Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 20 januari 2022, met 7 producties;
- de conclusie van antwoord van 28 januari 2022, met 7 producties;
- de mondelinge behandeling van 28 januari 2022.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
(zie r.o. 5.6.2 jo. 5.3.6 jo. 5.4.3 HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026, NJ 2020/426 m.nt. A.I.M. van Mierlo onder 6 en JBPr 2020/21 m.nt. S.M.A.M. Venhuizen onder 3.3.2). Daarbij is niet van belang dat (een deel van) de door SVA en/of [eiser] in dit executiegeschil aangevoerde feiten en omstandigheden ook al door de kantonrechter in het vonnis zijn betrokken. Dat was immers in het kader van het oordeel over de vraag of de vordering tot ontbinding en ontruiming moest worden toegewezen en niet – zoals hier aan de orde is – in het kader van de vraag of SVA het vonnis ten uitvoer mag leggen terwijl dit nog niet in kracht van gewijsde is gegaan.