Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 23 maart 2022 en de daarin genoemde stukken;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 11 mei 2022 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
3.Het geschil
- de kosten voor het opnieuw aanbrengen van het voegwerk/herstellen van de door [gedaagde] veroorzaakte schade (€ 36.420,00),
- de kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid (€ 680,63),
- de buitenrechtelijke kosten (€ 1.075,99).
4.De beoordeling
De gebreken
“onvolkomenheden”) geconstateerd:
“Opdrachtgevers nemen genoegen met het feit dat het huidige voegwerk nu zowel platvol borstelwerk als platvol doorgetrokken is uitgevoerd.”)
.Gelet op dit gemotiveerde verweer van [gedaagde] had het op de weg gelegen van [eisers] om zijn betwisting, dat dit akkoord op 28 oktober 2020 slechts
onder voorbehoudwas gegeven (en naar de rechtbank begrijpt dit voorbehoud aan een definitief akkoord van [eisers] in de weg staat), concreet te onderbouwen. Naar het oordeel van rechtbank heeft [eisers] dit onvoldoende gedaan. De enkele verwijzing naar
laterestukken opgesteld door [bouwkundige] met daarin wél een voorbehoud (zie hiervoor in rov. 2.6, 2.7 en 2.9) is onvoldoende om te kunnen aannemen dat een dergelijk voorbehoud ook al op 28 oktober 2020 was gemaakt. De verklaring van [bouwkundige] op de mondelinge behandeling als informant hierover leidt evenmin tot een ander oordeel: op de vraag wat er op 28 oktober 2020 was afgesproken heeft [bouwkundige] geantwoord:
“(…) We hebben toen punten genoemd, fasegewijs hoe op te lossen. Toen is gezegd door [eisers] : als jullie het zo doen, dan zien we dat borstelwerk door de vingers.”.Vervolgens heeft [bouwkundige] , als antwoord op een vraag van de rechtbank hierover, bevestigd dat is afgesproken dat [eisers] het punt van het borstelwerk zou laten schieten als de andere 14 punten hersteld worden; een concreet voorbehoud heeft [bouwkundige] daarbij niet genoemd. Daarnaast betrekt de rechtbank in haar oordeel dat [eisers] (of [bouwkundige] ) ook geen verklaring heeft gegeven voor het feit dat – anders dan in
laterestukken – in het door [bouwkundige] zelf opgestelde besprekingsverslag van 28 oktober 2020 geen voorbehoud is opgenomen. Het vorenstaande betekent dat [eisers] zijn betwisting van het (onvoorwaardelijke) akkoord niet voldoende heeft onderbouwd, de rechtbank daarom uitgaat van een (onvoorwaardelijk) akkoord op dit punt, en de vordering van [eisers] ten aanzien van gebrek nr. 2 daarom zal worden afgewezen.
anderegebreken dan genoemd hiervoor in rov. 4.1 is van verzuim echter geen sprake: niet gesteld of gebleken is dat [gedaagde] ten aanzien van
anderedan de in die overweging genoemde gebreken in verzuim is. De ingebrekestelling van 19 mei 2021 ziet alleen op de in rov. 4.1 genoemde gebreken.
nietziet op de gebreken waarover partijen op 28 oktober 2020 overeenstemming hebben bereikt. Zijn begroting betreft in hoofdzaak een inschatting van de kosten door [naam voeger] om het werk naar zijn standaard te herstellen. Ook de kostenbegroting van [gedaagde] is niet (voldoende concreet) te herleiden tot de overeengekomen herstelpunten. Verder hebben partijen nagelaten offertes of andere bewijsmiddelen aan te leveren ter onderbouwing van de door hen gestelde herstelkosten (die over en weer worden betwist). Daarnaast verschillen partijen van mening over de wijze van herstel, wat weer van invloed is op de kosten. De rechtbank acht het daarom nodig om een onderzoek door een deskundige/deskundigen in te laten instellen om de hoogte van de schade/herstelkosten te bepalen. Voordat daartoe wordt overgegaan, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over:
“er is zowel platvol kamwerk/borstelwerk als platvol doorgestreken voegwerk geleverd, volgens de aannemer was de opdracht naar de voeger om platvol borstelwerk te leveren”) hersteld moeten worden met inachtneming van de offerte/overeenkomst van 16 december 2019 en de eisen van een goed en deugdelijk werk?
5.De beslissing
woensdag 16 november 2022voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage,