de vennootschap geweest, namelijk tussen 1 oktober 2012 en 2 mei 2013. Daarnaast is [Medeverdachte 1] tussen 1 juli 2012 en 1 oktober 2012 en tussen 2 mei 2013 en 20 februari 2014 de bestuurder van de stichting geweest. Op 26 februari 2014 is geregistreerd dat [Naam] m.i.v. 20 februari 2014 bestuurder is van de stichting. [49]
[Medeverdachte 1] heeft verklaard dat er volgens hem niets in dit bedrijf is gebeurd. Dit is weer een papieren B.V. en stichting. Hij wist niet dat er mensen op de loonlijst stonden. De mensen op de getoonde lijst hebben totaal niet gewerkt. Zij stonden op de loonlijst om een uitkering te krijgen via [Verdachte] en [Medeverdachte 3] . [Medeverdachte 1] heeft ook geen loonheffing et cetera afgedragen aan de Belastingdienst. Hij hoorde op enig moment van [Verdachte] dat de diverse [BV 10] onderdelen vol zaten met schulden en daarom niet meer te gebruiken waren. Hij wist dat iemand uit Bulgarije gehaald zou worden om de [BV 10] onderdelen op zijn naam te zetten. [Naam] kwam toen met [Naam] aan en de zaak werd op deze naam gezet. Ze kreeg hiervoor € 1.000,-. [Verdachte] en [Medeverdachte 3] regelden dat. [50]
In het jaar 2012 en 2013 werd er geen aangifte omzetbelasting gedaan bij de Belastingdienst en evenmin werd loonheffing afgedragen. Er werden in 2012 zes personen als werknemer van de vennootschap bij de Belastingdienst aangemeld. [51]
Op de bankrekening van Bouwbedrijf [BV 4] staat bij een tweetal overboekingen aan [Naam] vermeld ‘salaris [BV 10] ’. [52]
- [BV 11]
Van 31 oktober 2011 tot 28 september 2012 is [BV 10] bestuurder geweest. Van 1 oktober 2012 tot en met 2 mei 2013 is [Medeverdachte 1] bestuurder geweest. [53]
[Medeverdachte 1] heeft verklaard dat in de BV’s waarin hij als directeur, bestuurslid of aandeelhouder betrokken was nooit iemand gewerkt heeft. [54]
[Medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij bij [BV 11] in loondienst was, maar daar toen niet werkte. [55]
Uit van de Belastingdienst ontvangen informatie bleek dat [BV 11] in de jaren 2012, 2013 en 2014 geen omzet heeft aangegeven. [56]
- [BV 12]
Vanaf 16 september 2013 was [Medeverdachte 7] aandeelhouder/algemeen directeur van [BV 12] . Van 4 februari 2013 tot 16 september 2013 is [Medeverdachte 3] aandeelhouder/algemeen directeur geweest. Van 14 januari 2013 tot 4 februari 2013 was dat wederom [Medeverdachte 7] .
Vanaf 3 december 2013 was Stichting Administratiekantoor [BV 10] B.V. bestuurder.
Van 1 oktober 2012 tot en met 2 mei 2013 is [Medeverdachte 1] bestuurder geweest. [Medeverdachte 1] was de bestuurder van Stichting Administratiekantoor [BV 10] B.V. in de periodes 1 juli 2012 tot 1 oktober 2012 en 2 mei 2013 tot 20 februari 2014. [57]
Uit informatie van de Belastingdienst bleek dat over het jaar 2013 voor drie kwartalen geen omzet was aangegeven. Over het jaar 2014 was in het geheel geen omzet aangegeven. [58]
[Medeverdachte 1] heeft verklaard dat er wel eens mensen koffie kwamen drinken bij [BV 12] , maar dat niemand daar heeft gewerkt. [59]
Overweging van de rechtbank over de bedrijven
De rechtbank overweegt dat [Medeverdachte 3] van twee bedrijven het aandelenkapitaal heeft gestort en dat voor alle verdachten geldt dat zij, al dan niet via een stichting of een andere B.V., als bestuurder en/of aandeelhouder betrokken zijn geweest bij één of meer van de hiervoor besproken bedrijven.
De bedrijven hebben geen loonheffing afgedragen. Uitzondering daarop is [BV 9] , maar gelet op de verklaring van de vorige eigenaar van dat bedrijf dat deze B.V. leeg was ten tijde van de overdracht, kan deze aangifte niet juist zijn. Voor alle andere bedrijven geldt dat zij geen loonheffing hebben afgedragen. Verder volgt uit de gegevens van de Belastingdienst dat alle bedrijven, met uitzondering van [BV 4] en [BV 8] , geen omzet bij de Belastingdienst hebben gemeld. Van [BV 4] en [BV 8] zijn die gegevens niet bekend.
De rechtbank overweegt verder dat bij een groot aantal B.V.’s veelvuldig contante stortingen werden gedaan op de bankrekening van die B.V., direct gevolgd door overmaking van (nagenoeg) dezelfde bedragen als salarisoverboekingen. Hierbij valt op dat door [BV 1] , [BV 2] , [BV 4] , [BV 5] en [BV 6] bedragen werden overgemaakt met vermelding van ‘loon’ of ‘salaris’ aan personen die niet als werknemer van het betreffende bedrijf waren aangemeld bij de Belastingdienst. Ook de omgekeerde situatie deed zich voor, nu van de rekeningen van [BV 1] en [BV 3] geen loon werd overgeboekt naar personen die wel als werknemer waren aangemeld. De rechtbank stelt daarnaast vast dat van de rekening van [BV 4] overboekingen werden gedaan met de omschrijving ‘salaris [BV 10] ’ Verder valt op dat geen reguliere bedrijfsactiviteiten zichtbaar zijn op de bankrekeningen. Er vinden amper betalingen plaats, anders dan de overboekingen onder vermelding van “loon” en er zijn geen andere inkomsten dan de contante stortingen te zien. Ten slotte merkt de rechtbank op dat van [BV 8] in het geheel geen bankrekening is aangetroffen en dat van de rekening van [BV 9] geen salarisbetalingen zijn gedaan.
Naast de verklaringen over de specifieke bedrijven, die hierboven zijn opgenomen, zijn er ook verklaringen afgelegd over (het gebruik van) de B.V.’s in het algemeen.
Zo heeft [Naam] verklaard dat hij contact heeft gehad met [Verdachte] over de verkoop van een B.V.. Hoewel die transactie uiteindelijk niet is doorgegaan, heeft [Verdachte] [Naam] nog wel eens gebeld om te vragen of [Naam] nog B.V.’s had die hij kon kopen. Dat mochten ook B.V.’s zijn waar ellende in zat. Daarmee bedoelt [Naam] puinhoop van een ander, schulden bijvoorbeeld die nog in de B.V. zaten of goederen die nog afgerekend moesten worden. [Verdachte] wilde altijd zonder geld te betalen aan een B.V. komen. [60]
[Medeverdachte 1] heeft verklaard dat [Verdachte] alles uit een B.V. pakte, totdat deze klaar was. Als hij geen btw, tankpasjes et cetera meer kon krijgen op de B.V., zette [Verdachte] die op naam van iemand anders. De rekeningen werden gewoon niet betaald en dan pakten ze een nieuwe B.V. om dit te doen. [61] Als een B.V. vol schulden zat, werd geprobeerd om die voor het faillissement door te zetten naar een Bulgaar of Roemeen. [62] [Medeverdachte 1] weet onder andere van [Naam] en [Naam] dat zij B.V.’s op naam kregen. [63] Tegenover de curator van Bouwbedrijf [BV 4] heeft [Medeverdachte 1] verklaard dat hij, toen er rekeningen binnenkwamen, heeft geprobeerd een koper te zoeken en dat het de bedoeling was dat de aandelen zouden worden verkocht aan een onbekende vrouw uit Bulgarije. [64]
De Bulgaarse [Naam] heeft zich op 10 oktober 2012 bij de Kamer van Koophandel laten inschrijven als bestuurder van Stichting [Stichting] , met terugwerkende kracht vanaf 1 augustus 2012. Deze stichting is met ingang van 10 oktober 2012 de bestuurder van [Stichting 2] , een bedrijf waarvan [Medeverdachte 7] enig aandeelhouder is. [65] Met ingang van 25 maart 2013 staat [Naam] niet langer ingeschreven in Nederland. [66]
De eveneens Bulgaarse [Naam] is tussen 20 februari 2014 en 3 juni 2014 bestuurder geweest van [BV 1] . [67] Vanaf 20 februari 2014 was zij ook bestuurder van Stichting Administratiekantoor [BV 10] . Deze stichting was in die periode zowel bestuurder van Stichting Administratiekantoor [BV 8] [68] als enig aandeelhouder en bestuurder van [BV 10] . [69]
[Medeverdachte 1] heeft over [Naam] verklaard dat zij het adres van [Medeverdachte 5] heeft gebruikt voor de Kamer van Koophandel in Enschede. Dit was van [BV 10] . Volgens [Medeverdachte 1] kreeg deze vrouw 1.000,- of 2.000,- euro om haar handtekening te zetten. Direct daarna is ze weer op de bus naar Bulgarije gezet. [70]
Uit een GBA-bevraging volgt dat [Naam] met ingang van 24 juni 2014 niet meer in Nederland staat ingeschreven. [71] Het onderzoeksteam heeft haar verblijfplaats niet kunnen traceren. [72] De curator van [BV 1] heeft beschreven dat hij enkel contact heeft gehad met [Verdachte] , de voormalig bestuurder, en dat hij ondanks herhaalde pogingen geen informatie heeft gekregen van Renginar. [73]
De rechtbank stelt verder vast dat een aantal bedrijven, te weten [BV 12] , Stichting Administratiekantoor [BV 8] , [BV 11] , Bouwbedrijf [BV 4] en [BV 8] , werd ingeschreven op een adres in Duisburg. [74] Volgens [Medeverdachte 1] was dat makkelijk omdat de curator er dan niet bij kon. [75]
Gelet op de informatie van de Belastingdienst, de gegevens met betrekking tot de bankrekeningen en de vermelde verklaringen komt de rechtbank tot het oordeel dat alle genoemde bedrijven ‘leeg’ waren en dat niemand daadwerkelijk heeft gewerkt voor deze bedrijven. Hierbij overweegt de rechtbank nog dat het vanuit bedrijfseconomisch oogpunt buitengewoon moeilijk voorstelbaar is dat geen omzet wordt gedraaid terwijl er wel personeel aan het werk zou zijn, dat bovendien betaald moet worden.
De rechtbank zal bij de bespreking van de criminele organisatie (feit 1) ingaan op de wijze waarop deze bedrijven zijn gebruikt door en ten behoeve van de criminele organisatie.
Feit 2 (valsheid in geschrift)
- zaaksdossier 2 (IND)
Bij de IND is een aanvraag ingediend om verlenging van de verblijfsvergunning van [Medeverdachte 6] . Een werkgeversverklaring is als bijlage bij de aanvraag gevoegd. [76]
In die werkgeversverklaring staat dat [Medeverdachte 6] werknemer is van [BV 3] , gevestigd in Rotterdam, in de functie van algemeen medewerker. Het betreft een dienstverband voor bepaalde tijd, namelijk van 1 juli 2011 tot 1 juli 2012. Bij de ondertekening staat de naam ‘ [Verdachte] ’ vermeld, met als functie ‘directeur’, als datum ‘20 december 2011’ en als plaats van ondertekening ‘Rotterdam’. [77]
[Verdachte] was bestuurder van [BV 3] in de periode van 30 december 2008 tot het faillissement op 17 april 2012. [78]
[Medeverdachte 6] heeft op 9 januari 2012 verklaard dat hij werk had, maar dat zijn contract voorbij is en dat hij nu een WW-uitkering wil aanvragen. Ten tijde van het aanvragen van zijn huurwoning, ongeveer drie maanden daarvoor, werkte hij bij restaurant [Restaurant naam] . Hij heeft daar drie maanden gewerkt en had voor drie maanden salarisstrookjes nodig voor de woningbouwvereniging. Na deze drie maanden is hij weggegaan bij restaurant [Restaurant naam] . [79]
Zoals eerder overwogen staat vast dat in [BV 3] geen activiteiten plaatsvonden en geen personeel werkzaam was. Dit betekent dat [Medeverdachte 6] ook niet voor [BV 3] heeft gewerkt, hetgeen ook past bij zijn eigen verklaring dat hij werkte bij restaurant [Restaurant naam] . Er is dan ook sprake van een valselijk opgemaakte werkgeversverklaring.
In een telefoongesprek van 12 juni 2014 tussen [Verdachte] en [Medeverdachte 3] wordt gesproken over het aanvragen van een verblijfsvergunning. [Verdachte] zegt dan: “Ik heb het toen ook met ‘ [Medeverdachte 6] ’ aangevraagd. Volgens mij twee papiertjes en een loonstrookje enzo. Maar dan moeten we even kijken hoe we dat verzinnen”. [80]
[Medeverdachte 6] heeft tegenover de politieagenten die hem verhoren verklaard dat ze hem ‘ [Medeverdachte 6] ’ mogen noemen. [81]
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat het [Verdachte] is geweest die de valse werkgeversverklaring heeft opgemaakt. Dat [Verdachte] ook gebruik heeft gemaakt van deze werkgeversverklaring, is niet bewezen, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
- zaaksdossier 3 (Hypotheek [Naam] )
ING heeft aangifte gedaan en daarbij beschreven dat medio maart 2011 een hypothecaire geldlening is aangevraagd op naam van [Naam] voor de aankoop van een woning. Bij die aanvraag is een werkgeversverklaring overgelegd. [82]
In die werkgeversverklaring staat als werkgever ‘ [BV 2] ’ genoemd en als werknemer ‘ [Werknemer] ’. Zij is volgens die verklaring op 1 december 2010 in dienst getreden als administratief medewerkster voor bepaalde tijd tot 30 november 2011. Het bruto jaarsalaris bedraagt € 25.595,65 (exclusief vakantiegeld en 13e maand). Bij de ondertekening staat zowel ‘ [Naam] ’ als ‘ [Verdachte] ’. De verklaring is ondertekend op 9 februari 2011 in Doetinchem. [83]
[Verdachte] (de man van [Naam] ) was de bestuurder van [BV 2] vanaf 17 december 2008. Op 6 mei 2011 is geregistreerd dat [Oud bestuurder] deze functie met ingang van 1 januari 2011 overneemt. [84]
Ook hier geldt dat de rechtbank heeft vastgesteld dat het om een ‘lege’ B.V. ging. Dit betekent dat ook [Naam] niet heeft gewerkt bij [BV 2] . Er is dan ook sprake van een valselijk opgemaakte werkgeversverklaring. De rechtbank acht bewezen dat [Verdachte] dit heeft gedaan. Hij was op dat moment de bestuurder van [BV 2] en zijn naam staat vermeld bij de gegevens van de werkgever. Dat [Verdachte] ook gebruik heeft gemaakt van de werkgeversverklaring is niet bewezen, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
- zaaksdossier 3 (Hypotheek [Werknemer] )
Namens Argenta Spaarbank N.V. is aangifte gedaan. Beschreven is dat in verband met een aanvraag voor een (hypothecaire) geldlening een werkgeversverklaring van [BV 1] Unlimited is overgelegd. [85]
In die werkgeversverklaring staat als werkgever ‘ [BV 1] ’ genoemd en als werknemer ‘ [Werknemer] ’. Zij is volgens die verklaring op 1 juni 2013 voor onbepaalde tijd in dienst getreden als koerier. Het bruto jaarsalaris bedraagt € 24.900,- (exclusief vakantiegeld en 13e maand). Als ondertekenaar namens de werkgever staat ‘ [Verdachte] ’ vermeld. De verklaring is ondertekend op 4 april 2014. [86]
[Verdachte] was tussen 12 november 2013 en 1 april 2014 bestuurder van [BV 1] . [87]
De rechtbank heeft al eerder geconstateerd dat [BV 1] een lege B.V. was zodat [Werknemer] niet heeft gewerkt in dienst van [BV 1] . Dat betekent dat de werkgeversverklaring valselijk is opgemaakt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [Verdachte] deze verklaring opgemaakt. Niet alleen was hij tot zeer kort voor de op de werkgeversverklaring vermelde datum de directeur van [BV 1] , maar de rechtbank betrekt bij haar oordeel ook de verklaring van [Werknemer] dat zij via [Verdachte] aan werk is gekomen. [88] Bovendien is als ondertekenaar ‘ [Verdachte] ’ vermeld. Dat [Verdachte] ook gebruik heeft gemaakt van de verklaring, vindt de rechtbank niet bewezen, zodat hij hiervan zal worden vrijgesproken.
- zaaksdossier 4 (Huurwoning [Werknemer] )
[Werknemer] heeft verklaard voor het aanvragen van de woning aan de [Adres] in Arnhem gebruik te hebben gemaakt van een werkgeversverklaring en enkele salarisstroken.
In de werkgeversverklaring staat als werkgever ‘ [BV 9] Beheer BV’ genoemd en als werknemer ‘ [Werknemer] . Hij is volgens die verklaring op 1 april 2014 voor onbepaalde tijd in dienst getreden als commercieel medewerker. Het bruto jaarsalaris bedraagt € 42.000,- (exclusief vakantiegeld). Als ondertekenaar namens de werkgever staat ‘ [Medeverdachte 6] ’ vermeld. De verklaring is ondertekend op 1 juli 2014 in Winterswijk. [89]
Op de salarisstroken van 30 april 2014, 31 mei 2014 en 30 juni 2014 staat vermeld dat ‘ [Werknemer] ’ bij [BV 9] . een brutoloon heeft van € 3.500,- per maand en dat het nettoloon is overgemaakt op bankrekening [Rekeningnummer 2] . [90]
[Werknemer] heeft verklaard dat de naam [BV 9] . hem niks zegt. Hij kreeg een loonstrook en daar stond die naam op en dat hij zogenaamd bedrijfsleider was.
Hij heeft nooit voor [BV 9] . gewerkt en ook geen loon gehad. [91]
Toen hem het tapgesprek met sessienummer 3718 werd voorgehouden, verklaarde [Werknemer] dat hij dit gesprek heeft gevoerd met de Turkse man die de papieren voor hem heeft geregeld. [92] Tijdens dit gesprek van 27 juni 2014 wordt het volgende gezegd door [Werknemer] (nummer eindigend op [Telefoonnummer] ) en de man met het nummer eindigend op [Telefoonnummer] :
.. [Telefoonnummer] : Ja ik moet eu ik ga eu een andere woning huren in Arnhem zeg maar voor mijzelf en eu voor mijn gezin
.. [Telefoonnummer] : Ja
.. [Telefoonnummer] : En dan moet ummmm en dan hoef je niks speciaals te zijn hoor
.. [Telefoonnummer] : Drie loonstrookjes, arbeidsovereenkomst en een werkgeversverklaring denk ik?
.. [Telefoonnummer] : Ja precies, ja precies, ja alleen maar dat en dan hoef een simpele hoeft het er uit te zien. [93]
Bij het tonen van de foto’s uit de fotomap Goud verklaarde [Werknemer] dat de man op foto 1 de Turkse man is van wie hij de loonstroken en de werkgeversverklaring heeft gekregen. [94] Hoewel de betreffende foto niet achter het proces-verbaal is gevoegd, stelt de rechtbank vast dat foto 1 in de fotomap van Goud de foto van [Verdachte] is. [95]
De rechtbank noemt daarnaast dat als locatie van de beller (met nummer .. [Telefoonnummer] ) [Adres] in Winterswijk staat vermeld, een straat die in het verlengde ligt van de straat waar [Verdachte] destijds woonde. [96] Bovendien weet deze beller precies welke documenten nodig zijn voor het huren van een woning en wordt onderhandeld over de prijs. Dit past naar het oordeel van de rechtbank bij de rol en positie van [Verdachte] in de criminele organisatie, waarop de rechtbank bij de bespreking van feit 1 nog verder zal ingaan.
De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat [BV 9] . een ‘lege’ B.V. was en er niemand werkte. Gelet daarop en op al het bovenstaande, komt de rechtbank tot het oordeel dat de werkgeversverklaring en de salarisspecificaties vals zijn opgemaakt en dat [Verdachte] dat gedaan heeft, ondanks dat [Medeverdachte 6] als directeur van [BV 9] staat vermeld. Daarbij is van belang dat [Werknemer] vooraf contact heeft gehad met [Verdachte] over welke documenten nodig zijn voor het verkrijgen van een andere woning en hij die stukken vervolgens ook van [Verdachte] heeft gekregen. Dat [Verdachte] de stukken heeft gebruikt, is niet bewezen en daarom zal vrijspraak volgen voor dat onderdeel.
Feit 3 (primair flessentrekkerij, subsidiair oplichting)
- zaaksdossier 5 (KPN/Telfort), zaaksdossier 6 (Vodafone) en zaaksdossier 7 (T-Mobile)
Namens KPN en Telfort is aangifte gedaan, waarbij is beschreven dat KPN en Telfort een aantal overeenkomsten tot levering van mobiele telefoondiensten hebben afgesloten, waarbij telefoons met simkaarten aan de klant zijn geleverd. KPN en Telfort hebben de verschuldigde kosten voor de geleverde telefoons en de abonnementen echter niet betaald gekregen. Deze aangifte ziet onder meer op een contract dat op 2 april 2014 in Arnhem is afgesloten op naam van [Medeverdachte 1] (namens [BV 7] .), waarbij zeven telefoonnummers zijn geleverd, en op contracten die op 18 juli 2014 en 29 juli 2014 in Arnhem door [Oud bestuurder] (namens [BV 5] B.V.) zijn afgesloten voor in totaal zes aansluitingen. [97]
Ook namens Vodafone Libertel is aangifte gedaan. Er zijn overeenkomsten tot levering van mobiele telefoondiensten afgesloten, maar de facturen zijn niet betaald. Deze aangifte ziet onder meer op een contract met [BV 5] dat op 22 juli 2014 in Doetinchem is afgesloten door [Oud bestuurder] en dat ziet op drie aansluitingen. [98]
Ten slotte is namens T-Mobile aangifte gedaan, waarbij is gemeld dat er overeenkomsten tot levering van mobiele telefoondiensten zijn afgesloten. Na ondertekening heeft T-Mobile de in de overeenkomst genoemde mobiele telefoons met de simkaarten geleverd, maar de verschuldigde kosten voor geleverde toestellen en abonnementen heeft T-Mobile niet betaald gekregen. Deze aangifte ziet onder andere op vier contracten die op 25 maart 2014 in Arnhem zijn afgesloten door [Medeverdachte 1] namens [BV 7] en op drie respectievelijk negen contracten die op 27 september 2013 respectievelijk 30 september 2013 in Arnhem zijn afgesloten door [Medeverdachte 4] namens [BV 8] . [99]
[Medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij bij KPN een contract heeft afgesloten. [100] Bij T-Mobile heeft hij contracten afgesloten op naam van [BV 7] . [101] Na het afsluiten van de contracten bij KPN en Telfort heeft [Medeverdachte 1] de bij de contracten verkregen telefoons aan [Verdachte] gegeven en die heeft deze nog dezelfde dag verkocht. [Verdachte] heeft de simkaartjes aan zijn familieleden gegeven, zodat ze gratis konden bellen. [102]
[Oud bestuurder] heeft verklaard dat ze bij Vodafone in Doetinchem telefoonabonnementen heeft afgesloten op naam van [BV 5] B.V.. [103] Ook is ze twee keer met [Verdachte] naar Arnhem geweest om telefoonabonnementen af te sluiten bij KPN. Bij Telfort in Arnhem heeft [Oud bestuurder] ook abonnementen afgesloten. [104]
[Oud bestuurder] heeft verklaard dat [Verdachte] haar belde en dat ze dan samen naar een telefoonwinkel gingen. Zij sloot de abonnementen af op naam van [BV 5] B.V. Dit was alle keren in opdracht van [Verdachte] en [Oud bestuurder] gaf de bij de contracten verkregen telefoons direct aan hem af. [105] [Oud bestuurder] heeft naar aanleiding van de haar getoonde bon van KPN verklaard dat [Verdachte] zorgde dat er geld op de zakelijke rekening stond. Als ze moest pinnen, kreeg ze het pasje van [Verdachte] en dat moest ze daarna weer aan hem geven. [106]
[Werknemer T-Mobile] , werkzaam voor T-Mobile, heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat de persoon op de foto op pagina 12770 (foto 1) degene is die steeds langskwam. Deze man heet [Verdachte] . Hij heeft zelf nooit contracten afgesloten maar hij nam mensen mee op wiens naam de contracten kwamen te staan. [Verdachte] kwam steeds in de winkel met een persoon en vertelde dan dat de persoon die bij hem was een contract wilde afsluiten. Allebei de mannen gaven aan wat precies de bedoeling was wat betreft het contract. Om de zoveel tijd kwam [Verdachte] bij [Werknemer T-Mobile] met steeds iemand anders. [107] De man op foto 1 is [Verdachte] . [108]
De rechtbank stelt vast dat het procesdossier geen overeenkomsten van KPN/Telfort bevat en dat het contract tussen [BV 5] en Vodafone niet is ondertekend. Deze enkele omstandigheden maken, mede gelet op de gedetailleerde informatie in de aangifte, niet dat de rechtbank reden heeft te twijfelen aan die aangifte en daarmee aan de totstandkoming van de overeenkomsten.
Gelet op de verklaringen van [Medeverdachte 1] , [Oud bestuurder] en [Werknemer T-Mobile] heeft [Verdachte] op meerdere momenten en steeds in nauwe en bewuste samenwerking met anderen abonnementen afgesloten en daarbij de beschikking gekregen over mobiele telefoons, waarna de verschuldigde abonnementskosten niet zijn betaald.
De rechtbank overweegt dat het om niet ter beschikking krijgen van een telefoon bij het afsluiten van een abonnement in beginsel kwalificeert als koop op afbetaling. De maandelijks te betalen abonnementskosten strekken immers ook tot afbetaling van de mobiele telefoon.
Met betrekking tot de vraag of niet alleen de telefoon maar ook het abonnement dient te worden beschouwd als een ‘goed’ in de zin van artikel 326a van het Wetboek van Strafrecht overweegt de rechtbank het volgende. De abonnementskosten zien, naast betaling voor geleverde en niet betaalde telefoontoestellen, op het gebruik maken van het netwerk van de aanbieder. Dat deel van de kosten van het abonnement worden bepaald door het aantal overeengekomen belminuten. Die kosten zijn hoger als meer belminuten zijn inbegrepen. Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 31 januari 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BQ6575) overweegt de rechtbank dat de term ‘belminuten’ dient te worden verstaan in de economische betekenis die daaraan in het normale spraakgebruik wordt toegekend, te weten als gebruikseenheid om de daarmee aangeduide vormen van telecommunicatiedienstverlening te kunnen kwantificeren en in rekening te kunnen brengen. In dit arrest is geoordeeld dat belminuten een ‘goed’ zijn in de zin van artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit rechtspraak en wetgeving niet dat het begrip “goederen” in artikel 326a, behoudens de meervoudsvorm, een andere inhoud heeft dan het begrip “goed” in artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank is daarom van oordeel dat belminuten ook in het kader van artikel 326a van het Wetboek van Strafrecht zijn te kwalificeren als goederen.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een meervoud van handelingen waartussen verband bestaat. [Verdachte] is immers op meerdere momenten en in verschillende winkels betrokken geweest bij het afsluiten van abonnementen en het in ontvangst nemen van de daarbij horende telefoons. Daarom is bewezen dat [Verdachte] een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het verkrijgen van telefoons en abonnementen zonder te betalen.
Het bovenstaande maakt dat de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het primaire feit ten aanzien van de telefoons en de telefoonabonnementen.
Feit 4 (hennepkwekerijen)
- [Adres] :
In de woning aan de [Adres] te ’s-Heerenberg is op 8 mei 2014 17 kilogram henneptoppen aangetroffen. In de woning waren [Naam] en [Naam] aanwezig. De woning was door [Verhuurder] verhuurd aan [Naam] . Bij het aangaan van de huurovereenkomst werd een salarisspecificatie van [BV 1] overlegd. In de woning en in het voertuig van deze [Naam] werden verschillende documenten aangetroffen, waaronder een salarisspecificatie van [BV 1] op naam van [Naam] , een salarisspecificatie van [BV 6] . op naam van [Naam] en werkgeversverklaringen van [BV 10] op naam van [Naam] en [Naam] , ondertekend door [Medeverdachte 1] , en bijbehorende salarisspecificaties. Uit telefoongegevens bleek dat de mobiele telefoon met een imei-nummer in gebruik bij [Verdachte] op 19 mei, 20 mei, 27 mei en 30 mei 2014 contact had gehad met het mobiele nummer van [Naam] . Een ander, volgens de politie in gebruik bij [Verdachte] , telefoonnummer had tussen 30 april en 15 mei 2014 23 keer contact met het telefoonnummer van [Naam] .
De rechtbank overweegt op grond van het voorgaande dat sprake is van een relatie tussen de in de woning aangetroffen personen en de in onderzoek Goud onderzochte B.V.’s en dat sprake is van een relatie tussen [Verdachte] en de in onderzoek Goud onderzochte B.V.’s enerzijds en met [Naam] anderzijds. Dit is echter onvoldoende om op basis daarvan te zeggen dat [Verdachte] ook bij de hennepkwekerij betrokken is geweest. De rechtbank zal [Verdachte] daarom hiervan vrijspreken.
- [Adres] :
In de woning aan de [Adres] te Winterswijk is op 17 april 2012 een hennepkwekerij aangetroffen. In de woning werden Bulgaren [Persoon] en [Persoon] aangetroffen. De woning is in april 2011 verkocht aan [Naam] , de vrouw van [Verdachte] . De buurvrouw heeft verklaard dat er vanaf februari/maart 2012 andere mensen woonden. [Verdachte] heeft verklaard dat hij de woning sinds 1 februari 2012 verhuurde aan [Persoon] .
De rechtbank stelt vast dat door de politie geen onderzoek is gedaan naar (het bestaan van) de genoemde [Persoon] . De rechtbank kan op dit punt de verklaring van [Verdachte] niet op voorhand als hoogst onaannemelijk terzijde schuiven, terwijl geen bewijsmiddel voorhanden is waaruit volgt dat de verklaring van [Verdachte] onjuist is. De rechtbank zal hem daarom van betrokkenheid bij de hennepkwekerij aan de [Adres] vrijspreken.
Feit 5 (bedrieglijke bankbreuk)
Uit het dossier volgt dat bedrijf [Bedrijf] babyvoeding wilde exporteren en voor het leveren van die babyvoeding in contact kwam met [Medeverdachte 2] . [Bedrijf] gaf aan alleen zaken te willen doen met personen die een bedrijf hadden. Vanaf januari 2014 werden aan [Bedrijf] facturen gestuurd van [BV 1] , op basis waarvan door [Bedrijf] voorschotten werden betaald ten behoeve van [BV 1] . In aanvang werden deze facturen contant betaald, voor een totaalbedrag van € 55.742,25. Op verzoek werden de overige voorschotten daarna betaald op de privérekening van [Medeverdachte 2] , in totaal een bedrag van
€ 187.040,50.
Op 3 juni 2014 is [BV 1] in staat van faillissement verklaard. Curator [Curator] heeft verklaard dat naar zijn oordeel de van [Bedrijf] contant ontvangen bedragen en op de privérekening van [Medeverdachte 2] ontvangen betalingen zijn onttrokken aan de boedel van [BV 1] . [Medeverdachte 2] heeft verklaard dat de koop en verkoop van melkpoeder uitging van hemzelf en niet van een B.V.. [Medeverdachte 2] hield zich bezig met de koop en verkoop, maar de facturen waren niet zijn taak.
De rechtbank overweegt dat het enkele feit dat de bedrijfsnaam [BV 1] op een factuur staat nog niet betekent dat de handel plaatsvond vanuit of middels die B.V.. Met het gebruik van die facturen werd enkel de schijn gewekt dat via een B.V. werd gehandeld, en dat daarmee werd voldaan aan de voorwaarde van [Bedrijf] . Zoals hiervoor overwogen was [BV 1] een lege B.V. waarin geen activiteiten plaatsvonden. Ook van de handel met [Bedrijf] blijkt uit de administratie van [BV 1] niet. De rechtbank acht daarom niet bewezen dat de door [Bedrijf] betaalde geldbedragen tot de failliete boedel van [BV 1] zijn gaan behoren. De rechtbank zal [Verdachte] daarom vrijspreken van het tenlastegelegde.
Feit 6 (valsheid in geschrift)
Uit bevindingen van het UWV volgt dat op naam van [Verdachte] op 15 november 2013 een aanvraag voor een WW-uitkering is ingediend. Op deze aanvraag stond dat hij van 1 juni 2013 tot 2 december 2013 een dienstverband had gehad bij [BV 1] Unlimited BV en per 2 december 2013 werkloos was geworden. Per 2 december 2013 is aan [Verdachte] een WW-uitkering voor de duur van drie maanden toegekend. [109]
De rechtbank heeft vastgesteld dat [BV 1] Unlimited een lege B.V. was. Dat betekent dat ook [Verdachte] niet voor de onderneming heeft gewerkt.
De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat bewezen is dat [Verdachte] op 15 november 2013 een door hem valselijk opgemaakt geschrift heeft ingediend, met het oogmerk om dat geschrift als echt te gebruiken. De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hem en een ander of anderen. De rechtbank zal [Verdachte] daarom vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen.
Feit 1 (criminele organisatie)
Organisatie
Onder ‘een organisatie’ als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht wordt verstaan een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon – om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt – moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is (Hoge Raad 22 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB7134).
[Medeverdachte 2] is gevraagd naar de rollen van [Verdachte] , [Medeverdachte 7] , [Werknemer] (
de vrouw van [Verdachte]) en [Medeverdachte 3] . Hem is de vorm van een kerstboom voorgehouden. Hij heeft toen verklaard dat aan de toplaag één persoon zit en daaronder zitten er drie, waaronder [Medeverdachte 3] . De bovenste en de twee anderen onder de bovenste wil [Medeverdachte 2] niet noemen in verband met zijn verschoningsrecht. Op de laag daaronder zitten [Medeverdachte 5] , [Medeverdachte 6] , [Medeverdachte 1] , [Medeverdachte 4] en [Medeverdachte 2] zelf. Hij twijfelt een beetje over [Medeverdachte 1] , want die kan mogelijk iets hoger zitten. [110]
[Medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij niet de grote baas is, maar dat [Medeverdachte 3] en [Verdachte] dat zijn. [Medeverdachte 7] regelde heel vaak de financiële kant. [Medeverdachte 6] heeft ook B.V.'s op naam gezet. Dit geldt ook voor [Medeverdachte 5] en [Medeverdachte 1] zelf. Ook [Medeverdachte 4] had B.V.'s op naam. Volgens [Medeverdachte 1] zijn [Verdachte] en [Medeverdachte 3] de boomstammen en hebben ze wat takken en bladeren en dat zijn de anderen. [111]
[Verdachte] en [Medeverdachte 3] waren de baas en [Medeverdachte 6] , [Medeverdachte 5] , [Oud bestuurder] en [Medeverdachte 1] deden wat zij zeiden. Zij ( [Verdachte] en [Medeverdachte 3] ) bedachten de systemen met de B.V.’s en de anderen voerden die systemen uit. [112]
Gelet op deze verklaringen, de eerdere vaststelling dat alle verdachten één of meer B.V.’s op naam hebben gehad en hetgeen de rechtbank hierna zal overwegen, komt de rechtbank tot het oordeel dat sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband.
Oogmerk van de organisatie
Vervolgens is de vraag of dit samenwerkingsverband, hierna “de organisatie”, tot oogmerk had het plegen van misdrijven. Dit oogmerk van de organisatie moet gericht zijn op het plegen van misdrijven, maar niet is vereist dat het plegen van misdrijven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is (HR 15 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6148). Voor een bewezenverklaring is voldoende dat het plegen van misdrijven wordt beoogd, zodat geen aanvang hoeft te zijn gemaakt met het daadwerkelijk plegen daarvan. Voor bewijs van het bestanddeel ‘oogmerk’ zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking, zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie, en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie (HR 15 mei 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0502).
Bij het beantwoorden van de vraag of de organisatie het oogmerk had op het plegen van misdrijven kent de rechtbank betekenis toe aan de volgende feiten en omstandigheden.
In de onderhavige zaak had de organisatie volgens de tenlastelegging het oog op drie specifieke categorieën van misdrijven: valsheid in geschrift, oplichting dan wel flessentrekkerij en overtredingen van de Opiumwet (hennepkwekerijen).
De rechtbank overweegt dat betrokkenheid bij -kort gezegd- het telen van hennep bij een aantal verdachten ook als afzonderlijk feit ten laste is gelegd. Alleen bij [Medeverdachte 1] komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het hennepfeit. Naar het oordeel van de rechtbank is die enkele bewezenverklaring onvoldoende om het telen van hennep als oogmerk van de organisatie aan te merken. Dat er mogelijk een link bestaat tussen enkele in het betreffende zaaksdossier besproken woningen en een aantal bedrijven die in het onderzoek voorkomen, maakt dit oordeel niet anders. Het gaat dan om de omstandigheid dat woningen door verschillende personen zijn gehuurd met behulp van loonstroken en werkgeversverklaringen van die bedrijven en verder om auto’s op naam van in het onderzoek betrokken bedrijven die incidenteel in de buurt van die woningen zijn gezien dan wel een enkel document (zoals een loonstrook) van die bedrijven die in die woningen zijn gevonden. Daarmee zou een verband tussen de bewoners en die bedrijven kunnen worden aangetoond maar dat betekent nog niet dat daarmee ook een verband is aangetoond tussen de kwekerijen en de bedrijven. Dat het doel van die handelingen was om hennepkwekerijen in te richten door de organisatie acht de rechtbank dan ook niet bewezen. Voor dit onderdeel zal dan ook vrijspraak volgen.
Naar het oordeel van de rechtbank is evenmin komen vast te staan dat de organisatie tot oogmerk had het plegen van oplichting. Zoals de rechtbank hierna verder zal bespreken, bestond de handelwijze van verdachten uit het namens een bedrijf afsluiten van telefoonabonnementen en het vervolgens niet betalen van het abonnementsgeld. De enkele omstandigheid dat verdachten zich bij het afsluiten van die contracten voordeden als bonafide klanten, is onvoldoende om te concluderen dat sprake is geweest van oplichting. Daarom zal ook voor dit onderdeel vrijspraak volgen.
De rechtbank vindt wel bewezen dat de organisatie het plegen van valsheid in geschrift en flessentrekkerij tot oogmerk had. Daarbij is het volgende van belang.
- Valsheid in geschrift
[Medeverdachte 1] heeft verklaard dat [Verdachte] en [Medeverdachte 3] werkgeversverklaringen konden vervalsen, konden zorgen voor het vervalsen van loonstroken en alle soorten papieren indienden bij de Belastingdienst en het UWV. Verder konden ze er ook voor zorgen dat je op die manier een hypotheek kon afsluiten of leningen kon krijgen. [Verdachte] en [Medeverdachte 3] zorgden voor papieren zodat alles, maar dan ook alles geregeld kon worden. [113] Zij deden de administratie van de B.V.’s: wie ging de Ziektewet in, wie kreeg een UWV-uitkering, huurovereenkomsten, hypotheken, alles konden zij regelen, aldus [Medeverdachte 1] . [114]
Bij de IND zijn ingediend een werkgeversverklaring van 20 december 2011 waarin is vermeld dat [Medeverdachte 6] een dienstverband heeft bij [BV 3] (met vermelding van “ [Naam] ” bij de naam van de werkgever), [115] en een arbeidsovereenkomst van 7 september 2013, een werkgeversverklaring (met vermelding van “ [Naam] ” als directeur) van 11 december 2013 en loonstroken waaruit volgt dat [Medeverdachte 5] werkzaamheden verricht voor [BV 1] Unlimited. [116]
Bij de ING Bank is een werkgeversverklaring van 9 februari 2011 ingediend waarin staat dat [Naam] werkt bij [BV 2] Vastgoed, met als naam van de ondertekenaar [Verdachte] . [117] Ook is een werkgeversverklaring van 4 april 2014 ingediend bij Argenta Spaarbank waarin staat vermeld dat [Werknemer] een dienstverband heeft bij [BV 1] Unlimited, met de naam van [Verdachte] bij de ondertekening. [118]
Ook zijn aanvraagformulieren voor uitkeringen ingediend bij het UWV, waaronder:
- een aanvraagformulier WW-uitkering van 8 januari 2012 waarin is vermeld dat [Medeverdachte 2] werknemer was van [BV 3] [119] ;
- een aanvraagformulier WW-uitkering van 24 februari 2013 waarin staat dat [Medeverdachte 7] werkzaamheden heeft verricht voor [BV 10] [120] ;
- een aanvraagformulier WW-uitkering van 10 maart 2013 waarin vermeld is dat [Medeverdachte 2] werkzaam was bij [BV 11] [121] ;
- een aanvraagformulier WW-uitkering van 29 april 2013 waarin staat dat [Medeverdachte 4] werkzaam was voor [BV 11] [122] ;
- een aanvraagformulier WW-uitkering van 3 juni 2013 waarin is vermeld dat [Medeverdachte 3] werknemer was van [BV 11] [123] ;
- een aanvraagformulier WW-uitkering van 6 november 2013 waarin staat dat [Medeverdachte 1] werknemer was van [BV 1] [124] ;
- een aanvraagformulier WW-uitkering van 15 november 2013 waarin is vermeld dat [Verdachte] werkzaam was voor [BV 1] [125] ;
- een aanvraagformulier WW-uitkering van 23 mei 2014 waarin staat dat [Medeverdachte 3] werknemer was van [BV 12] [126] ;
- een aanvraagformulier WW-uitkering van 24 mei 2014 waarin vermeld is dat [Medeverdachte 7] heeft gewerkt voor [BV 9] Beheer. [127]
Verder zijn stukken ingediend bij Sité Woondiensten, te weten salarisspecificaties van 30 april 2011 en 31 mei 2011 waarin staat dat [Medeverdachte 1] werkt bij [BV 2] Vastgoed [128] en een werkgeversverklaring (met als naam van de werkgever “C. [Medeverdachte 6] ”) van 1 juli 2014 met enkele salarisstroken waarin staat dat [Werknemer] een dienstverband heeft bij [BV 9] Beheer. [129]
[Werknemer] heeft verklaard dat hij een telefoongesprek heeft gevoerd met de Turkse man die de papieren voor hem heeft geregeld. Dit betreft het tapgesprek met sessienummer 3718. [130] Tijdens dit gesprek van 27 juni 2014 wordt het volgende gezegd door [Werknemer] (nummer eindigend op [Telefoonnummer] ) en de man met het nummer eindigend op [Telefoonnummer] :
.. [Telefoonnummer] : Ja ik moet eu ik ga eu een andere woning huren in Arnhem zeg maar voor mijzelf en eu voor mijn gezin
.. [Telefoonnummer] : Ja
.. [Telefoonnummer] : En dan moet ummmm en dan hoef je niks speciaals te zijn hoor
.. [Telefoonnummer] : Drie loonstrookjes, arbeidsovereenkomst en een werkgeversverklaring denk ik?
.. [Telefoonnummer] : Ja precies, ja precies, ja alleen maar dat en dan hoef een simpele hoeft het er uit te zien.
(..) Hallo ja net zo als we toen hadden weet je wel.
(…)
.. [Telefoonnummer] : Um ja de vraag is wat dat kost mij dan.
.. [Telefoonnummer] : Ja eu een arbeidsovereenkomst, werkgeversverklaring drie loonstrookjes ongeveer dat eu
ja eu ja wat heb je er voor over?
.. [Telefoonnummer] :( Lacht hard)
.. [Telefoonnummer] : Ja ik pak normaal andere mensen twee en een half duizend euro (2500) maar je bent .... (niet te verstaan)
.. [Telefoonnummer] : (lacht nog steeds) ja
.. [Telefoonnummer] : Dus ik kan niet met die prijs aankomen natuurlijk
.. [Telefoonnummer] : Nee, nee nee snap ik ja eu ik weet niet eu Ante (Ion) zei tegen mij toen heb jij toen voor drievijftig (350) zeg maar toen
.. [Telefoonnummer] : Ja maar dat was toen snel effe twee loonstrookjes dat eu eu heb ik ook echt alleen voor hem gedaan dat was ook een bult verlies waar ik geld achter an moest.
.. [Telefoonnummer] : Ja eu
.. [Telefoonnummer] : Dat was meer uren van de boekhouder in dan eu (lachje)
.. [Telefoonnummer] : Ja dat klopt ja ut is gewoon ja het is maar een woning van zeshonderd en vijftig Euro in de maand dus snap je het hoeft niet echt ja eu ja eu
.. [Telefoonnummer] : Heb je er duizend (1000) Euro voor over?
.. [Telefoonnummer] : Das wel erg veel joh!
.. [Telefoonnummer] : Ach das niet erg veel man voor mij pfft nee das niet veel (wordt zacht gezegd) Maar dan maak ik alles tip top honderd procent klaar hé
(…)
.. [Telefoonnummer] : Maak ik drie loonstrookjes en een werkgeversverklaring en dan kunnen ze gewoon het bedrijf bellen en dan wordt het gewoon bevestigd als. [131]
Bij het tonen van de foto’s uit de fotomap onderzoek Goud verklaarde [Werknemer] dat de man op foto 1 de Turkse man is van wie hij de loonstroken en de werkgeversverklaring heeft gekregen. [132] Hoewel de betreffende foto niet achter het proces-verbaal is gevoegd, stelt de rechtbank vast dat foto 1 in de fotomap van onderzoek Goud de foto van [Verdachte] is. [133]
[Naam] heeft verklaard dat hij zonder werk zat en dat [Verdachte] tegen hem zei dat hij wel een uitkering kon regelen. [134]
De rechtbank heeft eerder geconcludeerd dat in geen van de in het onderzoek betrokken bedrijven, in de periode waarin de bedrijven door de organisatie werden gebruikt, daadwerkelijk personen werkzaam zijn geweest. Dat betekent dat alle hierboven specifiek genoemde stukken valselijk zijn opgemaakt omdat daaruit ten onrechte blijkt dat iemand wél werkzaam was bij een bepaald bedrijf. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het tapgesprek tussen [Verdachte] en [Werknemer] en de verklaring van [Naam] dat nog veel vaker stukken (tegen betaling) valselijk zijn opgemaakt.
Met gebruikmaking van deze documenten zijn uitkeringen, verblijfsvergunningen, hypotheken en huurwoningen aangevraagd. Gelet op het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de organisatie tot oogmerk heeft gehad het valselijk opmaken van documenten en het gebruik maken van valse documenten.
- Flessentrekkerij
KPN/Telfort, Vodafone en T-Mobile hebben aangifte gedaan en daarbij beschreven dat telefoonabonnementen zijn afgesloten en de daarbij horende telefoons zijn geleverd, maar dat vervolgens de abonnementsgelden niet zijn betaald. [135]
In de aangifte van KPN/Telfort zijn de volgende contracten vermeld:
- op naam van Bouwbedrijf [BV 4] zijn op 3 april 2013 en 5 april 2013 contracten afgesloten door [Medeverdachte 3] . Dit betreft in totaal honderd aansluitnummers van Telfort;
- op naam van Bouwbedrijf [BV 4] is op 17 mei 2013 een contract afgesloten door [Medeverdachte 3] . Dit betreft twee aansluitnummers van KPN;
- op 25 september 2013 heeft [Medeverdachte 4] namens [BV 8] een contract afgesloten met Telfort voor tien aansluitnummers;
- op naam van [BV 12] is op 14 oktober 2013 een contract afgesloten voor vier aansluitnummers. Dit contract is afgesloten door [Medeverdachte 7] ;
- op 2 april 2014 heeft [Medeverdachte 1] namens [BV 7] een contract afgesloten met KPN voor vier aansluitnummers;
- op naam van [BV 6] is op 19 juni 2014 een contract met KPN afgesloten door
[Medeverdachte 5] . Dit contract ziet op vijf aansluitnummers;
- [Oud bestuurder] heeft op 18 juli 2014 en 29 juli 2014 namens [BV 5] contracten afgesloten met KPN en Telfort voor in totaal zes aansluitnummers (drie van KPN en drie van Telfort). [136]
De aangifte van Vodafone vermeldt de volgende contracten:
- op naam van [BV 8] zijn op 25 september 2013 twee contracten afgesloten door [Medeverdachte 4] ;
- op 17 april 2014 zijn drie contracten afgesloten door [Medeverdachte 5] , op naam van [BV 6] ;
- op 20 mei 2014 heeft [Medeverdachte 5] twee contracten afgesloten op naam van [BV 6] ;
- [Oud bestuurder] heeft op 22 juli 2014 drie contracten afgesloten op naam van [BV 5] . [137]
Ten slotte zijn de volgende contracten opgenomen in de aangifte van T-Mobile:
- op 27 september 2013 zijn drie contracten afgesloten door [Medeverdachte 4] op naam van [BV 8] , waarbij drie iPhones 5s zijn geleverd;
- op 30 september 2013 zijn op naam van [BV 8] negen contracten afgesloten door [Medeverdachte 4] , waarbij zes iPhones 5 en drie Samsungs Galaxy S4 zijn geleverd;
- op 25 maart 2014 zijn door [Medeverdachte 1] vier contracten afgesloten op naam van [BV 7] , waarbij vier iPhones 5s zijn geleverd;
- op 2 juni 2014 is een contract afgesloten door [Medeverdachte 5] , op naam van Stichting Administratiekantoor [BV 6] , waarbij een iPhone 5s is geleverd;
- op 11 juni 2014 zijn zes contracten afgesloten door [Medeverdachte 5] , weer op naam van Stichting Administratiekantoor [BV 6] . [138]
[Medeverdachte 1] heeft verklaard over een ‘systeem’ met de telefoons. Er werd altijd gevraagd om een Samsung S3/S4 of een iPhone 5s. Ze keken welke telefoons het duurst waren en die pakten ze dan. Vervolgens werden de telefoons verkocht. De B.V. werd daarna op een andere naam gezet. De rekeningen werden gewoon niet betaald en dan pakten ze een nieuwe B.V. om dit te doen. [139]
[Oud bestuurder] heeft op naam van [BV 5] telefoonabonnementen afgesloten. Zij deed dit in opdracht van [Verdachte] . Het abonnement moest van [Verdachte] altijd zo hoog mogelijk zijn, binnenland en buitenland bellen en veel MB’s. Ze moest het duurste abonnement nemen en altijd met toestel iPhone 5 en een enkele keer Samsung Galaxy. De telefoons die ze meekreeg gaf ze direct aan [Verdachte] . [Oud bestuurder] is ook een keer mee geweest met [Medeverdachte 5] . Ze moest mee van [Verdachte] omdat het er betrouwbaar uitzag als er een Nederlandse vrouw naast hem stond. [Verdachte] regelde dat zij samen naar die winkel gingen en ze moesten samen abonnementen afsluiten. [Medeverdachte 5] kreeg toen zes iPhones type 5. Hij gaf de telefoons aan [Verdachte] , die zei dat hij de helft van die telefoons voor zijn bedrijf gebruikte en dat hij de rest doorverkocht. [140]
Op 17 juni 2014 is [Verdachte] geobserveerd. Hij is die dag met [Medeverdachte 5] en [Medeverdachte 6] onderweg geweest. [Verdachte] is ingestapt bij een man in een Opel Astra met kenteken [Telefoonnummer] . Daarna is [Medeverdachte 5] samen met een NNvrouw de winkel van T-Mobile in Doetinchem binnengegaan, waar zij een telefoon hebben gekocht. Zij zijn daarna ook bij andere telefoonwinkels (Belcompany en The Phone House) naar binnen gegaan. De NNvrouw is weggereden in een Renault Twingo met kenteken [Kenteken] . [141]
Deze auto staat op naam van [Oud bestuurder] . [142]
De eigenaar van de Opel Astra, [Eigenaar Opel Astra] , heeft verklaard dat hij twee of drie keer telefoons van [Verdachte] heeft gekocht. In totaal één of twee iPhones 5s en twee of drie Samsungs. Die dag heeft hij [Verdachte] ontmoet en heeft hij ook telefoons van [Verdachte] gekocht. [Eigenaar Opel Astra] zou aanvankelijk vijf telefoons kopen voor 2000 euro. Uiteindelijk heeft hij er twee of drie gekocht voor 415 euro per stuk. De andere telefoons die [Verdachte] aanbood heeft [Eigenaar Opel Astra] niet gekocht omdat daar geen bon bij zat. Hij kan zich de telefoongesprekken herinneren waarmee de politie hem confronteert. [Eigenaar Opel Astra] maakte gebruik van telefoonnummer [Telefoonnummer] . [143]
Een van die gesprekken is van 17 juni 2014 om 12:48 uur en wordt gevoerd tussen [Eigenaar Opel Astra] en de gebruiker van nummer [Telefoonnummer] , waarvan de rechtbank gelet op de eerste zin en de bovenstaande verklaring van [Eigenaar Opel Astra] vaststelt dat het om [Verdachte] gaat.
.. [Telefoonnummer] : hai broeder, ik ben [Verdachte] uit Winterswijk.
(…)
.. [Telefoonnummer] : het kost 425 per stuk.
[Eigenaar Opel Astra] : dat kan toch niet, voor een winst van 15 euro doe je toch geen handel in de telefoon. Heb je ook iPhone5s?
.. [Telefoonnummer] : ook dat komt.
[Eigenaar Opel Astra] : als je 400 euro per stuk wil verkopen, dan neem ik.
.. [Telefoonnummer] : kom dan nu direct naar Winterswijk.
[Eigenaar Opel Astra] : hoeveel heb je?
.. [Telefoonnummer] : 5 stuks. Maak er maar 410 euro van. Hiermee kan ik de brandstof betalen.
[Eigenaar Opel Astra] : je moet mij echt geloven dat ik aan de telefoonwinkel een stuk voor 425 euro heb verkocht. Als je dat zelf wilt brengen, wil ik je naast 2000 euro 20 euro voor de brandstof betalen.
.. [Telefoonnummer] : neen, ik moet nu vanuit Zutphen richting Winterswijk rijden.
[Eigenaar Opel Astra] : moet ik naar jou komen?
.. [Telefoonnummer] : ja, het moet.
[Eigenaar Opel Astra] : oke, ik breng 2000 euro mee en ik kom naar jou. [144]
Op 17 juni 2014 voert [Verdachte] (stemherkenning) om 13:53 uur een gesprek met een NNman die gebruik maakt van telefoonnummer [Telefoonnummer] .
[Verdachte] : Oke, ik heb vijf stuks binnen.
[Telefoonnummer] : Oh das yh mooi.
[Verdachte] : Dus je kunt er gelijk uh tien achter aan bestellen, maar liefst lphone (phon).
[Telefoonnummer] : Jajajajaja.
[Verdachte] : Maar hoeveel moest je nou bijbetalen?
[Telefoonnummer] : tweeenhalf.
[Verdachte] : tweeenhalf honderd?
[Telefoonnummer] : Nee duizend.
[Verdachte] : Nee, bij Telfort.
[Telefoonnummer] : Oh nee niets, ja met uh nee bij Telfort waren het uh vijf uh Galaxies (phon) he.
[Verdachte] : Ja, die heb ik binnen nou, maar lphones van maken …. (onverstaanbaar).
[Telefoonnummer] : Uh ja want wat ik nu heb gedaan was vijf lphone en vijf Galaxie dus als dat uh tien uhm ja dat weet ik niet moet ik een nieuwe offerte aanvragen.
[Verdachte] : Oke.
[Telefoonnummer] : Dat moet ik effe doen dan.
[Verdachte] : Maar d‘e 'bonnet’es' (phon) moeten ze bij hebben, van die Samsung S5, daar kun je niet bij, heb je ergens in mail staan ofzo?
[Telefoonnummer] : Bonnetjes?
[Verdachte] : Bonnetjes of factuur of..
[Telefoonnummer] : Ja zit allemaal in de mail, want waar heb je die voor nodig dan?
[Verdachte] : Ja die man die dat wil kopen .... (onverstaanbaar) bonnetjes.
[Telefoonnummer] : Ow oke ja maar dan mail ik die straks wel effe naar je toe.
[Verdachte] : .... (onverstaanbaar)
[Telefoonnummer] : Ik mail straks wel even naar je toe.
[Verdachte] : ja is goed.
[Telefoonnummer] : he, dan uh, want kun j’ d'r vierhonderd voor pakken of wat?
[Verdachte] : Ja daar ben ik nou aan onderhandelen maar ik zat te twijfelen of er nou wel of geen bonnetjes bij zit, zonder bonnetjes kun je niks. [145]
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het bovenstaande dat door verschillende personen die deel uitmaakten van de organisatie steeds op naam van een bedrijf waarvan de organisatie gebruik maakte telefooncontracten werden afgesloten en dat de daarmee verkregen telefoons (iPhones en Samsungs) meestal werden doorverkocht. De rekeningen van de telecomaanbieders werden vervolgens niet betaald. De rechtbank is daarom van oordeel dat de organisatie het plegen van flessentrekkerij tot oogmerk heeft gehad.
Tussenconclusie van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat zowel bij de valsheid in geschrift als de flessentrekkerij gebruik is gemaakt van een fors aantal bedrijven. Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze bedrijven uitsluitend opgericht dan wel aangekocht en in de meeste gevallen op naam gezet van één van de verdachten uit het onderzoek met het doel om strafbare feiten te plegen.
Zoals de rechtbank al eerder heeft geconcludeerd, heeft in de periode waarin de strafbare feiten zijn gepleegd niemand binnen deze bedrijven gewerkt en hebben binnen deze bedrijven geen werkzaamheden plaatsgevonden. Als eerder overwogen ging het om “lege” B.V.’s. De bedrijfsgegevens werden echter wel gebruikt om arbeidsovereenkomsten, werkgeversverklaringen en loonstroken vals op te maken. Ook konden door het gebruik van die gegevens zakelijke contracten met de telecomaanbieders worden afgesloten voor meerdere aansluitingen, zodat meer telefoons konden worden verkregen.
De rechtbank overweegt verder dat het innen van vorderingen door bijvoorbeeld de telecomaanbieders bewust is bemoeilijkt doordat sommige bedrijven op naam werden gezet van een persoon uit het buitenland (die vervolgens uit Nederland vertrok) en doordat enkele bedrijven in Duitsland stonden ingeschreven. Zo is namens T-Mobile gemeld dat er vorderingen naar een incassobureau zijn gestuurd en dat de vorderingen op [BV 7] en [BV 8] zijn teruggekomen als zijnde oninbaar. [146]
De rechtbank concludeert dan ook dat het gebruik maken van de gegevens van deze bedrijven een wezenlijk onderdeel vormde van de handelwijze van de verdachten en daarmee van hun samenwerkingsverband.
Gelet op al het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat tussen 1 januari 2011 en 22 oktober 2014 sprake was van een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht, met als oogmerk het valselijk opmaken van documenten en het gebruik maken daarvan en flessentrekkerij.
Deelneming en leiderschap
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is sprake van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht als de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband én als de verdachte een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt bij, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde oogmerk.
[Verdachte] wordt verweten dat hij als leider heeft deelgenomen aan de criminele organisatie. Degene die het in de organisatie feitelijk voor het zeggen heeft, een zekere macht of gezag bezit en naar wie de overige deelnemers zich deswege richten, kan naar het oordeel van de rechtbank als leider worden aangemerkt.
De rechtbank heeft eerder vastgesteld dat [Verdachte] van 30 december 2008 tot 17 april 2012 de bestuurder was van [BV 3] . Verder is hij tussen 12 november 2013 en 1 april 2014 de aandeelhouder geweest van [BV 1] .
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat [Verdachte] enkele documenten valselijk heeft opgemaakt, samen met een ander telefoonabonnementen heeft afgesloten, die vervolgens niet werden betaald, en hij ten onrechte bij de aanvraag om een WW-uitkering heeft gemeld dat hij werkzaam is geweest bij [BV 1] .
Naast de verklaringen van [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 2] over de structuur van de organisatie noemt de rechtbank ook de verklaring van [Medeverdachte 6] dat [Verdachte] de leider was. [147] Verder ziet [Oud bestuurder] [Verdachte] als de leidende figuur. Hij gaf haar opdrachten en ook aan de jongen waarmee zij naar T-Mobile is geweest. [148] [Persoon] heeft verklaard dat [Verdachte] de baas was en alles regelde. [149]
De rechtbank vindt ook een aantal chats en tapgesprekken van belang.
Tijdens een tapgesprek van 12 juni 2014 wordt door [Verdachte] (naam genoemd) en [Medeverdachte 3] (naam genoemd) het volgende gezegd:
[Medeverdachte 3] : En eigenlijk als eh, ik heb al gekeken of ik het zelf kon, maar het is eigenlijk een beetje te moeilijke handtekening voor mij. Maar eh we hebben al verdiend volgens mij.
[Verdachte] : Vijf stuks?
[Medeverdachte 3] : Vijf stuks ja.
[Medeverdachte 3] zegt dat hij de overeenkomst van (ieger) (fon.) heeft gemaild en zegt: Als je wilt, print hem eventjes in kleur uit en laat [Naam] (fon.) even twee keer krabbelen, een keer op pagina 2 en een keer op pagina 4. Hij zegt dat [Verdachte] dan even de datum in moet vullen.
[Medeverdachte 3] zegt: En een goeie kopie paspoort van hem, want ik heb er eentje die heb ik wel, maar die is zo groot als een A-4-tje.
[Verdachte] vraagt of het met de post kan.
[Medeverdachte 3] zegt dat het per mail naar hem terug moet. Dan hebben ze het gelijk. Dat scheelt weer een dag, of twee dagen. [Medeverdachte 3] vraagt wat de Galaxy’s doen.
[Verdachte] zegt: 400. Hij zegt dat iPhone beter is.
[Medeverdachte 3] zegt dat je dan een paar tientjes bij moet betalen.
[Verdachte] : Bij Telfort?
[Medeverdachte 3] : Ja.
[Verdachte] zegt dat hij Samsungs moelijker verkoopt.
[Verdachte] vraagt of [Medeverdachte 3] nog iets van Tele-2 heeft gehoord.
[Medeverdachte 3] zegt dat hij gisteren alles ernaartoe heeft gemaild, maar dat het nog niks vernomen heeft.
[Verdachte] : En dan moet ik volgende week voor [BV 9] beginnen. Kijken of dat lukt.
[Medeverdachte 3] : Eh ja.
[Verdachte] : Ik ga die adressen even wijzigen, naar die kamer waar die woont.
[Medeverdachte 3] : Ja, adres effe wijzigen, ander adres inderdaad en dan eh effe dan kan ik daar ook even een update doen bij eh hoe heet dat, je weet wel, bij bij. Maar zo gaan we het doen. Maar we hebben er ieder geval vijf dus ik toch dat...
(…)
[Medeverdachte 3] zegt dat als het lang duurt voor [Verdachte] ze verkoopt, dat hij er zelf wel eentje wil.
[Verdachte] zegt dat hij het zelf maar moet doen, want hij is toch vijf, zes uur voordat hij terug is
in Winterswijk.
[Medeverdachte 3] zegt dat hij dit niet kan. Dat ding is echt moeilijk van hem. (van een ander). Hij heeft al zitten vogelen, maar het is niet te doen.
[Verdachte] zegt dat hij wel wat gaat proberen. Hij zegt dat hij in Doetinchem is en dat hij gaat (onverstaanbaar) afdrukken.
[Medeverdachte 3] zegt dat hij even naar de copy-shop kan gaan. Dat zou het beste zijn.
[Verdachte] zegt dat het goed is en hij hem dan met een uurtje heeft.
[Medeverdachte 3] : En zijn paspoort he. Even een goeie normale scan van zijn paspoort.
[Verdachte] zegt dat het goed is.
[Medeverdachte 3] vraagt of [Verdachte] die 120 nog even wil storten op [BV 6] . [Medeverdachte 3] zegt dat [Verdachte] dat nog zou doen.
[Verdachte] : [Persoon] (fon.) heeft me geld gegeven, die loon van hem. O ja, zijn verblijfsvergunning aanvragen. Kun jij dat doen? Onbepaalde tijd. Gewoon, hij heeft bepaalde tijd.
[Medeverdachte 3] : Nee dat gaat niet, want dat doe ik niet. Dat is echt veel werk.
[Verdachte] : Hoezo niet?
[Medeverdachte 3] zegt dat het echt veel werk is, al die klote formulieren. Hij zegt: Zo'n verblijfsvergunning aanvragen, is echt veel werk hoor. Doe ik niet.
[Verdachte] zegt dat het niet veel werk is. Hij (een ander) heeft al een bestaande verblijfsvergunning.
[Medeverdachte 3] zegt dat hij weet hoe die formulieren eruit zien en dat het veel werk is. Dikke pakketten en allemaal bijlages vragen ze. [Medeverdachte 3] zegt dat hij een week of drie geleden voor die [Bedrijf] (fon.) de werkgeversverklaring ingevuld.
[Verdachte] zegt dat dat wat anders was.
[Medeverdachte 3] zegt dat hij daar al drie kwartier mee bezig was.
[Verdachte] : Nee, maar ik dacht dat voor (onverstaanbaar) zijn. Dan kunnen (onverstaanbaar) tien rooie krijgen na de vakantie .
[Medeverdachte 3] : Wat kun je krijgen dan?
[Verdachte] : Tien rooie krijg ik nog van hem, in oktober. Hij zegt dat zijn (van een ander) verblijfsvergunning bijna afgelopen is over bijna twee maanden en dat hij (een ander) in principe een nieuwe aanvragen, maar dan voor onbepaalde tijd.
[Medeverdachte 3] : Die heeft hij nodig voor zijn hypotheek?
[Verdachte] : Ja.
[Medeverdachte 3] : Maar heb je formulieren dan?
[Verdachte] zegt dat je die zo kan downloaden op E(onverstaanbaar).nl.
[Medeverdachte 3] : Oké. En welk formulier moet ik hebben dan.
[Verdachte] zegt dat het een formulier voor aanvraag verblijfsvergunning is voor onbepaalde tijd.
Hij zegt: Ik heb het toen ook met [Medeverdachte 6] (fon.) aangevraagd. Volgens mij twee papiertjes en een loonstrookje en zo. Maar dan moeten we even kijken hoe we dat verzinnen.
[Medeverdachte 3] zegt dat [Verdachte] even zijn (van ander) bestaande verblijfsvergunning op de mail moet zetten. Daar zullen ze ook wel dingen over vragen om in te vullen.
[Verdachte] zegt dat het goed is. Hij zegt: Die van hem had je toch al volgens mij.
[Medeverdachte 3] zegt dat hij even gaat kijken, want hij dacht dat hij die niet bewaard had. Hij zegt dat hij ze niet heeft. Hij vraagt aan [Verdachte] om een kopie van de verblijfsvergunning en dan gaat hij kijken wat hij kan doen.
[Verdachte] zegt dat het goed is en even bellen.
[Verdachte] : O ja, ik kan twee BV's kopen. Weet je nog van [Persoon] , dat ik ze eerst zou krijgen en dat die aan iemand anders heeft gedaan?
[Medeverdachte 3] : Ja.
[Verdachte] : Toen was ik kwaad en toen had ik tegen [Persoon] gezegd: haal maar toestellen. Weet je wel?
[Medeverdachte 3] : Ja.
[Verdachte] : En toen heeft hij toestel gehaald, maar die mensen zijn daarachter gekomen.
[Medeverdachte 3] : Oké.
[Verdachte] : Dus die kregen een rekening van T-mobile. Alleen dat (Eu .. onverstaanbaar). En dan zegt ie ja dit dat. Eh wilden ze geld hebben, vijftienhonderd Euro. Ik zeg, nee dat betaal ik niet. Ik zeg, weet je wat, ik pak ze wel terug.
[Medeverdachte 3] zegt dat het geen goeie deal is als hij (een ander) ze al gebruikt heeft.
[Verdachte] zegt dat hij ze niet gebruikt heeft. Alleen voor T-mobile is gebruikt, maar voor de rest niks.
[Medeverdachte 3] : Oké, maar goed er ligt een rekening voor de deurwaarder dus voor eh ... voor telefonie kunnen we toch niks mee toch?
[Verdachte] : Nee, maar wel voor auto's enzo.
[Medeverdachte 3] : Ja, dat is waar, dat is waar.
[Verdachte] : Maar auto's ... laat maar gewoon opzij liggen, want straks ... (onverstaanbaar) hebben we weer niks. Ik ga jouw dat nummer van die man, dat is een oude man, Hollandse man, sms ik je zo effe, kun je hem bellen. Ik heb gezegd dat je hem zou bellen. En wat er nodig is.
[Medeverdachte 3] : Hij is de aandeelhouder? Hij is de directeur-aandeelhouder?
[Verdachte] : Ja.
[Medeverdachte 3] : O ja, hij wil er vanaf?
[Verdachte] : Ja.
[Medeverdachte 3] : En waar doen we hem dan bij?
[Verdachte] : Eh ... zet mijn andere broertje er maar op. [Persoon] . (fon.).
[Medeverdachte 3] : Die magere?
[Verdachte] : Ja. Of (onverstaanbaar).
[Medeverdachte 3] : Maar die had toch al die ene? Weet je nog?
[Verdachte] : Die heeft [Persoon] (fon.).
[Medeverdachte 3] : Jawel joh.
[Verdachte] : Hij heeft die aandelen.
[Medeverdachte 3] : Ja, hij die aandelen van die [Persoon] .
[Verdachte] zegt dat hij daar nooit meer wat van gehoord heeft. Hij zegt dat hij zelfs die ander man heeft gebeld voor die vijfentwintig van hem (een ander), maar hij ging er niet op in. Hij had gezegd dat hij (ander) er dan vanaf was, maar hij ging er niet op in. Hij was kwaad en had opgehangen.
[Medeverdachte 3] : Ja, ja, ja, ja. O, dus [Persoon] had het hem niet verteld? Aan die kerel?
[Verdachte] : Nee, nee, nee, nee, nee. Pak maar (onverstaanbaar). Gaan we ze oppakken?
[Medeverdachte 3] : Ja, ja, ja, (onverstaanbaar) alleen de notaris dan.
[Verdachte] : Ja, alleen de notaris moet betalen. Twee stuks zijn het he. Twee BV's.
[Medeverdachte 3] : Onder elkaar?
[Verdachte] zegt dat hij dat niet weet. Of naast al
[Medeverdachte 3] : Helemaal goed. Anders heb je twee aandelen-overdrachten, dat bedoel ik.
[Verdachte] : Ik denk twee aandelen-overdrachten, maar probeer er maar twee pakketten van te maken.
[Medeverdachte 3] zegt dat het anders toch weer een rooitje kost. Hij vraagt of [Verdachte] nog even doet storten voor [BV 6] en effe die bij de copy-shop.
[Verdachte] zegt dat hij het gaat doen. Hij zegt: En voor [Persoon] (fon.), kun je gelijk even overmaken zodat ie weg is.
[Medeverdachte 3] : Jij stort het op [BV 6] dan ook? Jij stort het op [BV 6] ? [Medeverdachte 3] zegt dat [Verdachte] alles op [BV 6] moet storten dan.
[Verdachte] : Ja doe ik ook.
[Medeverdachte 3] zegt dat hij dan gelijk het salaris wel door stort naar [Persoon] (fon.} en dan betaal ik gelijk
die rekening. Hij vraagt of [Verdachte] die spullen mailt en de kopie van het paspoort erbij.
[Verdachte] zegt dat het goed is. Ze zeggen gedag. [150]
In een tapgesprek van 25 juni 2014 tussen [Verdachte] (stemherkenning) en de gebruiker van nummer [Telefoonnummer] , wiens stem is herkend als die van [Medeverdachte 3] [151] , is het volgende gezegd:
[Medeverdachte 3] : Maar hoe zit het met de website dan en de email? Want die twee dingen hoorden bij elkaar natuurlijk
[Verdachte] : uhhhh vanavond ga ik die laatste dingen (niet verstaanbaar woord) ... die ze fout heeft gemaakt.
[Medeverdachte 3] : ja
[Verdachte] : Die oldtimer weg en normaal een bus neergezet met reclame erop
[Medeverdachte 3] : Ja en dat ook die naam van die [Medeverdachte 6] eruit gaat
[Verdachte] : ja. dat gaat er allemaal uit. dat is gewoon als voorbeeld. weet je wel? ik zal je wel een linkje sturen
[Medeverdachte 3] : ja
[Verdachte] : ik had van morgen nog een link gekregen hoe hij er nou uitziet. Ik zal je die link wel effe sturen
[Medeverdachte 3] : ja, is goed
[Verdachte] : en dan moet [Naam] met een B een P worden. dat heb ik haar gezegd.
[Medeverdachte 3] : en dat ze ook effe het emailadres effe klaar maakt.
[Verdachte] : ja is goed
[Medeverdachte 3] : de info bedoel ik dan
[Verdachte] : ja ja is goed. dan maken we dat honderd procent in orde. [152]
Op 29 juli 2014 voert [Verdachte] (stemherkenning) een tapgesprek met een NNman die gebruik maakt van telefoonnummer [Telefoonnummer] , dat op naam staat van [BV 5] :
[Verdachte] : ik wacht bij kpn op [Naam] , die is bezig voor de telefoons.
NNman: het lukt haar wel, zij is nogal aantrekkelijk.
[Verdachte] : het is erg warm. Ik heb [Medeverdachte 5] naar Amsterdam gebracht samen met [Persoon] voor de overdracht van [BV 6] . Ik had dat aan [Medeverdachte 2] gegeven, maar ik krijg een klant voor deze. Zij veranderen nu gedachten omdat er geen btw nummer zou zijn. Het zou mooi zijn als ik 6 telefoons voor elkaar kan krijgen. Zij is al 10 minuten binnen. [153]
Tijdens een tapgesprek van 31 juli 2014 tussen [Verdachte] (stemherkenning) en de NNman die gebruikt maakt van nummer [Telefoonnummer] , dat op naam staat van [Naam] , wordt het volgende gezegd:
NNman: Je moet de papieren voor maandag regelen. Het moet dus na 21 maart zijn.
[Verdachte] : Waarom?
NNman: Ik heb loon tot 21 maart en daarna niet meer.
[Verdachte] : Ik zal het niet officieel doen, ik zal alleen maar een papier opmaken.
NNman: Het is toch de werkgeversverklaring.
[Verdachte] : Ik zou dat voor de duur van 3 maanden doen, maar kan ook voor 6 maanden. Ik geef dat verder niet door aan de belastingdienst of iets anders.
NNman: Doe dat maar en dan kan je op maandag langskomen. Wij kunnen genoeg vinden op de internet/makelaars.
[Verdachte] : Oké, is goed, ik zal maandag morgen voor 9 uur bellen. [154]
Op 31 juli 2014 voert [Verdachte] (stemherkenning) het volgende tapgesprek met een NNman die gebruik maakt van telefoonnummer [Telefoonnummer] :
NNman: hai [Naam] , is dit jou nieuw telefoonnummer?
[Verdachte] : broeder, nummers heb ik meer dan genoeg
NNman: ik heb een formulier van de uwv gekregen en deze heb ik aan iemand laten invullen.
[Verdachte] : is dat reintegratie formulier?
NNman: neen, die vraagt wat informatie. Er wordt gevraagd wie de contactpersoon bij de bedrijf is en het telefoonnummer.
[Verdachte] : schrijf maar " [Medeverdachte 6] " en dan kan je dit nummer geven.
NNman: ik heb het telefoonnummer van [Medeverdachte 6] gegeven. Welk nummer.
[Verdachte] : dit nummer van mij
NNman: wat dan als het nummer gaat veranderen?
[Verdachte] : gebeurt niets, geef dit nummer gewoon. Het is maar een formaliteit, het is verder goed dat zij niet kunnen bereiken.
NNman: als je via de internet zoeken en ze komen achter bij welk bedrijf dit nummer hoort, zou dit geen problemen kunnen geven? Zou vaste nummer niet beter zijn;
[Verdachte] : er is ook een vaste nummer, maar ik weet het niet uit mijn hoofd. Schrijf dit nummer maar, er gebeurt niets, ik ken toch hoe het gaat met de zaken. [155]
De rechtbank overweegt dat [Verdachte] zich veelvuldig bezig hield met het vervalsen van documenten. Daarnaast gaf hij anderen opdrachten met betrekking tot het aanschaffen van telefoons en telefoonabonnementen en hield hij zich bezig met de verkoop van de op die manier verkregen telefoons. Uit de tapgesprekken volgt dat hij heeft gesproken over het aan- en verkopen van B.V.’s, op wiens naam een B.V. moest worden gezet en wat ze ermee konden, over het vervalsen van een handtekening, het indienen van een aanvraag om een verblijfsvergunning, het opmaken van werkgeversverklaringen, het doen van betalingen, het afsluiten van telefoonabonnementen, de verkoop van telefoons en over de verdiensten. [Verdachte] werd door anderen, waaronder andere leden van de organisatie, als de leidende figuur geduid, wiens opdrachten werden uitgevoerd. Hij bepaalde de gang van zaken en hield zich bezig met alle aspecten van de organisatie. Dit alles maakt dat de rechtbank hem als leider van de criminele organisatie beschouwt.

5.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat [Verdachte] het onder 1, 2, 3 primair en 6 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2011 tot en met 22 oktober 2014
in de gemeente Winterswijk, althansin Nederland
, (als leider
)heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van:
- het
(telkens
)valselijk (doen) opmaken
en/of vervalst en/of vervalsenvan
(een)geschrift
(en
), te weten
(een)werkgeversverklaring
(en
)en
/ofarbeidsovereenkomst
(en
)en
/ofsalarisstro
(o)k
(en
)en
/ofuitkeringsformulier
(en
),
(elk
)zijnde
(een)geschrift
(en
)die
/datbestemd
was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, en
/ofhet
(telkens
)opzettelijk gebruik maken van die
/datgeschrift
(en
)als ware die
/datgeschrift
(en
)echt
en onvervalst, en
/ofhet
(telkens
)opzettelijk afleveren en
/ofvoorhanden hebben van die
/datvals
(e
) of vervalst(e)geschrift
(en
), terwijl verdachte
(n)wist
(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoedendat die
/datgeschrift
(en
)bestemd
was/waren als ware het
(telkens
)echt
en onvervalst, en
/of
-
het (telkens) met het oogmerk om zich of (een) ander(en) wederechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of een of meer listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels bewegen van (een) (telefoon)provider(s) tot de afgifte van een of meer telefoonabonnement(en) en/of contract(en) en/of (mobiele) telefoon(s) dan welhet maken van een gewoonte van het kopen van goederen (telefoonabonnementen en
/ofcontracten en
/ofmobiele telefoons) telkens met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren
, en/of;
- het (telkens) opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van een (grote) hoeveelheid/hoeveelheden van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middels als bedoeld bij de Opiumwetwet behorende lijst II;
2.
hij op
een of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 januari 2011 tot en met 22 oktober 2014 in de gemeente Winterswijk
en/of Almeloen
/althans (elders
)in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
a. a) een
(bij de IND in gebruik zijnde
)"Bijlage werkgeversverklaring" getekend d.d. 20 december 2011
(pag. 10.763),en
/of
b) een
(bij de ING bank in gebruik zijnde
)"werkgeversverklaring" getekend d.d. 9 februari 2011
(pag. 11.213),en
/of
c) een
(bij Argenta Spaarbank NV in gebruik zijnde
)"werkgeversverklaring" getekend d.d. 4 april 2014
(pag. 11.348), en
/of
d) een werkgeversverklaring getekend d.d. 1 juli 2014 en
/of een of meersalarisspecificatie
(s
),
(alles betreffende werkgever [BV 9] Beheer BV/werknemer [Werknemer]
(pag. 12.038-12.041), en/of
(elk
)zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
(telkens
)valselijk heeft opgemaakt
of vervalst en/of doen opmaken en/of laten vervalsen, zulks (telkens
)met het oogmerk om
die/dat geschrift
(en)als echt
en onvervalst te gebruiken ofdoor anderen te doen gebruiken, immers heeft
/hebbenverdachte
en/of zijn mededader(s) (telkens)valselijk
en
/ofin strijd met de waarheid:
- op die onder a) benoemde "Bijlage werkgeversverklaring" vermeld dat [Medeverdachte 6] een dienstverband zou hebben bij/werkzaamheden zou verrichten voor de firma/het bedrijf [BV 3] BV te Rotterdam, en
/of
- op die onder b) benoemde werkgeversverklaring vermeld dat [Werknemer] een dienstverband zou hebben bij/werkzaamheden zou verrichten voor de firma/het bedrijf [BV 2] BV, en
/of
- op die onder c) benoemde werkgeversverklaring vermeld dat [Werknemer] een dienstverband zou hebben/werkzaamheden zou verrichten voor de firma/het bedrijf [BV 1] BV, en/of
- op die onder d) benoemde werkgeversverklaring en/of salarisspecificatie
(s
)vermeld dat [Werknemer] een dienstverband zou hebben/werkzaam heden zou verrichten voor en
/ofinkomsten uit arbeid zou ontvangen van de firma/het bedrijf [BV 9] Beheer BV,

en/of

- heeft verdachte en/of zijn mededader(s) (vervolgens/telkens) die voornoemde werkgeversverklaring(en)/overeenkomst(en) ondertekend en/of van een handtekening voorzien, en/of (telkens) van die valse en/of vervalste arbeidsovereenkomst(en) en/of
werkgeversverklaring(en) en/of salarisspecificatie(s) gebruik heeft/hebben
gemaakt, als ware die/dat geschrift(en) echt en/of onvervalst welk gebruik maken (telkens) bestond uit:
- het inleveren van die onder a) genoemde valse/vervalste "Bijlage werkgeversverklaring" bij de IND ten behoeve van (een aanvraag voor) de verlenging van een verblijfsvergunning op naam van [Medeverdachte 6] (zaaksdossier 2 * pag 10.755 e.v.), en/of
- het inleveren van die onder b) genoemde werkgeversverklaring bij de ING Bank, althans een tussenpersoon voor die ING Bank, ten behoeve van het verstrekken van een hypothecaire geldlening en/of een bouwdepot voor het pand [Adres] te Winterswijk (zaaksdossier 3 * aangifte pag. 11.184 e.v.), en/of
- het inleveren van die onder c) genoemde werkgeversverklaring bij Argenta Spaarbank NV, althans een tussenpersoon voor die Spaarbank, ten behoeve van het verstrekken van een (hypothecaire) geldlening voor het pand [Adres] te Alphen (zaaksdossier 3 * aangifte pag. 11.344 e.v.), en/of
- het inleveren van die onder d) genoemde werkgeversverklaring en/of salarisspecificatie(s) bij Strijbosch Thunnissen Verhuurmakelaars, althans een verhuurder van woningen, ten behoeve van de (ver)huur van de woning [Adres] te Arnhem (zaaksdossier 4 * pag. 12.018 - 12.069);
3.
hij
op een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 september 2013 tot en met 22 oktober 2014, te Arnhem
en/of Winterswijken
/ofDoetinchem
en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte en
/ofzijn mededader
(s),telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen, gekocht, te weten:
- bij KPN/Telfort en/of (een) tussenperso(o)n(en) van KPN/Telfort,
(in totaal) zeven (7), althans (telkens) een of meertelefoons en
/of (gelijktijdig
)met/bij de aankoop van die telefoons
een of meertelefoonabonnementen afgesloten
(zaaksdossier 5)en
/of
- bij Vodafone Libertel BV en/of (een) tussenperso(o)n(en) van Vodafone Libertel,
(in totaal
)drie (3),
althans een of meertelefoons en
/of (gelijktijdig
)met/bij de aankoop van die telefoons
een of meertelefoonabonnementen afgesloten
(zaaksdossier 6)en
/of
- bij T-Mobile Netherlands BV en/of (een) tussenperso(o)n(en) van T-Mobile Netherlands BV,
(in totaal
)zestien (16),
althans een of meertelefoons en
/of (gelijktijdig
)met/bij de aankoop van die telefoons
een of meertelefoonabonnementen afgesloten
(zaaksdossier 7);
6.
hij op
of omstreeks 24 februari 2013 en/of15 november 2013
in de gemeente Winterswijk, in elk gevalin Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - te weten:
* een aanvraagformulier WW (Werkloosheidswet) d.d. 15 november 2013, waarop opgave moest worden gedaan
(onder meer
)van verdachtes
(laatste
)werkgever
(s
)/dienstverband
(en
)- valselijk heeft opgemaakt
en/of vervalst en/of doen opmaken en/of laten vervalsen, immers heeft verdachte valselijk en
/ofin strijd met de waarheid op:
* dat aanvraagformulier d.d. 15 november 2013 vermeld/aangegeven dat verdachte in de periode van 1 juni 2013 tot en met 30 november 2013 werknemer was/werkzaam was geweest bij/voor [BV 1] , zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt
en onvervalstte gebruiken
of door anderen te doen gebruiken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven
feit 2:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
feit 3:
medeplegen van een beroep of gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren
feit 6:
valsheid in geschrift

7.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

8.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

9.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan de duur van het voorarrest wordt opgelegd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van meerdere werkgeversverklaringen en salarisspecificaties, die door anderen zijn gebruikt bij de aanvraag van een verlenging van een verblijfsvergunning, de aanvraag van een tweetal hypotheken en de aanvraag van een huurwoning. Ook heeft verdachte aanvraagformulieren voor WW-uitkeringen valselijk opgemaakt, waardoor verdachte onrechtmatig WW-uitkeringen ontvangen heeft. Ook heeft verdachte samen met een ander op grote schaal zakelijke telefoonabonnementen afgesloten ter verkrijging van een groot aantal telefoons, om vervolgens die telefoons te verkopen zonder voor al die abonnementen en telefoons te betalen. Deze strafbare feiten werden gepleegd met behulp van feitelijk ‘lege’ B.V.’s. Met behulp van deze lege B.V.’s werden op grote schaal werkgeversverklaringen, arbeidsovereenkomsten en salarisstroken valselijk opgemaakt, die voor het plegen van verschillende vormen van fraude en flessentrekkerij werden gebruikt. Dit alles gebeurde in het kader van een crimineel samenwerkingsverband waarvan verdachte, met zijn organiserende en leidinggevende rol, een van de leiders was. Het criminele samenwerkingsverband heeft voor een periode van bijna vier jaar bestaan, waarin het plegen van genoemde strafbare feiten frequent plaatsvond.
Verdachte heeft met zijn handelen enkel eigen financieel gewin voor ogen gehad en heeft geen rekening gehouden met de belangen van de diverse bedrijven en instanties. Deze bedrijven en instanties hebben veelal forse financiële schade opgelopen. Bovendien heeft verdachte schade toegebracht aan het vertrouwen dat zulke bedrijven en instanties in het financiële verkeer en de dienstverlening over en weer in elkaar moeten kunnen stellen.
Als overwogen is sprake van aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 17 juni 2008 bepaald dat overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd door vermindering van de straf die zou zijn opgelegd indien de redelijke termijn niet zou zijn overschreden. Indien sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn met zes maanden of minder wordt een strafkorting van 5% toegepast, in geval van een overschrijding van de redelijke termijn met meer dan zes maanden maar minder dan twaalf maanden wordt een strafkorting van 10% toegepast en in de gevallen waarin de redelijke termijn met meer dan twaalf maanden is overschreden dan dient de rechter volgens de Hoge Raad naar bevind van zaken te handelen.
De rechtbank zal in onderzoek Goud een strafkorting van 25 procent toepassen. Dat doet naar haar oordeel recht aan alle omstandigheden van het geval en aan de forse overschrijding van de redelijke termijn. Verder kan de overschrijding ook betekenen dat niet langer een onvoorwaardelijke gevangenisstraf maar een taakstraf passend wordt geacht.
De rechtbank stelt vast dat verdachte de initiërende rol toekomt in het onderzoek Goud. Verdachte wordt door meerdere personen aangewezen als de grote man die alles regelde. Dit wordt ook bevestigd in bijvoorbeeld de tapgesprekken. Uit alles blijkt dat verdachte degene was die aan de touwtjes trok en dat hij de opdrachten gaf, die door anderen werden uitgevoerd. Verdachte was de persoon die B.V.’s kocht, katvangers inzette, de notaris regelde, naar de telefoonwinkels meereed en telkens anderen aanstuurde. Verdachte heeft zich veelvuldig bezig gehouden met het vervalsen van allerlei verschillende documenten en gaf anderen opdrachten met betrekking tot het aanschaffen van telefoons en telefoonabonnementen. Hij bepaalde de gang van zaken en hield zich bezig met alle aspecten van de organisatie. Dit alles maakt dat de rechtbank hem als de belangrijkste leider van de criminele organisatie beschouwt. Gelet op de hoeveelheid en ernst van de feiten en de cruciale, beslissende en leidende rol die verdachte in het criminele samenwerkingsverband speelde, is geen andere straf dan een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Anders dan in de zaken tegen de medeverdachten ziet de rechtbank geen ruimte voor een andere afdoening dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Daarvoor is de rol van verdachte, betrokken bij nagenoeg alle bewezenverklaarde feiten in onderzoek Goud, te groot. De rechtbank acht een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden passend en geboden.
Rekening houdend met 25 procent strafkorting in verband met overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

10.De beoordeling van de civiele vorderingen

Vorderingen
De benadeelde partij T-Mobile heeft in verband met feit 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 27.120,- aan materiële schade,
bestaande uit 21 iPhones ter waarde van € 600,- per stuk en gesprekskosten ter hoogte van
€ 6.120,-. Verzocht is dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De benadeelde partij [Curator] (curator van [BV 1] ) heeft namens de failliete boedel van [BV 1] in verband met feit 5 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 287.460,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van benadeelde partij T-Mobile volledig aan verdachte kan worden toegewezen. Verdachte is degene geweest die het grootste financiële voordeel heeft genoten.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van benadeelde partij [Curator] volledig kan worden toegewezen.
De verdediging heeft zich, wegens de bepleite vrijspraken, primair op het standpunt gesteld dat beide benadeelde partijen niet-ontvankelijk in de vordering moeten worden verklaard. Subsidiair heeft de verdediging bepleit dat aan verdachte niet de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd. Ten aanzien van de vordering van T-Mobile heeft de verdediging daarnaast aangevoerd dat onduidelijk is of de contracten daadwerkelijk zijn afgesloten. Ook had T-Mobile de overeenkomsten kunnen ontbinden, waarmee T-Mobile de schade had kunnen beperken. Het is niet redelijk dat de gehele abonnementsduur als schade wordt gepresenteerd.
Overweging van de rechtbank
Benadeelde partij T-Mobile
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de gevorderde gesprekskosten niet onderbouwd. Voor wat betreft dat deel van de vordering zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard.
De vordering zal worden toegewezen voor zover het gaat om 21 iPhones à € 600,-. Die schade is voldoende onderbouwd en komt de rechtbank redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Zoals de rechtbank bewezen heeft verklaard kreeg hij telkens de beschikking over de telefoons en verkocht hij deze vervolgens. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering tot een bedrag van € 12.600,- kan worden toegewezen. Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering overigens onvoldoende onderbouwd. Daarom zal T-Mobile voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Verdachte is wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd vanaf de datum van de indiening van de vordering, te weten vanaf 28 november 2018.
Voor oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ziet de rechtbank geen aanleiding. Na het opleggen van deze maatregel zorgt de Staat voor de inning van het geld bij de veroordeelde en de uitkering daarvan aan het slachtoffer. Een groot bedrijf als T-Mobile is naar het oordeel van de rechtbank goed in staat de inning van de schadevergoeding zelf voor zijn rekening te nemen.
Ten aanzien van een deel van de toegewezen schade geldt dat verdachte samen met een medeverdachte hoofdelijk kan worden aangesproken, in die zin dat verdachte samen met [Medeverdachte 4] hoofdelijk aansprakelijk is voor een bedrag van € 5.400,- (negen iPhones). Verdachte en [Medeverdachte 5] zijn hoofdelijk aansprakelijk voor een bedrag van € 900,- (één iPhone) en verdachte en [Medeverdachte 1] zijn hoofdelijk aansprakelijk voor een bedrag van € 2.400,- (vier iPhones). In ieder van die gevallen van hoofdelijke aansprakelijkheid hoeft verdachte niet meer te betalen indien en voor zover de betreffende medeverdachte die schade heeft vergoed.
Benadeelde partij [Curator]
Verdachte is vrijgesproken van feit 5. Daarom zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard.

11.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 47, 57, 63, 140, 225 en 326a van het Wetboek van Strafrecht.

12.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 3 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij T-Mobile van € 12.600,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 november 2018 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij T-Mobile voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
 bepaalt dat indien en voor zover medeverdachte [Medeverdachte 1] aan diens betalingsverplichting van € 2.400,- jegens T-Mobile heeft voldaan, verdachte voor dat bedrag zal zijn bevrijd;
 bepaalt dat indien en voor zover medeverdachte [Medeverdachte 5] aan diens betalingsverplichting van € 600,- jegens T-Mobile heeft voldaan, verdachte voor dat bedrag zal zijn bevrijd;
 bepaalt dat indien en voor zover medeverdachte [Medeverdachte 4] aan diens betalingsverplichting van € 5.400,- jegens T-Mobile heeft voldaan, verdachte voor dat bedrag zal zijn bevrijd;
 verklaart de benadeelde partij [Curator] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C.A.M. Janssen, voorzitter, mr. J.M.J.M. Doon en
mr. Y. Yeniay-Cenik, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar en mr. E.A. Clevers, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 december 2022.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [Verbalisant] van de politie Oost-Nederland opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 201506201100, onderzoek 07TAC14002 Goud, gesloten op 11 juni 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 11295-11298.
3.Proces-verbaal van verhoor [Naam] , p. 823-824.
4.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 1] , p. 328, p. 331-335 en p. 1050.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 723.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 826.
7.Proces-verbaal, p. 828.
8.Overzicht bankrekening, p. 863-869 en proces-verbaal van bevindingen, p. 826-827.
9.Verslag curator, p. 731-733.
10.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 1157-1160.
11.Proces-verbaal van verhoor [Oud bestuurder] , p. 1178-1179.
12.Informatie Belastingdienst, p. 1170-1171.
13.Proces-verbaal, p. 1154.
14.Informatie Belastingdienst, p. 1243-1248 en rekeningafschriften, p. 1270-1274
15.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 1381.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 873 en proces-verbaal van bevindingen, p. 1376.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 873 en rekeningafschriften, p. 1645-1649.
18.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 2934-2937.
19.Tweede faillissementsverslag, p. 2944-2945.
20.Eerste faillissementsverslag, p. 2939.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 874.
22.Overzicht bankrekening, p. 853-854.
23.Overzicht bankrekening [Medeverdachte 3] , p. 1066.
24.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 2113-2115
25.Proces-verbaal van verhoor [Oud bestuurder] , p. 2140-2141.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 874.
27.Overzicht bankrekening, p. 856-859 en proces-verbaal van bevindingen, p. 874.
28.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 2968-2974.
29.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 2] , p. 239.
30.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 2] , p. 252.
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 874.
32.Overzicht bankrekening, p. 860-862 en proces-verbaal van bevindingen, p. 874.
33.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2586-2588.
34.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 1] , p. 2333.
35.Proces-verbaal van bevindingen, p. 875.
36.Overzicht bankrekening [Medeverdachte 3] , p. 1066.
37.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 2600-2608.
38.Proces-verbaal van bevindingen, p. 875.
39.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2598.
40.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 4] , p. 6457.
41.Proces-verbaal van verhoor van [Medeverdachte 1] , p. 483.
42.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 2617-2621.
43.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 2] , p. 239.
44.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 6] , p. 1742.
45.Proces-verbaal van bevindingen, p. 875.
46.Bevindingen aangiften loonheffing [BV 9] BV, p. 2625-2627.
47.Proces-verbaal van verhoor [Persoon] , p. 2629-2634.
48.Overzicht bankrekening, p. 855.
49.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 2510-2517.
50.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 1] , p. 326 en p. 2743
51.Proces-verbaal van bevindingen, p. 876.
52.Overzicht bankrekening, p. 853-854.
53.Uittreksel KvK, p. 14050-14051.
54.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 1] , p. 334.
55.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 2] , p. 15670.
56.Proces-verbaal van het UWV, nummers 192768 en 1895673, p. 15432 en p. 15570-15571.
57.Uittreksel KvK, p. 14102-14112.
58.Proces-verbaal van het UWV, nummers 1895671 en 1935299, p. 14017 en proces-verbaal van bevindingen, p. 14098.
59.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 1] , p. 14086.
60.Proces-verbaal van verhoor [Naam] , p. 228-229.
61.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 1] , p. 331-335.
62.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 1] , p. 340.
63.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 1] , p. 2743.
64.Faillissementsverslag 1 augustus 2014, p. 2944.
65.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 2846-2848.
66.Proces-verbaal, p. 2843.
67.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 821-822.
68.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 2600-2608.
69.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 2510-2511.
70.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 1] , p. 483.
71.Uitdraai GBA bevraging, p. 739.
72.Proces-verbaal, p. 722.
73.Openbaar faillissementsverslag 8 oktober 2014, p. 732.
74.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2507.
75.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 1] , p. 484.
76.Aanvraagformulier, p. 10755-10757.
77.Werkgeversverklaring, p. 10763.
78.Uitdraai Kamer van Koophandel, p. 1380-1381.
79.Proces-verbaal van verhoor van [Medeverdachte 6] , p. 18485-18488.
80.Uitwerking tapgesprek sessie 1275, p. 10768-10770.
81.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 6] , p. 6512.
82.Aangifte ING, p. 11184-11188
83.Werkgeversverklaring, p. 11213.
84.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 1157-1160.
85.Aangifte Argenta, p. 11344-11345.
86.Werkgeversverklaring, p. 11348.
87.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 11295-11298.
88.Proces-verbaal van verhoor [Werknemer] , p. 11353.
89.Werkgeversverklaring, p. 12030.
90.Salarisstroken, p. 12031-12033.
91.Proces-verbaal van verhoor [Werknemer] , p. 12062-12063.
92.Proces-verbaal van verhoor [Werknemer] , p. 12066-12068.
93.Uitwerking tapgesprek sessie 3718, p. 12021-12023.
94.Proces-verbaal van verhoor [Werknemer] , p. 12068.
95.Inhoudsopgave fotomap Goud, p. 305.
96.Proces-verbaal van verhoor [Naam] , p. 6888.
97.Proces-verbaal van aangifte, p. 12520-12529.
98.Proces-verbaal van aangifte, p. 13012-13016.
99.Proces-verbaal van aangifte, p. 13513-13516.
100.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 1] , p. 12788.
101.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 1] , p. 13618-13619
102.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 1] , p. 12788.
103.Proces-verbaal van verhoor [Oud bestuurder] , p. 13118-13119.
104.Proces-verbaal van verhoor [Oud bestuurder] , p. 2139.
105.Proces-verbaal van verhoor [Oud bestuurder] , p. 12813-12814.
106.Proces-verbaal van verhoor [Oud bestuurder] , p. 2139.
107.Proces-verbaal van verhoor van [Werknemer T-Mobile] bij de rechter-commissaris, 11 april 2017.
108.Index fotomap, p. 12769.
109.Proces-verbaal van het UWV, nummers 1896774 en 1900350, p. 14997-14998.
110.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 2] , p. 253.
111.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 1] , p. 322-323.
112.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 1] , p. 327.
113.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 1] , p. 328.
114.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 1] , p. 334.
115.Werkgeversverklaring, p. 10763. Salarisspecificaties, p. 10666-10668.
116.Arbeidsovereenkomst, p. 10661-10663, Werkgeversverklaring, p. 10664-10665 en Salarisspecificaties,
117.Werkgeversverklaring, p. 11213.
118.Werkgeversverklaring, p. 11348.
119.Aanvraagformulier, p. 15441-15443.
120.Aanvraagformulier, p. 15211-15213.
121.Aanvraagformulier, p. 15468-15471.
122.Aanvraagformulier, p. 15721-15724.
123.Aanvraagformulier, p. 14029-14031.
124.Aanvraagformulier, p. 14911-14913.
125.Aanvraagformulier, p. 15027-15029.
126.Aanvraagformulier, p. 14040-14042
127.Aanvraagformulier, p. 15229-15231.
128.Salarisspecificaties, p. 12074-12075.
129.Werkgeversverklaring en salarisstroken, p. 12038-12041.
130.Proces-verbaal van verhoor [Werknemer] , p. 12066-12068.
131.Uitwerking tapgesprek sessie 3718, p. 12021-12023.
132.Proces-verbaal van verhoor [Werknemer] , p. 12068.
133.Inhoudsopgave fotomap onderzoek Goud, p. 305.
134.Proces-verbaal van verhoor [Naam] , p. 9196.
135.Proces-verbaal van aangifte namens KPN en Telfort, p. 12520-12529; Proces-verbaal van aangifte namens Vodafone, p. 13012-13016 en Proces-verbaal van aangifte namens T-Mobile, p. 13513-13516.
136.Proces-verbaal van aangifte namens KPN en Telfort, p. 12520-12529.
137.Proces-verbaal van aangifte namens Vodafone, p. 13012-13016.
138.Proces-verbaal van aangifte namens T-Mobile, p. 13513-13516.
139.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 1] , p. 333.
140.Proces-verbaal van verhoor [Oud bestuurder] , p. 12813-12814.
141.Proces-verbaal van observatie, p. 13567-13574.
142.Proces-verbaal, p. 13507.
143.Proces-verbaal van verhoor [Eigenaar Opel Astra] , p. 13607-13609.
144.Uitwerking tapgesprek sessie 2009, p. 13610.
145.Uitwerking tapgesprek sessie 2025, p. 13598-13599.
146.Proces-verbaal van aangifte namens T-Mobile, p. 13515-13516.
147.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte 6] , p. 1743.
148.Proces-verbaal van verhoor [Oud bestuurder] , p. 7862.
149.Proces-verbaal van verhoor [Persoon] , p. 2750.
150.Uitwerking tapgesprek sessie 1275, p. 190-193.
151.Proces-verbaal van bevindingen, p. 6399-6400.
152.Uitwerking tapgesprek sessie 3230, p. 197-198.
153.Uitwerking tapgesprek sessie 1597, p. 9794.
154.Uitwerking tapgesprek sessie 439, p. 9096.
155.Uitwerking tapgesprek sessie 2400, p. 9097.