ECLI:NL:RBGEL:2022:6508

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 november 2022
Publicatiedatum
22 november 2022
Zaaknummer
05/880870-18 vs
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en mensensmokkel met seksuele uitbuiting van meerdere vrouwen

Op 21 november 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak betreffende mensenhandel en mensensmokkel. De verdachte, samen met medeverdachte, werd beschuldigd van het werven, vervoeren en uitbuiten van meerdere vrouwen in de prostitutie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mensenhandel, waarbij zij gebruik maakte van de kwetsbare positie van de slachtoffers, die vaak uit Roemenië en Moldavië kwamen. De vrouwen werden onder valse voorwendselen naar Nederland gehaald en gedwongen om in de prostitutie te werken. De rechtbank stelde vast dat de verdachte en haar medeverdachte de vrouwen huisvestten, hen instructies gaven over hun werkzaamheden en hen onder druk zetten om een aanzienlijk deel van hun verdiensten af te staan. De rechtbank achtte de rol van de verdachte cruciaal, aangezien zij de dagelijkse gang van zaken leidde en de prostitutiewerkzaamheden organiseerde. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 900 dagen, waarvan 464 dagen voorwaardelijk, en veroordeelde de verdachte tot betaling van schadevergoeding aan een van de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/880870-18
Datum uitspraak : 21 november 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats/-land] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. B.A.C. Van Tuinen, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging op 29 november 2021 en na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging op 10 oktober 2022, ten laste gelegd dat:
1. mensenhandel – seksuele uitbuiting
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2014 t/m 12 februari 2019 te Arnhem en/of te Nijmegen en/of te Lelystad en/of te Den Haag en/of te Almere en/of te Amsterdam en/of te Oosterhout en/of te Velp en/of te Ede en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer anderen, te weten
a. [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum] (zaaksdos. 1) en/of
b. [slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum] (zaaksdos. 2) en/of
c. [slachtoffer 3] , geboren [geboortedatum] (zaaksdos. 2) en/of
d. [slachtoffer 4] , geboren [geboortedatum] (zaaksdos. 2) en/of
e. [slachtoffer 5] , geboren [geboortedatum] (zaaksdos. 2)
f. [slachtoffer 6] , geboren [geboortedatum] (zaaksdos. 3) en/of
g. [slachtoffer 7] , geboren [geboortedatum] (zaaksdos. 3)
h. [slachtoffer 8] , geboren [geboortedatum] (zaaksdos. 3)
i. [slachtoffer 9] , geboren [geboortedatum] (zaaksdos. 4) en/of
j. [slachtoffer 10] , geboren [geboortedatum] (zaaksdos. 4) en/of
(hierna telkens gezamenlijk aangeduid als: 'die slachtoffers')
(sub 3)
(telkens) heeft aangeworven, mede genomen en/of ontvoerd met het oogmerk die ander in een ander land, te weten Nederland en/of Zwitserland en/of Ierland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of
(telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie (sub 1, 4, 6 en 9),
(sub 1)
heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, (telkens) met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10]
en/of
(sub 4)
(telkens) met één of meer van voornoemde middelen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (bestaande uit seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling) dan wel (telkens) enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die Vedelcu en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die arbeid of diensten (bestaande uit seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling)
en/of
(sub 6)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de (seksuele) uitbuiting van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10]
en/of
(sub 9)
(telkens) die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] heeft gedwongen dan wel bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van hun/haar seksuele handelingen met of voor een derde,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s)
A.Mensenhandel tav [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum] , gepleegd in de periode van 10 maart 2018 t/m 14 maart 2018 te Roemenië en/of te Nijmegen, Nederland (zaaksdos. 1)
- die [slachtoffer 1] in Roemenië benaderd en onder valse voorwendselen meegenomen in een auto van Roemenië naar Nederland (Nijmegen), waarbij zij onderweg is gedrogeerd en onder invloed van alcohol is gebracht en/of
- geweld gepleegd ten aanzien van [naam vriendin slachtoffer 1] (een vriendin van die [slachtoffer 1] ) in het bijzijn van die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] onderweg verkracht en/of
- de identiteitskaart van die [slachtoffer 1] afgenomen en/of
- de portieren van de auto vergrendeld waardoor die [slachtoffer 1] niet kon ontsnappen en/of
- die [slachtoffer 1] meegedeeld dat zij een schuld had bij verdachte voor de reis, die zij door middel van prostitutiewerk zou moeten terugbetalen en/of dat zij (daarna) aan verdachte 50% van de prostitutieopbrengst zou moeten afstaan en/of
- die [slachtoffer 1] naar de prostitutielocatie (in Nijmegen) gebracht waar haar werd meegedeeld dat als zij niet in de prostitutie zou gaan werken zij zou worden verkocht en/of vastgebonden
- die [slachtoffer 1] meegedeeld dat zij de volgende dag zou beginnen met werken als prostituee vanuit deze locatie en/of
- een seksadvertentie voor die [slachtoffer 1] gemaakt en/of
- die [slachtoffer 1] geïnstrueerd ten aanzien van de te verrichten prostitutiewerkzaamheden en/of
- die [slachtoffer 1] meegedeeld welke prijzen zij moest vragen aan de klant voor de diverse seksuele handelingen die zij zou moeten verrichten
B.Mensenhandel tav de overige slachtoffers, gepleegd in de periode van 1 september 2014 t/m 12 februari 2019 (zaaksdos. 1 t/m 4)
-die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] benaderd of laten benaderen via facebook, althans via internet, om in de prostitutie te werken en/of
- die slachtoffers vanuit Griekenland/Roemenië naar Nederland vervoerd en/of laten overbrengen en/of hun overtocht bekostigd, en/of
- die slachtoffers ondergebracht in een woning en/of (hotel)kamer en/of vakantiehuis, althans voor haar/hen (een) verblijfplaats(en)/onderdak geregeld of laten regelen, en/of
- die slachtoffers te werk gesteld als prostituee en/of als prostituee laten werken en/of voor haar/hen een werkplek geregeld of laten regelen waar zij als prostituee kon(den) werken, en/of
- één of meer (naakt)foto('s) van die slachtoffers gemaakt en/of laten maken ten behoeve van (een) seksadvertentie(s), en/of
- ( vervolgens) (een) profiel(en) en/of seksadvertentie(s) met foto's en/of afbeelding(en) (van die slachtoffers) gemaakt en/of laten maken, en/of bepaald wanneer die advertentie(s) op internet geplaatst moest(en) worden, en/of
- die advertentie(s) beheerd en/of laten beheren door die te activeren, op te waarderen, op te hogen, en/of
- instructies gegeven en/of laten geven aan die slachtoffers ten aanzien van de te verrichten prostitutiewerkzaamheden (ook zonder condoom werken), en/of prijzen bepaald voor de te verrichten seksuele handelingen, en/of
- bepaald wanneer, waar en/of hoe lang die slachtoffers als prostituee moest(en) werken, en/of
- het klantencontact beheerd en/of
- die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] naar (seks)afspraken met klanten gebracht en/of laten brengen, en/of
- die slachtoffers opgedragen het door haar/hen in de prostitutie verdiende geld geheel of gedeeltelijk aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) af te geven en/of doen afstaan en/of doen afdragen, en/of
terwijl zij verdachte of haar mededader(s) (dwangmiddelen)
- met [slachtoffer 2] een relatie heeft aangeknoopt waarbij hij zich voordeed als haar geliefde en/of haar heeft voorgespiegeld dat ze met hem naar Nederland zou vertrekken om in een restaurant te werken, en/of
- die slachtoffers één of meerdere malen heeft bedreigd door te zeggen dat zij haar/hen zou vermoorden en/of in stukken zou snijden en/of woorden van gelijke dreigende aard/strekking en/of tegen haar/hen geschreeuwd, en/of die [slachtoffer 3] heeft gedreigd met een koevoet te slaan en/of door zijn, verdachtes hond, tegen die [slachtoffer 3] heeft opgehitst, en/of
- die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] één of meerdere malen heeft mishandeld, door haar/hen te slaan en/of schoppen (omdat zij niet genoeg geld verdienden), en/of
-in het bijzijn van die slachtoffers geweld heeft gebruikt tegen andere prostituees en/of dreigende/agressieve taal heeft geuit jegens die slachtoffers en/of andere prostituee(s) waardoor zij onder druk werd(en) gezet, en/of
- die slachtoffers constant onder controle heeft gehouden, en/of
- de identiteitskaart van die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] heeft afgenomen waardoor zij het land niet kon(den) verlaten, en/of
- die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] heeft geisoleerd van de buitenwereld door haar/hen te verbieden te telefoneren en/of om zonder toestemming van verdachte en/of diens mededader(s) het prostitutieadres te verlaten en/of
- een constante sfeer van dreiging en/of intimidatie heeft gecreeërd waardoor die slachtoffers geen andere keus hadden dan te werken in de prostitutie voor verdachte en/of diens mededader(s) en/of
- die Vasciluca en/of [slachtoffer 3] in strijd met de waarheid voorgehouden dat zij hem (grote) geldbedragen schuldig waren, en/of
- terwijl die slachtoffers (zijnde vrouwen van Roemeense en/of Moldavische afkomst) niet of nauwelijks de Nederlandse taal machtig was/waren en/of onbekend in Nederland was/waren en/of de woning(en) waar zij werd(en) ondergebracht met meer personen moest(en) delen en/of geen/weinig privacy en/of geen eigen ruimte in die woning had(den) en/of vanuit hun thuissituatie verkeerden in een financieel erbarmelijke situatie,
- ( aldus) die slachtoffers in een (verder) van haar/hen, verdachte en/of verdachtes mededader(s), afhankelijke positie heeft gehouden;
2. medeplegen mensensmokkel – verschaffen wederrechtelijke toegang/verblijf niet EU-onderdanen (beroep/gewoonte)
Zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van september 2017 t/m 12 februari 2019, te Lelystad en/of te Almere en/of te Arnhem en/of te Oosterhout en/of te Den Haag en/of (elders) in Nederland en/of in Moldavië en/of in Roemenië,
(lid 4)
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
telkens een ander of anderen, te weten:
- [slachtoffer 7] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats/-land] en/of
- [slachtoffer 8] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats/-land] en/of
- [slachtoffer 9] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats/-land] en/of
- [slachtoffer 10] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats/-land]
(lid 1)
behulpzaam is/zijn geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of Duitsland, en/of Roemenië (zijnde lidstaten van de Europese Unie), of voornoemde personen daartoe telkens gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft,
en/of
(lid 2)
uit winstbejag behulpzaam is/zijn geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en voornoemde personen daartoe telkens gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, terwijl zij, verdachte en of haar mededaders, wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was,
immers heeft zij, verdachte en/of haar mededader(s)
- met die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] , die zich toen in het buitenland bevonden, contact gelegd en/of laten leggen om in Nederland in de prostitutie te gaan werken en/of
- die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] naar Nederland heeft/hebben gehaald of laten halen om hen in Nederland in de prostitutie te laten werken, en/of
- voor die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] woningen en/of vakantiehuisjes in Arnhem en/of Lelystad en/of Oosterhout en/of Den Haag en/of Almere, geregeld van waaruit zij hun prostitutiewerkzaamheden hebben verricht,
(lid 4)
terwijl verdachte daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van de mensenhandel, ten laste gelegd onder feit 1, gesteld dat met betrekking tot sub 3 niet kan worden bewezen dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij het werven en naar Nederland halen van alle in de tenlastelegging genoemde vrouwen.
Verder kan met betrekking tot sub 1 en sub 4 ten aanzien van [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] niet worden bewezen dat dwang- dan wel beïnvloedingsmiddelen zijn toegepast. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van mensenhandel ten aanzien van deze vier vrouwen. Verdachte moet gelet op het voorgaande in zoverre partieel worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de resterende zes vrouwen, te weten [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van:
  • sub 1: huisvesten, vervoeren en overbrengen met het oogmerk van uitbuiting;
  • sub 4: enige handeling waardoor een ander wordt gedwongen/bewogen tot sekswerk,
waarbij de dwangmiddelen hebben bestaan uit misbruik maken van kwetsbaarheid, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, geweld en dreiging met geweld en feitelijkheid.
Ten aanzien van de mensensmokkel heeft de officier van justitie gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte een substantiële rol heeft gehad in het contact leggen en naar Nederland halen van de in de tenlastelegging genoemde vrouwen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Wel acht de officier van justitie bewezen het medeplegen van het uit winstbejag behulpzaam zijn bij verblijf in Nederland door gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, terwijl zij wist of moest vermoeden dat die toegang/doorreis/verblijf wederrechtelijk was. Volgens de officier van justitie is daarvan een beroep of gewoonte gemaakt.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor de ten laste gelegde mensenhandel.
Hij heeft ten aanzien van [slachtoffer 1] betoogd dat verdachte niet betrokken is geweest bij het aanwerven en naar Nederland brengen van [slachtoffer 1] en alles wat ziet op deze reis. Daarnaast is er onvoldoende bewijs dat verdachte een rol heeft gehad ten aanzien van de dwangmiddelen. Verdachte heeft ontkend dat zij een advertentie voor [slachtoffer 1] heeft gemaakt en dat zij met haar heeft gesproken over prostitutiewerkzaamheden. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van [slachtoffer 1] leugenachtig zijn en dus niet betrouwbaar. Daarnaast bevatten de verklaringen door [slachtoffer 1] en [naam vriendin slachtoffer 1] , afgelegd in Roemenië, ongeregeldheden en onjuistheden. Het voorgaande moet leiden tot uitsluiting van het bewijs van alle door [slachtoffer 1] en [naam vriendin slachtoffer 1] afgelegde verklaringen. Nu ander bewijs ontbreekt, moet verdachte ten aanzien van [slachtoffer 1] worden vrijgesproken.
De raadsman heeft ten aanzien van [slachtoffer 6] betoogd dat hij haar niet bij de rechter-commissaris heeft kunnen horen. Dat moet leiden tot aanhouding van de zaak om het horen van [slachtoffer 6] alsnog mogelijk te maken, dan wel uitsluiting van haar verklaringen van het bewijs.
Wat betreft de andere vrouwen meent de raadsman dat verdachte niet betrokken is geweest bij het aanwerven, het naar Nederland brengen dan wel het ontvoeren van de vrouwen. Ten aanzien van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] moet vrijspraak volgen nu niet blijkt dat sprake is geweest van dwangmiddelen. Dat geldt evenzeer voor [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] . Ook bij hen is geen sprake geweest van dwangmiddelen vanaf de kant van verdachte.
De raadsman heeft hierbij opgemerkt dat de verklaringen van [slachtoffer 9] evidente onjuistheden bevatten. Het enige dat verdachte heeft gedaan is, dat zij heeft geholpen bij het huisvesten en vervoeren van de vrouwen, advertenties heeft geplaatst en de klantentelefoon heeft beheerd. Dat was echter niet met het oogmerk van seksuele uitbuiting.
Ten aanzien van de mensensmokkel, feit 2, heeft de raadsman betoogd dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde vrouwen niet heeft geholpen bij het verschaffen van toegang tot Nederland, Duitsland en/of Roemenië. Evenmin heeft ze hen naar Nederland gehaald om hen in de prostitutie te laten werken. Wel heeft zij de vrouwen geholpen aan huisvesting van waaruit zij prostitutiewerkzaamheden hebben verricht. Verdachte heeft daar echter niet veel mee verdiend.
De raadsman heeft verder betoogd dat ten aanzien van beide feiten geen sprake is geweest van medeplegen. Verdachte zat in wezen in hetzelfde schuitje als de in de tenlastelegging genoemde vrouwen.
Beoordeling door de rechtbank
Partiële vrijspraak feit 1
[slachtoffer 6]
De rechtbank stelt vast dat op 16 december 2019 het verzoek van de raadsman om onder meer [slachtoffer 6] als getuige te horen is toegewezen en dat de zaak daartoe is verwezen naar de rechter-commissaris. Kort voor de inhoudelijke behandeling is gebleken dat [slachtoffer 6] per abuis niet door de rechter-commissaris is gehoord. Nog daargelaten het feit dat de raadsman het ondervragingsrecht ten aanzien van deze getuige niet heeft kunnen uitoefenen, is de rechtbank van oordeel dat de door [slachtoffer 6] bij de politie afgelegde verklaringen niet bruikbaar zijn voor het bewijs. [slachtoffer 6] is na een melding van vermoedelijke onderdrukking op 20 december 2017 omstreeks 03.15 uur door de politie gehoord. [slachtoffer 6] (een Roemeense vrouw) gaf toen aan dat zij de Russische taal machtig was, waarna het verhoor plaatsvond met behulp van een tolk Russisch. De tolk gaf tijdens het gesprek meerdere keren aan dat [slachtoffer 6] erg slecht te volgen was en dat haar verklaring erg warrig en onduidelijk was. De verbalisanten zagen en roken bovendien dat [slachtoffer 6] onder invloed van alcohol was. [slachtoffer 6] heeft die dag om 11.20 uur nog een verklaring afgelegd (toen met bijstand van een tolk Roemeens). De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van [slachtoffer 6] onvoldoende steun vinden in andere stukken in het dossier. Om die reden kent de rechtbank weinig gewicht toe aan de verklaringen van [slachtoffer 6] en zal zij deze niet voor het bewijs gebruiken. Dat brengt met zich dat, voor zover de tenlastelegging ziet op [slachtoffer 6] , verdachte in zoverre zal worden vrijgesproken.
[slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8]
Met de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank niet bewezen dat ten aanzien van [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] dwang- dan wel beïnvloedingsmiddelen zijn toegepast. De rechtbank acht mensenhandel in de vorm van seksuele uitbuiting dan ook niet bewezen. Verdachte wordt in zoverre vrijgesproken.
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ongeveer vier jaar nadat zij in Nederland prostitutiewerkzaamheden hadden verricht in Roemenië ten aanzien daarvan zijn gehoord. In 2021 respectievelijk 2022 zijn zij vervolgens ook gehoord door de Nederlandse rechter-commissaris. Bij die gelegenheid zijn zij deels teruggekomen op hun verklaringen. De rechtbank stelt verder vast dat hun verklaringen niet tot onvoldoende worden ondersteund door andere zich in het dossier bevindende stukken. Dat leidt tot de conclusie dat de rechtbank van oordeel is dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde mensenhandel te kunnen komen. Verdachte zal in zoverre dan ook worden vrijgesproken.
[slachtoffer 1],
[slachtoffer 9]en
[slachtoffer 10]
De rechtbank overweegt dat het dossier geen aanknopingspunten biedt dat verdachte betrokken is geweest bij het aanwerven en naar Nederland dan wel een ander land halen/vervoeren van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] . Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van feit 1 voor zover dat het sub 3 tenlastegelegde betreft.
Partiële vrijspraak feit 2
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de raadsman, niet bewezen dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde vrouwen behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, Duitsland en Roemenië. Evenmin kan worden bewezen dat verdachte deze vrouwen daartoe middelen of inlichtingen heeft verschaft. Het dossier bevat daarvoor geen aanwijzingen, te meer nu uit het dossier kan worden afgeleid dat de vrouwen op eigen gelegenheid naar Nederland zijn gereisd dan wel door een derde zijn gebracht en zij de reis zelf hebben betaald. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van de tenlastegelegde mensensmokkel als bedoeld in artikel 197a lid 1 Sr.
Feit 1
Betrouwbaarheid
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 9] niet betrouwbaar zijn. Daarnaast bevatten de verklaringen door [slachtoffer 1] en [naam vriendin slachtoffer 1] , afgelegd in Roemenië, ongeregeldheden en onjuistheden.
De rechtbank zal terughoudend zijn met het gebruik van verklaringen die door [slachtoffer 1] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] en/of andere Oost-Europese vrouwen in het onderzoek zijn afgelegd en deze alleen gebruiken voor zover de verklaringen steun vinden in andere bewijsmiddelen.
Ten aanzien van de verklaringen door [slachtoffer 1] en [naam vriendin slachtoffer 1] afgelegd in Roemenië overweegt de rechtbank dat, wat er ook zij van de wijze waarop de verhoren aldaar hebben plaatsgevonden en zijn geverbaliseerd, zij die verklaringen niet voor het bewijs zal gebruiken. De rechtbank hecht meer waarde aan de verklaringen die [slachtoffer 1] kort na het feit ten overstaan van de Nederlandse politie heeft afgelegd en de verklaringen die [slachtoffer 1] en [naam vriendin slachtoffer 1] ten overstaan van de (Nederlandse) rechter-commissaris – in het bijzijn van de raadslieden van verdachte en de medeverdachten – hebben afgelegd. Daarbij stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 1] en [naam vriendin slachtoffer 1] tijdens de Nederlandse verhoren op een aantal punten wisselend en tegenstrijdig hebben verklaard. De rechtbank zal voor zover zich dat voordoet terughoudend zijn met het gebruik van deze verklaringen voor het bewijs. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van hun verklaringen voor zover die steun vinden in andere bewijsmiddelen. De rechtbank zal deze verklaringen van [slachtoffer 1] en [naam vriendin slachtoffer 1] in zoverre dan ook voor het bewijs gebruiken.
Juridisch kader
Aan de verdachte is mensenhandel ten laste gelegd zoals omschreven in artikel 273f, eerste lid, sub 1, 3, 4, 6 en 9, van het Wetboek van Strafrecht (Sr). De rechtbank acht, zoals hiervoor is overwogen, niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het sub 3 bepaalde.
Kort weergegeven gaat het dus alleen nog om het werven van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] voor prostitutie en het ten behoeve van die prostitutie vervoeren, overbrengen, huisvesten en opnemen van deze vrouwen (sub 1), het zich beschikbaar (doen) stellen voor de prostitutie (sub 4), het voordeel trekken uit de prostitutie van deze vrouwen (sub 6) en (doen) afstaan van hun opbrengsten uit de prostitutie (sub 9).
Bij de beoordeling van de vraag of de ten laste gelegde mensenhandel kan worden bewezen, dient te worden beoordeeld of sprake was van uitbuiting of een situatie waarin uitbuiting kan worden verondersteld. Verder dient te worden beoordeeld of sprake was van dwang, geweld, bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie.
Bewijsmiddelen ten aanzien van [slachtoffer 1]
Bestuurlijke controle maart 2018
Op woensdag 14 maart 2018 heeft een bestuurlijke controle plaatsgevonden op het adres [adres] . De aanleiding van de bestuurlijke controle was het aantreffen van een seksadvertentie op de website www.Seksjobs.nl. In de advertentie stond de werknaam van de prostituee ‘ [slachtoffer 8] ’ vermeld. Tijdens de controle legitimeerde ‘ [slachtoffer 8] ’ zich met een Nederlands rijbewijs waarop de naam [verdachte] (verdachte), geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats/-land] , stond. In de woning werd een tweede vrouw aangetroffen, die zich legitimeerde als [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] . Verder waren in de woning aanwezig [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ), beiden medeverdachte. [2]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat ze in Roemenië is opgehaald door twee Roemeense mannen, [medeverdachte 2] , de rechtbank begrijp [medeverdachte 2] , en een vriend van hem. Ze is op dinsdag 13 maart 2018 aangekomen op het adres in Nederland, waar later de politie is gekomen. In de woning was [verdachte] , die haar haar wilde verven en haar mee wilde nemen om kleding te kopen. [verdachte] vertelde dat ze de volgende dag zou beginnen met werken en wat ze met een klant moest doen. In het begin moest ze niet zoveel geld vragen en later kon ze meer geld vragen. [slachtoffer 1] moest voor een massage € 50,- vragen, 150,- om seks te hebben en € 200,- voor anale seks per uur. [medeverdachte 2] zei dat ze de helft van het verdiende geld aan hem moest betalen. [3]
[naam vriendin slachtoffer 1] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat zij samen met [slachtoffer 1] bij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] – de rechtbank begrijpt [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] - in de auto zat. In de auto hoorde [naam vriendin slachtoffer 1] dat werd besproken hoe zij over de grens naar Nederland gebracht moesten worden. [4]
[medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat zijn bijnaam [bijnaam] is. Hij is in opdracht van verdachte met zijn eigen auto met verdachte van Nijmegen naar Roemenië gereden om voor verdachte een vrouw op te halen, naar later uit zijn verklaringen volgt de blonde vrouw. In Iasi, Roemenië, ontmoetten [medeverdachte 1] en verdachte een brunette die [medeverdachte 1] op de aan hem getoonde foto herkent als [slachtoffer 1] , en een blonde vrouw, de rechtbank begrijpt [naam vriendin slachtoffer 1] . In de eerste instantie wilden beide vrouwen naar Nederland komen. [5]
Dát [slachtoffer 1] uit Roemenie is opgehaald door twee Roemeense mannen – te weten medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] – vindt dus steun in de verklaring van [naam vriendin slachtoffer 1] en [medeverdachte 1] .
Ook heeft medeverdachte [medeverdachte 1] verklaard dat hij [medeverdachte 2] en [verdachte] al geruime tijd kende voordat hij met [medeverdachte 2] naar Roemenië reed. [medeverdachte 2] had hem een tijd daarvoor verteld dat een vrouw als slaaf voor hem in de prostitutie had gewerkt in Lelystad en dat hij en [verdachte] in het verleden aangehouden zijn geweest voor mensenhandel en prostitutie. [medeverdachte 2] schepte op dat hij pooier was en (veel) geld had. Medeverdachte [medeverdachte 1] had eerder van [verdachte] en [medeverdachte 2] gehoord dat zij veel accounts op Kinky hadden.
Volgens verdachte werd zij ook [verdachte] genoemd. [6]
De rechtbank leidt uit voornoemde bewijsmiddelen af dat verdachte zowel [verdachte] als [verdachte] werd genoemd.
Prostitutiecontroles september 2018 en februari 2019
Op 20 september 2018 is door de politie een prostitutiecontrole uitgevoerd op vakantiepark De Katjeskelder in Oosterhout. Bij de controle zijn in huisje 490 twee Moldavische prostituees aangetroffen, te weten [slachtoffer 9] , geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats/-land] , en [slachtoffer 10] , geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats/-land] . [slachtoffer 10] noemde de naam [verdachte] als degene die behulpzaam was geweest bij de prostitutiewerkzaamheden. [7]
Op 12 februari 2019 heeft een controle plaatsgevonden op vakantiepark Kijkduin in Den Haag. Verbalisanten hadden op www.kinky.nl gezien dat ‘ [slachtoffer 9] ’ seksuele handelingen aanbood. Verbalisant [verbalisant] heeft daarop gereageerd, waarna hij van telefoonnummer [telefoonnummer] een WhatsApp-bericht kreeg met het adres. In de woning identificeerde ‘ [slachtoffer 9] ’ zich als [slachtoffer 9] en verder was [slachtoffer 10] in de woning aanwezig. [8]
[slachtoffer 9] heeft verklaard dat ze tegelijk met de andere vrouw die in het huisje in de Katjeskelder verbleef (de rechtbank begrijpt [slachtoffer 10] ) vanuit Moldavië naar Nederland is gekomen. Zij heeft een bericht op Facebook geplaatst dat zij en haar vriendin [slachtoffer 10] , de rechtbank begrijpt [slachtoffer 10] , op zoek waren naar werk, dat ze in Nederland waren en dat ze geen verblijfsplek hadden. [9]
Ze hebben contact gehad met een man. De man en [slachtoffer 10] stuurde elkaar over en weer berichten. De man vertelde dat hij hun werk kon aanbieden. Hij heeft hun telefoonnummer aan [medeverdachte 2] , de rechtbank begrijpt medeverdachte [medeverdachte 2] , gegeven. [medeverdachte 2] heeft contact met hen opgenomen en gezegd dat hij hen wel wat kon bieden qua werk. [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] zijn met hem meegegaan. Ze zijn met een auto naar Lelystad gereden naar een huis met huisnummer [huisnummer] . In de woning was een vrouw met de naam [verdachte] . Zij leek de vrouw te zijn van [medeverdachte 2] . Verder waren er twee Moldavische meiden in de woning. Die meiden moesten hun geld afstaan aan [medeverdachte 2] . Als hij dat niet kreeg, dan maakte hij ruzie en begon hij te schreeuwen. In de woning werden [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] gefotografeerd met de paspoorten en met andere biljetten/een soort bon in hun hand. Hen werd verteld dat dat nodig was voor Kinky. Voor haar en [slachtoffer 10] is op Kinky een account aangevraagd. De accounts werden geaccepteerd en ze moesten foto’s uploaden.
De woning in Lelystad was klein. Op de eerste verdieping was een hal en een kleine keuken. Op de tweede verdieping was een kleine kamer. Daar was een bed en een matras. Daar sliepen ze met de klanten. Ze, de rechtbank begrijpt verdachte en [medeverdachte 2] , hebben hen toen naar een camping van Roompot in Breda gebracht. [slachtoffer 10] heeft daar klanten gehad. Daar zijn ze opgepakt door de politie. De politie kwam als cliënt. [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] hebben aan de politie verteld dat alle telefoongesprekken werden gevoerd door verdachte. Zij maakte de afspraken en was de baas. Aan hen werd alleen maar doorgegeven hoe laat ze een cliënt moesten verwachten. De politie heeft hun verteld dat ze hun paspoorten niet terug zouden krijgen en dat ze een week de tijd hadden om het land te verlaten. Zodra zij tickets hadden, zouden hun paspoorten naar het vliegveld worden gestuurd. De politie heeft hen daarna teruggebracht naar de camping. [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] hebben toen met verdachte en [medeverdachte 2] gebeld. Ze zijn opgehaald en naar Lelystad gebracht. [medeverdachte 2] had veel drugs gebruikt die dag en was heel boos. Hij verweet hen dat ze geld hadden moeten verdienen maar waren opgepakt. [medeverdachte 2] deed of hij hen wilde slaan. Hij pakte ook een mes en zei dat hij hen kapot zou snijden.
[slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] zijn vervolgens naar Almere gebracht, naar een oude cliënt van verdachte.
[slachtoffer 9] hoorde dat verdachte al haar cliënten € 100,- tot € 180,- per uur vroeg. Als er cliënten waren moest [slachtoffer 9] de helft van het geld aan verdachte afstaan. Dat hadden verdachte en [medeverdachte 2] bepaald. Ze heeft samen met [slachtoffer 10] ook een keer € 480,- moeten betalen voor het huis. Volgens [slachtoffer 9] was er altijd controle. Ze moesten altijd vertellen waar ze naartoe gingen.
Van het IOM kregen ze vliegtickets en geld, waarna [slachtoffer 9] is teruggekeerd naar Moldavië.
Ze heeft opnieuw via internet naar werk gezocht in Nederland. Zij en haar vriendin, de rechtbank begrijpt [slachtoffer 10] , zijn opnieuw naar Nederland gegaan om in een slachthuis te werken. Ze zijn op 25 november 2018 aangekomen in Nederland. Omdat ze geen salaris kregen hebben ze verdachte opgebeld die op een camping in Arnhem verbleef. Daar hebben ze een nacht geslapen en zijn toen naar een camping in Epe gebracht. [medeverdachte 2] verbleef daar met hen. Hij was de hele dag aan het drinken en aan het schreeuwen en hij bedreigde [slachtoffer 10] . [10]
Tijdens het informatief gesprek mensenhandel op 13 februari 2019 heeft [slachtoffer 9] ten aanzien van de tweede periode in Nederland verklaard dat zij anderhalve maand in de prostitutie heeft moeten werken en daarvoor geen geld heeft gekregen. De werkzaamheden hadden plaatsgevonden in Arnhem. [11]
[slachtoffer 9] heeft verder verklaard dat ze geld nodig had. Ze had een zoontje in Moldavië die aan astma leed en in het ziekenhuis had gelegen. Ze had een schuld in Moldavië vanwege een lening die zij had afgesloten om de operaties van haar vader te betalen. In Nederland heeft ze meerdere banen geprobeerd, maar nergens kreeg ze haar geld. [12]
[slachtoffer 10] heeft verklaard dat er mannen naar het huis kwamen voor seksuele relaties. Zij moesten € 150,- betalen voor één uur en € 70,- of € 75,- voor een half uur. Ze gaven dat geld aan de persoon voor wie ze kwamen, die het vervolgens gaf aan verdachte en haar vriend. Het profiel op Kinky is aangemaakt door verdachte, die daarvoor foto’s heeft genomen. In de woning in Lelystad had ze iedere dag klanten en heeft ze ongeveer een maand gewerkt. Verdachte en [medeverdachte 2] , de rechtbank begrijpt [medeverdachte 2] , hadden de leiding. Zij namen de telefoon aan en regelden boekingen. Zij wisten hoeveel geld er binnen moest komen. Van het geld dat ze kreeg, moest ze de helft afstaan aan verdachte en [medeverdachte 2] . Ze zijn door de politie ondervraagd. Het klopt dat haar paspoort door de politie is ingenomen en dat ze dat niet eerder zou terugkrijgen dan bij vertrek naar huis. De politie heeft gezegd dat ze naar huis moesten gaan, naar een ander adres dan vanwaar ze waren meegenomen. Ze heeft daarna ingewoond bij [naam] . Daar hebben zij en [slachtoffer 9] ook als prostituee gewerkt. Ze moesten wel de helft van het geld aan verdachte afstaan. Daarnaast moesten zij en [slachtoffer 9] van het geld dat overbleef huur betalen. De meeste dagen had ze klanten. Als [slachtoffer 10] weg wilde gaan, dan moest ze dat melden aan verdachte. Verdachte beantwoordde de telefoon. Tijdens het telefoongesprek met klanten vroeg ze hun of ze met of zonder condoom seks wilden en dan werd gevraagd naar de prijs voor met of zonder condoom. [medeverdachte 2] wilde altijd dat er zonder condoom werd gewerkt, omdat hij dan meer geld kon verdienen. [medeverdachte 2] was beangstigend, agressief en drugs beïnvloedde zijn mentale gesteldheid. Soms deed hij of hij hen wilde verwonden, maar schreeuwde dan alleen. Hij zei dat ze de klanten niet goed vermaakte omdat ze geen Engels met ze sprak. [slachtoffer 10] was bang voor [medeverdachte 2] . Hij nam grote messen en liep daarmee door het huis. Toen ze bij [naam] woonden, belde [medeverdachte 2] vanaf verschillende telefoonnummers. Hij bedreigde [slachtoffer 9] en zei dat hij haar zou vermoorden. [13]
[slachtoffer 10] heeft verder verklaard dat ze een kind in Moldavië heeft dat ziek is geweest en waardoor ze schulden heeft. [14] Haar moeder zorgde voor haar kind en verwachtte dat [slachtoffer 10] geld zou sturen. Ze had in die tijd geen goede relatie met haar ex. Ze wachtte op haar Roemeense paspoort om gewoon werk te kunnen vinden. Ze sprak de taal niet. [15]
Verdachte heeft verklaard dat ze seksadvertenties heeft gemaakt. [16]
Namen
De rechtbank merkt op dat de voornaam van [slachtoffer 9] in het dossier op verschillende manieren wordt geschreven, te weten [slachtoffer 9] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 9] . Nu uit het paspoort van [slachtoffer 9] blijkt dat haar voornaam [slachtoffer 9] is, zal de rechtbank, voor zover niet uit tapgesprekken wordt geciteerd, steeds hiervan uitgaan.
Als voornaam van [slachtoffer 10] worden in het dossier de namen [slachtoffer 10] en [slachtoffer 10] gebruikt. Voor zover niet uit het dossier wordt geciteerd, zal de rechtbank voor zover van belang de voornaam [slachtoffer 10] gebruiken.
Zoals uit de bewijsmiddelen blijkt wordt verdachte ook [verdachte] genoemd. In de dossier is te zien dat deze naam ook als [verdachte] wordt geschreven. De rechtbank zal, voor zover in de bewijsmiddelen niet uit het dossier wordt geciteerd, steeds uitgaan van [verdachte] als schrijfwijze van deze naam van verdachte. De werkelijke voornaam van verdachte, [verdachte] , wordt in het dossier, met name in tapgesprekken ook geschreven als [verdachte] . Dit betreft dan steeds verdachte.
Telefoonnummers
Op 14 maart 2018 heeft een prostitutiecontrole plaatsgevonden, waarbij het aangetroffen slachtoffer verklaarde dat de bij haar in de woning aangetroffen vrouw [verdachte] was genaamd. Deze [verdachte] legitimeerde zich als [verdachte] (verdachte). Bij de controle werd een telefoon in beslag genomen met IMEI nummer [IMEI nummer] , telefoonnummer [telefoonnummer] . [17]
Op 27 augustus 2018 is door telefoonnummer [telefoonnummer] gebeld naar Domino’s pizza, waarbij gevraagd is naar de naam van de besteller. Zij gaf aan [verdachte] te heten. De bestelling moest worden afgeleverd op het adres [adres] . [18]
Op 28 augustus 2018 is met telefoonnummer [telefoonnummer] gebeld naar een Roemeens vervoersbedrijf. De beller wilde pakketten versturen en gaf als eigen gegevens op te zijn [verdachte] (verdachte) wonende aan de [adres] in Nederland. [19]
De rechtbank overweegt dat uit het voorgaande kan worden afgeleid dat verdachte (onder meer) gebruik maakte van de telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] .
Tijdens de interceptie van telefoonnummer [telefoonnummer] is gebleken dat dit telefoonnummer onder andere is gebruikt voor het aannemen van klantgesprekken die reageren op prostitutieadvertenties. Vervolgens zijn deze gemaakte klantafspraken doorgegeven aan prostituees. Deze prostituees, [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] , maakten gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer] . [20]
Tijdens een telefoongesprek op 29 oktober 2018 tussen verdachte en telefoonnummer [telefoonnummer] zegt de gebelde dat niemand voor haar heeft gebeld en dat [slachtoffer 9] haar twee van haar klanten heeft gegeven. [21]
De rechtbank leidt hieruit af dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] ook gebruik maakten van het telefoonnummer [telefoonnummer] .
De rechtbank overweegt dat uit de prostitutiecontrole in Den Haag blijkt dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] verder ook gebruik maakten van het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Op 28 augustus 2018 is verdachte gebeld door telefoonnummer [telefoonnummer] . In het gesprek zegt verdachte tegen de beller
“Maar ik heb geen geld [medeverdachte 2] ”. [22]
De rechtbank overweegt dat hieruit blijkt dat [medeverdachte 2] (onder meer) gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Op 14 november 2018 belde verdachte naar telefoonnummer [telefoonnummer] . In het gesprek zegt verdachte onder meer: “Dat ze niet meer met ons wonen maar apart”.
De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte in gesprek was met [medeverdachte 2] en dat [medeverdachte 2] (onder meer) het telefoonnummer [telefoonnummer] gebruikte.
In het onderzoek is de communicatie van Imei-nummer [IMEI nummer] met telefoonnummer [telefoonnummer] opgenomen. Dit nummer was in gebruik bij [medeverdachte 2] . Uit de tapinformatie is naar voren gekomen dat [medeverdachte 2] regelmatig wisselde van Imei-nummer, maar ook van telefoonnummer. Te zien was dat telefoonnummer [telefoonnummer] werd gewisseld naar Imei-nummer [IMEI nummer] . Daarop volgend was te zien dat een ander telefoonnummer werd geplaatst in het toestel met Imei-nummer [IMEI nummer] , namelijk [telefoonnummer] . [23]
De rechtbank gaat er daarom vanuit dat telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik was bij [medeverdachte 2] .
Kort samengevat stelt de rechtbank vast dat:
  • verdachte gebruik maakte van de telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] ;
  • [medeverdachte 2] gebruik maakte van de telefoonnummers [telefoonnummer] , [telefoonnummer] en [telefoonnummer] ;
  • [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] gebruik maakten van de telefoonnummers [telefoonnummer] , [telefoonnummer] en [telefoonnummer] .
Tapgesprekken
Op 23 augustus 2018 belde [medeverdachte 2] om 12.44 uur naar verdachte:
[medeverdachte 2] : Luister even, … [naam] (fon.) heeft daarvoor gebeld en hij/zij zei dat zij hun bagages hebben gemaakt en alles… en ik g hier een kamer nemen als ik er eentje vind, indien dat niet lukt dan gaan wij hoe dan ook allebei daar om te wonen en dan gaan zij (vrouwen allebei twee dagen met Dana blijven en zo…
(…)
[medeverdachte 2] : (…) Dit zodat ik hen (vrouwen) kan ophalen omdat zij bagages en zo hebben (…)
(…)
[medeverdachte 2] : Ik bel je als ik het met de kamer heb opgelost. [24]
Op 23 augustus 2018 belde [medeverdachte 2] om 13.17 uur naar verdachte:
[medeverdachte 2] : (…) ik heb alleen gesproken dat zij hun bagages hebben gemaakt en dat zij op ons aan het wachten waren omdat daar hun laatste dag was en zij worden eruit gegooid (…)
[verdachte] : Maar heb je dan vertrouwen in hen om hen in het huis bij onze spullen te laten komen?
(…)
[verdachte] : Ik vraag je alleen, omdat je hen van de straat heb gehaald! Je hebt ze van de straat geplukt toch!
(…)
[medeverdachte 2] : Wat kunnen zij doen, de vrouwen zijn wanhopig, hoor je dat niet, wanhopig zijn ze, ze zijn genaaid. [25]
Op 23 augustus 2018 belde [medeverdachte 2] om 14.12 uur naar verdachte:
[medeverdachte 2] : Ik heb de kamer genomen, voor twee dagen, met 90 euro.
(…)
[medeverdachte 2] : (…) verder heb ik [bijnaam] nu gesproken en hij zei dat ik naar hem toe, bij het station moet komen, bij [adres] , daar met ik komen (vloekend)… om te… om die (vrouwen) op te halen, ik breng ze daar… dan blijf je een uur, drink je een koffie zo… dan ga je praten en zo dan gaan wij [bijnaam] meenemen en dan blijven zij hier en aan de slag, goed?
[verdachte] : Goed [26]
Op 24 augustus 2018 belde verdachte om 10.38 uur naar [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
[verdachte] : Je zegt tegen … [slachtoffer 9] , zo heet zij, toch?
NNV: Ja, [slachtoffer 9] is naast mij
[verdachte] : Je moet haar zeggen dat zij om 12 uur werk heeft.
(…)
[verdachte] : (…) De man wil massage (…)
NNV: hoe lang wil hij?
[verdachte] : Ik weet het niet, ik heb hem gevraagd, ik heb hem net gesproken maar hij zei dat hij zal nadenken en hij zal mij dat opschrijven.
(…)
[verdachte] : Ik zal jullie later bellen, goed? Want ik moet ook voor jou die account maken
Op 24 augustus 2018 belde verdachte om 12.14 uur naar [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
[verdachte] : Die van… is hier op straat gekomen, van…
NNV: van [slachtoffer 9] ? Is hij gekomen? Moet zij naar de deur komen?
[verdachte] : Ja zij moet naar de deur komen.
Op 24 augustus 2018 belde verdachte om 15.09 uur naar [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
[verdachte] : (…) Zeg tegen [slachtoffer 10] dat zij over een half uur een klant voor een halve uur heeft (…) [27]
Op 24 augustus 2018 belde verdachte om 20.47 uur naar [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
[verdachte] : Kijk, want over een halve uur heb je werk voor 20 minuten, of 15 min. en krijgt 50 euro en als hij zonder wil dan pak je 80 van hem af (…)
[slachtoffer 10] : en dan moet hij 50 euro met condoom betalen en 80 zonder condoom. [28]
Op 24 augustus 2018 belde verdachte om 21.24 uur naar [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
Verdachte praat met [slachtoffer 10] . Ze zegt dat een man voor [slachtoffer 9] heeft gebeld voor een half uur en een voor een uur bij [slachtoffer 10] . Verdachte zegt verder dat zij de accounts omhoog heeft getild. [29]
Op 14 september 2018 heeft verdachte met het telefoonnummer [telefoonnummer] gebeld met vakantiepark de Roompot. Ze wil met haar vriendin naar de Katjeskelder komen en daartoe een reservering maken. Ze willen aankomen op maandag 17 september 2018 en blijven tot vrijdag. Verdachte heeft vervolgens de naam [slachtoffer 9] doorgegeven. [30]
Op 18 september 2018 om 14:28 belde [slachtoffer 10] naar telefoonnummer [telefoonnummer] , die naar de rechtbank uit het gesprek begrijpt, werd opgenomen door [medeverdachte 2] :
[slachtoffer 10] : Aha, [medeverdachte 2]
: Hoe gaat het?
[slachtoffer 10] : Wij hebben de sleutels genomen, alles is in orde en het is heel goed.
(…)
[medeverdachte 2] : Nu de advertenties en jullie gaan aan de gang, toch?
(…)
[medeverdachte 2] : (…) kom op ik zeg tegen [verdachte] dat zij de advertenties moet starten en wij spreken elkaar en … veel succes met het poen! [31]
Op 18 september 2018 belde verdachte om 18.51 uur naar [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
Verdachte heeft aan [slachtoffer 10] verteld dat er een voor 20 minuten komt en daarna een voor een half uur. [slachtoffer 10] heeft gevraagd voor welk bedrag. Verdachte zegt daarop 20 minuten voor 50. De andere beslist pas als hij [slachtoffer 10] heeft gezien. Bij [slachtoffer 9] komt er een. De meisjes moeten zich voorbereiden en klaar zijn. [32]
Op 20 september 2018 belde verdachte om 13.20 uur naar [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
[verdachte] : Vertel mij, op de eerste dag dat je daar naartoe bent gegaan, hoeveel (mannen) heb je gehad?
[slachtoffer 10] : Op de eerste dag heb ik drie gehad, twee van 50 en een van 70.
(…)
[verdachte] : Even opschrijven.
[slachtoffer 10] : Gisteren heb ik twee van 70 gehad … en vandaag twee van 70
(…)
[verdachte] : Maar [slachtoffer 9] hoeveel heeft zij gehad, [slachtoffer 9] heeft er twee gehad, toch?
[slachtoffer 10] (na overleg op de achtergrond): Gisteren heeft zij niets gehad, eergisteren heeft zij een gehad en vandaag een.
[verdachte] : (…) Maar geef mij [slachtoffer 9] even want ik wil haar spreken.
(…)
[verdachte] : Kijk, later moet je je Desdemona wassen en plukken en parfumeren en in de crème zetten want als het niet gebeld is dan willen zij later wel…
(…)
[verdachte] : Als er niemand komt om je te neuken, dan kom ik en ik neuk je wel!
[slachtoffer 10] (verdrietig): Oh, [verdachte] , ik heb geld zo nodig… [33]
Op 29 oktober 2018 belde verdachte om 13.38 uur met [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
N: (…) We hebben hem voor de woning betaald, alles betaad en hij zoekt nu…
Y: Wat zoek hij dan?
N: Hij wil dat we hem (aan [bijnaam] ) nog meer geven (…)
(…)
N: (…) we betalen wekelijks al ieder 185 voor de woning en hij wil ook nog…
Y: Hij wil dus dat hi mijn deel incasseert, he?
N: Ja, hij verwacht de helft te krijgen… [34]
Op 6 november 2018 belde verdachte om 11.40 uur naar [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
Het gesprek ging erover dat verdachte aan [medeverdachte 2] heeft verteld dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] de volgende dag naar huis (Moldavië) zouden vertrekken en niet meer zouden terugkomen. [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] verbleven in Almere Bos. [slachtoffer 9] heeft daar ruzie gehad met [naam] omdat die binnenkwam terwijl zij en [slachtoffer 10] allebei een klant hadden. [35]
Op 14 november 2018 belde verdachte met [medeverdachte 2] :
Y: Vandaag werd ik door [slachtoffer 10] gebeld.
(…)
C: Ja, jullie nemen een woning ergens..
Y: Dat ze niet meer bij ons wonen maar apart, ik neem de telefoon voor ze op en ik stuur hen klanten
C: Als zij achter de ramen 100 betalen. De ene honderd en de andere honderd. (…) Het geeft/brengt op 1400 euro aan het eind van de week, wat is het probleem? Niet?
(…)
Y: Ik maak 2 goede accounts voor ze, één op kinky, één op speurder (fon), één op sexjob ik verifieer alle nummers en ik geef ze zo veel lullen, dat ze die lullen niet eens aan zullen kunnen (…) [36]
Op 21 november 2018 belde verdachte met [telefoonnummer] , een nummer dat aan [naam] wordt toegeschreven:
Y: (…) Ik wou [slachtoffer 9] vragen… zij komt met [slachtoffer 10] , weet je.. En ik wil haar ( [slachtoffer 9] ) vragen om nog 2 (vrouwen) mee te brengen. Eén geeft zij aan mij en de helft van een (vrouw) neemt zij zelf. (…)
(…)
Y: (…) Je weet wel dat je in deze meisjes geen vertrouwen kan hebben, weet je
(…)
Y: Ja. Ik dacht om een manier te vinden, ik weet niet hoe…
(…)
Y: …om zelf de telefoon voor ze op te nemen, want anders kan ik ze niet controleren (…)
(…)
Y: (…) Ik heb eerder de telefoon namens de meisjes opgenomen en kreeg 10% van … (…) [37]
Op 24 december 2018 belde verdachte om 7.57 uur naar [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
Y: Jullie moeten opstaan, want vandaag moeten jullie daar weg,(…) Nu moeten jullie naar een hotel in Arnhem gaan (…) [38]
Op 3 januari 2019 belde verdachte om 21.13 uur naar [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
Y: Wacht even. Ik moest je 140 euro geven, ja?
(…)
Y: Jij hebt vandaag een van 100 gehad en daarvan 50..
A: Hoe zo voor 100? Ik heb 70 gehad.
Y: Heeft hij jou niet 100 gegeven want hij heeft mij gezegd dat hij je 100 geeft.
A: [verdachte] , hij gaf mij 70.
Y: 140 min 35 is
A: 105 (…)
Y: Vandaag heb ik 4 maal beltegoed gekocht. Ieder van jullie één, ook nog een voor jullie die ik gebruikt heb voor de advertenties op Speurders.. en één voor mezelf.
(…)
Y: Ik ga voor jullie voor ieder 10 euro rekenen want ik heb het ook niet meer.
(…)
Y: Dit betekent dat ik je nog 95 euro moet geven, ja?
[slachtoffer 10] komt dan aan de telefoon.
Y: Ik moet je 250 euro geven. Hoeveel bedraagt mijn helft daarvan?
N: Die was 120
Y: 60?
N: Ja, 60
Y: Zo, en de andere?
N: De andere half uur 50
(…)
Y: Zo het wordt dus 60 plus 50 is 110. Ja?
N: Ja
Y:Plus 10 van het beltegoed is 120. 250 min 120 is… ik moet je nog 130 euro geven. OK? [39]
Op 5 januari 2019 belde verdachte om 01.31 uur naar [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] :
Y: (…) Hij vroeg of ik met jullie de berekening heb gemaakt en ik heb hem niet meer gezegd dat we jullie geld schuldig zijn.
(…)
Y: (…) En ik heb hem gezegd “We zijn quitte met de meisjes”. Hij wist dat jullie de afgelopen dagen alleen ruim honderd euro hadden gemaakt en hij begon te schreeuwen zo van “Die meisjes werken niet, ze moeten weg en…”(…)
Verder gaat het gesprek erover dat als [medeverdachte 2] met de auto komt, verdachte langs [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] kan gaan en wat boodschappen voor de meisjes in Epe zou kunnen doen. [40]
Op 15 januari 2019 belden verdachte en [slachtoffer 9] / [slachtoffer 10] met elkaar:
Y: (verwijtend) Ik weet het niet [slachtoffer 9] . Ik verwachte dat jullie gisteren zouden werken. [slachtoffer 9] , je had mij kunnen zeggen dat je iets anders te doen had.
A: Ik had gisteren even iets anders te doen maar dit betekent niet dat ik de hele dag iets anders te doen had, toch?
Y: ja maar eergisteren ook.. de klant kwam voor [slachtoffer 10] en hij ging weg toen hij al op straat was..
A: Eergisteren?Y: Ja, toen jullie naar de winkel zijn gegaan
A: Hoe lang zijn we weggebleven? We zijn 35 minuten weggeweest [verdachte] . We zijn niet twee, drie uur weggeweest. 35 minuten zijn we buiten geweest
(…)
Y: [slachtoffer 10] heeft gezegd dat zij niet werkt omdat jij iets te doen hebt en dat jullie vriend daar is, ik heb gisteren avond toch met haar gepraat?!
( [medeverdachte 2] schreeuwt steeds harder: Dat ze daar weg gaan! De barak is genomen om daar te neuken en niet dat ze daar flikkers laten komen!) [41]
Beoordeling ten aanzien van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10]
Sub 1
De rechtbank overweegt dat voor een bewezenverklaring van sub 1 sprake moet zijn van het gebruik van handelingen, dwangmiddelen en het oogmerk van uitbuiting.
Handelingen
Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] , die op dat moment in Nederland verbleven, op 23 augustus 2018 contact hebben gehad met [medeverdachte 2] . Zij zijn door hem van een station gehaald en naar een woning in Lelystad met huisnummer [huisnummer] gebracht. Op basis van de tapgesprekken kan worden geconcludeerd dat het de woning betreft aan de [adres] . In de woning hebben zij als prostituee klanten gehad. Volgens [slachtoffer 9] zijn ze, omdat de woning in Lelystad klein was, overgebracht naar een camping van Roompot in Breda. Uit de tapgesprekken en de prostitutiecontrole op 20 september 2018 blijkt dat het gaat om vakantiepark De Katjeskelder in Oosterhout. Uit het tapgesprek van 6 november 2018 komt naar voren dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] op dat moment in Almere verbleven en daar prostitutiewerkzaamheden verrichtten. Op 7 november 2018 zijn zij met behulp van het IOM teruggevlogen naar Moldavië. Op 25 november 2018 zijn [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] opnieuw aangekomen in Nederland. Ze hebben contact gezocht met verdachte en een nacht bij verdachte en [medeverdachte 2] in Arnhem verbleven. De volgende dag zijn zij weggebracht naar een camping in Epe, waarna zij op 24 december 2018 zijn overgebracht naar een hotel in Arnhem. Uit een tapgesprek van 5 januari 2019 blijkt dat zij op dat moment weer in Epe verbleven.
Uit het dossier wordt niet duidelijk op welke datum [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] naar Den Haag zijn gegaan.
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] door verdachte en/of [medeverdachte 2] naar meerdere plaatsen in Nederland zijn vervoerd, dat zij daar in (vakantie)woningen dan wel een hotelkamer zijn gehuisvest dan wel in de woning waar verdachte en [medeverdachte 2] verbleven, opgenomen. De rechtbank ziet onvoldoende bewijs dat verdachte en/of [medeverdachte 2] betrokken is geweest bij het vervoer naar Den Haag dan wel de huisvesting van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] aldaar. Voor vervoer dan wel huisvesting in Amsterdam, Velp en Ede ziet de rechtbank ook geen bewijs.
Dwangmiddelen
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] zich, toen zij in Nederland waren, in een kwetsbare positie bevonden. Ze waren naar Nederland gekomen om werk te zoeken en spraken de taal niet, [slachtoffer 10] sprak zelfs geen Engels. Ze hadden schulden in Roemenië en moesten hun kind achterlaten om werk te gaan zoeken.
Uit het tapgesprek tussen verdachte en [medeverdachte 2] van 23 augustus 2018 om 13.17 uur komt naar voren dat bij [medeverdachte 2] bekend was dat de vrouwen zich in een kwetsbare positie bevonden. Hij zegt in dat gesprek dat de vrouwen wanhopig zijn en dat ze zijn genaaid. Verdachte wist daardoor ook van de kwetsbare positie van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] .
Verdachte en [medeverdachte 2] hebben misbruik gemaakt van de kwetsbare positie van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en de omstandigheden waarin [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] zich in Nederland bevonden. Zij beschikten niet over vervoer en huisvesting en ze hadden geen geld. Ze waren gelet op hun persoonlijke situatie tot alles bereid.
De rechtbank overweegt verder dat sprake is geweest van dreiging met geweld of een andere feitelijkheid. Uit de verklaringen van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] komt naar voren dat verdachte, zeker als hij onder invloed van drugs was, ruzie zocht, schreeuwde en agressief gedrag vertoonde. Hij uitte bedreigingen tegen [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en dreigde hen te slaan. [slachtoffer 9] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] dreigde hun in stukjes te snijden, [slachtoffer 10] heeft verklaard dat hij [slachtoffer 9] zou vermoorden. Daarnaast liep hij met grote messen in de woning rond.
Ten aanzien van de bedreigingen is er geen objectief bewijs in de vorm van bijvoorbeeld tapgesprekken. Niettemin acht de rechtbank de bedreigingen en andere feitelijkheden bewezen nu uit het dossier blijkt dat [medeverdachte 2] in de periode dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] onder de hoede van verdachte en [medeverdachte 2] verbleven agressief gedrag vertoonde en soortgelijke bewoordingen gebruikt tegen verdachte. De rechtbank heeft hierbij gekeken naar een tapgesprek van 11 oktober 2018, waarbij [medeverdachte 2] het volgende SMS-bericht heeft gestuurd naar verdachte:
Ik zweer je, ik snij je in stukken. [42]
Ook blijkt uit de verklaring van [slachtoffer 9] dat zij en [slachtoffer 10] hebben gezien dat verdachte door [medeverdachte 2] werd geslagen.
De rechtbank overweegt dat de bedreigingen, het schreeuwen en het intimiderende gedrag van [medeverdachte 2] hebben gezorgd voor een sfeer van angst.
Verder komt uit de bewijsmiddelen naar voren dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] weinig privacy hadden. Zo heeft [slachtoffer 9] verklaard dat de woning in Lelystad klein was, dat zij samen een kleine kamer hadden met een bed en een matras, waar zij met de klanten sliepen. Verder komt uit het tapgesprek van 6 november 2018 naar voren dat [slachtoffer 9] ruzie had met [naam] toen zij bij hem in de woning in Almere verbleven, omdat hij hun kamer binnenkwam terwijl zij allebei een klant hadden.
Ook blijkt uit de bewijsmiddelen dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] werden gecontroleerd en dat zij zich moesten verantwoorden als zij ergens heen wilden gaan. Ze mochten niet zonder toestemming de woning verlaten.
Door te handelen zoals hiervoor is overwogen, hebben verdachte en [medeverdachte 2] [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] in een positie gebracht waarin zij afhankelijk van hen werden en hebben zij ervoor gezorgd dat de vrouwen geen andere keus hadden dan prostitutiewerkzaamheden voor verdachte en [medeverdachte 2] te verrichten en geld aan hen af te staan.
Oogmerk van uitbuiting
Volgens [slachtoffer 9] kon de man, de rechtbank begrijpt [medeverdachte 2] , haar en [slachtoffer 10] werk bieden. Uit tapgesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 2] van 23 augustus 2018 blijkt dat [medeverdachte 2] [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] in de woning van hem en verdachte wil onderbrengen en dat het de bedoeling was dat verdachte na aankomst met [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] zou praten. Daarna zouden de vrouwen aan de slag moeten gaan. Ze zijn naar de woning in Lelystad gebracht en daar gefotografeerd met de paspoorten en met andere biljetten/een soort bon in hun hand. Hen werd verteld dat dat nodig was voor Kinky. Voor [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] is op Kinky een account aangevraagd. De accounts werden geaccepteerd en ze moesten foto’s uploaden. De rechtbank leidt hieruit af dat het de bedoeling van verdachte en [medeverdachte 2] was dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] in de prostitutie aan het werk zouden gaan.
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen verder naar voren komt dat verdachte constant de controle over [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] wilde houden. Dat blijkt niet alleen uit het tapgesprek van 21 november 2018, waarin verdachte zegt dat ze zelf de telefoon voor de meisjes wil opnemen omdat ze die anders niet kan controleren, maar ook uit de tap van 20 september 2018. In dat gesprek vraagt verdachte aan [slachtoffer 10] wat zij die drie dagen heeft verdiend en wat [slachtoffer 9] heeft verdiend en zegt verdachte dat ze dat opschrijft.
[slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] moesten een substantieel deel van hun verdiensten afstaan aan verdachte en/of [medeverdachte 2] . Uit de verklaringen en taps komt naar voren dat zij 50% van het verdiende geld moesten afstaan aan verdachte en/of [medeverdachte 2] . Uit de tap van 3 januari 2019 blijkt dat verdachte kennelijk daarnaast ook nog geld leende van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] . Daarnaast heeft [slachtoffer 9] verklaard dat zij gedurende anderhalve maand prostitutiewerk heeft gedaan zonder daarvoor geld te ontvangen.
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] in ieder geval 50% en mogelijk meer moesten afdragen. Daarnaast moesten zij in Almere ook de huur zelf betalen van hun verdiende geld.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de genoemde bewijsmiddelen vaststaat dat verdachte en [medeverdachte 2] [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] door dwang, door dreiging met geweld, door misbruik van overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie hebben vervoerd, overgebracht en gehuisvest dan wel opgenomen om ervoor te zorgen dat zij voor hen (verdachte en [medeverdachte 2] ) geld konden verdienen in de prostitutie. De rechtbank is van oordeel dat verdachte en [medeverdachte 2] aldus ook het oogmerk van uitbuiting hadden.
Sub 4
Ten aanzien van sub 4 geldt dat pas tot een bewezenverklaring kan worden gekomen als uitbuiting kan worden verondersteld.
De rechtbank acht, zoals hiervoor is overwogen, bewezen dat sprake was van dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie. Dit misbruik bestond er mede uit dat verdachte en [medeverdachte 2] [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] hebben bewogen zich te (blijven) prostitueren. [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] hebben verklaard dat verdachte de baas was en dat zij de telefoon beantwoordde. Zij maakte afspraken met de klant en bepaalde wat de klant moest betalen. [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] moesten de helft van hun verdiensten afstaan aan verdachte en [medeverdachte 2] .
Op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen en hetgeen de rechtbank daarover onder
sub 1heeft overwogen, acht de rechtbank bewezen dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] voor verdachte en [medeverdachte 2] in de prostitutie hebben gewerkt en dat zij minimaal de helft van hun verdiensten hebben moeten afstaan aan verdachte en/of [medeverdachte 2] . Dat maakt dat verdachte en [medeverdachte 2] [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] hebben uitgebuit als gevolg van het dreigen met geweld of een andere feitelijkheid, het misbruik dat zij maakten van hun overwicht op hen en hun kwetsbaarheid.
Sub 6 en sub 9
Uit de verklaringen van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en de aangehaalde tapgesprekken blijkt dat aan het bewegen van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] tot prostitutie een financieel motief van verdachte en [medeverdachte 2] ten grondslag lag. De rechtbank acht gelet op de bewijsmiddelen voldoende vaststaan dat verdachte en [medeverdachte 2] profiteerden van de uitbuiting van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en dat zij als gevolg van dezelfde dwangmiddelen die zij inzetten om [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] aan het werk te zetten en te houden, hen heeft bewogen de helft van het met de prostitutiewerkzaamheden verdiende geld aan hen af te staan. Aldus komt de rechtbank ook tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde voor zover dit ziet op sub 6 en sub 9.
Beoordeling ten aanzien van [slachtoffer 1]
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van [slachtoffer 1] niet op alle onderdelen worden ondersteund door andere bewijsmiddelen. De vraag doet zich dan voor of de tenlastelegging ten aanzien van [slachtoffer 1] kan worden bewezen.
Uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat het gebruik van aan andere, soortgelijke feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als steunbewijs (in de vorm van zogenaamd schakelbewijs) onder omstandigheden is toegelaten. Voor de bewezenverklaring van een feit wordt in dat geval mede redengevend geacht de – uit één of meer bewijsmiddelen blijkende – omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten was betrokken. Daarbij is ten minste vereist dat de wijze waarop de onderscheiden feiten zijn begaan op essentiële punten overeenkomt (ECLI:NL:HR:2017:3118).
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte in de woning was toen zij daar aankwam en dat verdachte heeft verteld dat zij, [slachtoffer 1] de volgende dag zou beginnen met werken. [slachtoffer 1] heeft verder verklaard dat verdachte haar vertelde wat ze met een klant moest doen en hoeveel ze voor haar diensten kon vragen. Volgens [medeverdachte 2] moest ze de helft van het geld aan hem betalen.
De rechtbank overweegt dat de verklaring van [slachtoffer 1] op essentiële punten overeenkomt met de bewijsmiddelen ten aanzien van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] . Zo blijkt uit de verklaring van [slachtoffer 9] dat verdachte bij aankomst van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] in de woning was. Uit het tapgesprek van 23 augustus 2018 (14.12 uur) komt naar voren dat [medeverdachte 2] met verdachte besprak dat verdachte kort na aankomst met [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] zou praten. Uit de tapgesprekken van 24 augustus 2018 blijkt dat [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] die dag, derhalve de dag na aankomst, met hun prostitutiewerkzaamheden zijn begonnen. Verder moesten ook [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] de helft van hun geld afstaan aan verdachte en/of [medeverdachte 2] . Er is dus sprake van een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van verdachte en [medeverdachte 2] .
De rechtbank zal daarom de verklaring van [slachtoffer 9] en de genoemde tapgesprekken van 23 en 24 augustus 2018 gebruiken als steunbewijs voor de aangifte van [slachtoffer 1] .
Sub 1
Handelingen
Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat [slachtoffer 1] op 13 maart 2018 is aangekomen in de woning aan de [adres] . Een dag later is zij daar aangetroffen tijdens een bestuurlijke controle. Zoals hiervoor is overwogen acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij het vervoer van [slachtoffer 1] naar de woning aan de [adres] . Wel acht de rechtbank bewezen dat zij betrokken is geweest bij de huisvesting dan wel het opnemen van [slachtoffer 1] in de woning.
Dwangmiddelen
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer 1] zich, toen zij naar Nederland kwam, in een kwetsbare positie bevond. Ze was naar Nederland gekomen om werk te zoeken, sprak de taal niet en heeft haar kind achterlaten om werk te gaan zoeken.
Oogmerk van uitbuiting
Uit de verklaring van [slachtoffer 1] blijkt dat verdachte met haar heeft gepraat over hoe zij de prostitutiewerkzaamheden moest doen en hoeveel geld zij voor de seksuele handelingen moest vragen. Ook blijkt uit haar verklaring dat zij de volgende dag moest beginnen en dat zij de helft van haar geld moest afstaan aan [medeverdachte 2] .
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de genoemde bewijsmiddelen vaststaat dat verdachte en [medeverdachte 2] [slachtoffer 1] door misbruik van haar kwetsbare positie hebben gehuisvest dan wel opgenomen om ervoor te zorgen dat zij voor hen (verdachte en [medeverdachte 2] ) geld zou gaan verdienen in de prostitutie. Verdachte en [medeverdachte 2] hadden aldus het oogmerk van uitbuiting.
Sub 4
De rechtbank acht bewezen dat sprake was van misbruik van een kwetsbare positie. Dit misbruik bestond er mede uit dat verdachte en [medeverdachte 2] [slachtoffer 1] hebben bewogen zich te gaan prostitueren.
Op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen en hetgeen de rechtbank daarover onder
sub 1heeft overwogen, acht de rechtbank bewezen dat [slachtoffer 1] bij verdachte in de woning verbleef om vanaf de volgende dag in de prostitutie te gaan werken voor verdachte en [medeverdachte 2] en dat zij de helft van hun verdiensten zou moeten afstaan aan verdachte en/of [medeverdachte 2] . Dat maakt dat sprake is van uitbuiting als gevolg van het misbruik dat zij maakten van haar kwetsbaarheid.
Verweren van de raadsman
De raadsman heeft betoogd dat verdachte niet het oogmerk van uitbuiten heeft gehad. Verder heeft de raadsman betoogd dat geen sprake is van medeplegen omdat verdachte in wezen in hetzelfde schuitje zat als de in de tenlastelegging genoemde vrouwen.
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte een substantiële rol heeft gehad. Ze gaf de vrouwen direct na aankomst instructies, maakte seksadvertenties en plaatste die op één of meerdere websites, beheerde de telefoon, maakte afspraken met klanten, controleerde de vrouwen en inde de helft van het door de vrouwen verdiende geld. De rol van verdachte was zo cruciaal dat zonder haar bijdrage de vrouwen niet in een situatie van uitbuiting terecht zouden zijn gekomen. De rechtbank acht medeplegen daarom bewezen, evenals het oogmerk van uitbuiting. Dat verdachte meent dat zij in hetzelfde schuitje zat als de in de tenlastelegging genoemde vrouwen doet aan het voorgaande niet af.
Periode tenlastelegging
In de tenlastelegging wordt uitgegaan van de periode van 1 september 2014 tot en met 12 februari 2019. Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat [slachtoffer 1] op 13 maart 2018 bij de woning in Nijmegen is aangekomen en dat op 14 maart 2018 een bestuurlijke controle heeft plaatsgevonden, waarbij [slachtoffer 1] door de politie is meegenomen. De bewezenverklaarde periode voor [slachtoffer 1] betreft derhalve de periode van 13 tot en met 14 maart 2018.
[slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] zijn op 23 augustus 2018 in contact gekomen met verdachte en [medeverdachte 2] . Op 12 februari 2019 heeft een prostitutiecontrole plaatsgevonden in Den Haag, waarbij beide vrouwen zijn aangetroffen. De bewezenverklaarde periode voor [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] betreft daarom de periode van 23 augustus 2018 tot en met 12 februari 2019.
De rechtbank zal in de bewezenverklaring rekening houden met deze data.
Feit 2
Bestuurlijke controles
Op 21 december 2017 heeft een bestuurlijke controle plaatsgevonden op het adres [adres] waar mogelijk sprake zou zijn van het exploiteren van een seksinrichting zonder dat daar een vergunning voor was verleend. In de woning werd een vrouw aangetroffen die seksuele handelingen aanbood met als werknaam [slachtoffer 7] . De vrouw bleek te zijn: [slachtoffer 7] , geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats/-land] . [slachtoffer 7] had de Moldavische nationaliteit. In de woning werd verder aangetroffen [slachtoffer 8] , geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats/-land] , eveneens met de Moldavische nationaliteit. Zij verklaarde dat haar werknaam ‘ [slachtoffer 8] ’ was en dat er een seksadvertentie op de website www.Kinky.nl stond die was gemaakt door haar vriendin [verdachte] , de rechtbank begrijpt verdachte. Verdachte nam ook de klantentelefoon op. Ze moesten de helft van het geld dat ze verdienden aan verdachte betalen.
[slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] hebben op 22 december 2017 een terugkeerbesluit ontvangen, inhoudend dat zij binnen 28 dagen Nederland moesten verlaten. [43]
Op 22 januari 2018 heeft een bestuurlijke controle plaatsgevonden. Via een seksadvertentie op de website www.Kinky.nl werd contact gelegd met iemand die zich ‘ [slachtoffer 7] ’ noemde en die seksuele handelingen met een ander tegen betaling aanbood. Via telefonische aanwijzingen moest men zich melden op het adres Broekstraat 9 in Velp, kamer 103. De deur werd op dat adres geopend door een vrouw die bevestigde dat zij ‘ [slachtoffer 7] ’ was. Verbalisant herkende de vrouw als [slachtoffer 7] van de prostitutiecontrole op 21 december 2017 op het adres [adres] . [slachtoffer 7] verklaarde dat ze een seksadvertentie had op de website www.Kinky.nl en dat een vriendin van haar met de naam [verdachte] die had gemaakt. Ze moest de helft van het geld dat ze verdiende aan [verdachte] betalen. [naam huurder] , huurder van de kamers [huisnummer] en [huisnummer] aan de [adres] , heeft verklaard dat hij via een vriend een Roemeense jongen heeft leren kennen met de naam [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] vroeg begin januari 2018 of een vriendin van hem tijdelijk in zijn woning kon blijven slapen. Het was voor ongeveer twee weken totdat zij een andere slaapplek voor haar hadden geregeld. [44]
De rechtbank leidt uit de voornoemde bestuurlijke controles, in samenhang bezien met de bewijsmiddelen onder feit 1, af dat [verdachte] verdachte is en dat [medeverdachte 2] medeverdachte [medeverdachte 2] is.
[slachtoffer 7] heeft verklaard dat zij in het najaar/winter van 2017 via Facebook heeft geprobeerd werk in de prostitutie te zoeken ongeacht waar. Ze heeft een profiel gevonden met de gebruikersnaam “ [gebruikersnaam] ” in het Turks. Ze heeft een berichtje gestuurd en gevraagd naar mogelijkheden om te werken. De persoon deelde mee dat hij/zij werk bij de bloemen voor haar kon regelen in Nederland. [slachtoffer 7] wist dat daarmee werd bedoeld seksuele diensten. De werkafspraken zouden in Nederland worden besproken. Ze kreeg het adres [adres] door, waar ze een vrouw genaamd ‘ [verdachte] ’ zou ontmoeten. In het najaar van 2017 is ze met een bus naar Nederland vertrokken. De bus heeft haar rechtstreeks naar het adres in Lelystad gebracht. Daar heeft ze een vrouw ontmoet die zich voorstelde met de naam [verdachte] . Dezelfde avond is ze begonnen met het leveren van seksuele diensten, nadat [verdachte] haar op de hoogte had gebracht van de werkwijze en de voorwaarden. De klanten belden rechtstreeks naar [verdachte] , waarna [slachtoffer 7] in kennis werd gesteld. Na de geleverde diensten betaalde de klant 100 tot 170 euro aan haar. Daarvan hield ze 50% voor zichzelf en gaf ze 50% aan [verdachte] . Na twee weken heeft [verdachte] een andere woning gehuurd op het adres [adres] . Ook in die woning zijn seksuele diensten geleverd. De seksuele dienstverlening werd georganiseerd door [verdachte] en [medeverdachte 2] . [45] Ze heeft ongeveer 45 dagen bij hen gewerkt. [46]
De rechtbank leidt uit de verklaring van [slachtoffer 7] , bezien in onderlinge samenhang met de bewijsmiddelen onder feit 1, af dat [verdachte] verdachte is en dat [medeverdachte 2] medeverdachte [medeverdachte 2] is.
Op een kopie van het paspoort van [slachtoffer 7] is te zien dat het paspoort geldig is vanaf 31 oktober 2017 en dat [slachtoffer 7] de Moldavische nationaliteit heeft. [slachtoffer 7] adverteerde op Kinky.nl onder de naam [slachtoffer 7] met advertentienummer [advertentienummer] , waarbij gebruik is gemaakt van het emailadres [mailadres] . Het account bij Kinky.nl is aangevraagd op 16 november 2017. De advertentie stond op 20 november 2017 online. Op 15 november 2017 is met het emailadres [mailadres] een account aangevraagd bij sexjobs.nl onder de naam [slachtoffer 7] . Deze is dezelfde dag afgekeurd. Op 27 november 2017 is met het emailadres [mailadres] een account aangemaakt bij Speuders.nl. [47]
[slachtoffer 8] , die inmiddels de achternaam [slachtoffer 8] draagt, heeft verklaard dat zij in Frankrijk werkte en dat zij door haar vriendin [naam] naar Nederland is gekomen. Ze is door de vriend van [naam] naar Lelystad gebracht. Daar waren [medeverdachte 2] en [verdachte] . [verdachte] , van wie de officiële naam [verdachte] (verdachte) was, regelde de naam, de telefoontjes en alle klanten. [slachtoffer 8] en [verdachte] , de rechtbank begrijpt [slachtoffer 7] , werkten in Arnhem, Zwolle, Lelystad en Den Haag. [medeverdachte 2] , de rechtbank begrijpt [medeverdachte 2] , en verdachte regelden dat. Ze moest 50 procent van het geld dat de klanten betaalden afdragen. Dat was meestal aan verdachte, soms aan [medeverdachte 2] . [48]
Ten aanzien van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] verwijst de rechtbank naar de bewijsmiddelen zoals deze zijn opgenomen onder feit 1. Deze bewijsmiddelen dienen voor zover die zien op feit 2 te worden beschouwd als herhaald en ingelast.
Verdachte heeft verklaard dat zij wist dat meisjes uit Moldavië naar huis werden gestuurd als ze door de politie werden gepakt. [49]
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen naar voren komt dat verdachte en [medeverdachte 2] via internet in contact kwamen met [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] ; [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] . Zij zochten werk en verdachte en [medeverdachte 2] boden hun werk in de prostitutie. [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] hebben allemaal de Moldavische nationaliteit. [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] hebben op 22 december 2018 een terugkeerbesluit ontvangen, inhoudend dat zij Nederland binnen 28 dagen moesten verlaten. Op 22 januari 2019 heeft een bestuurlijke controle plaatsgevonden, waarbij [slachtoffer 7] is aangetroffen. De rechtbank maakt hieruit op dat [slachtoffer 7] niet binnen 28 dagen Nederland heeft verlaten, dan wel dat zij opnieuw het land was in gereisd.
Van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] zijn bij de bestuurlijke controle op 20 september 2018 de paspoorten ingenomen. Hen is verteld dat zij die terug zouden krijgen als zij een vliegticket hadden voor terugkeer naar hun land. Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat het IOM voor [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] heeft gezorgd voor vliegtickets en dat zij op 7 november 2018 zijn teruggekeerd naar hun thuisland. Daarna zijn zij op 25 november 2018 opnieuw Nederland in gereisd.
Nu [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] geen EU-burgers waren, mochten zij niet zonder werkvergunning arbeid in welke zin dan ook in Nederland verrichten. Uit de bewijsmiddelen komt naar voren, dat zij allen in de prostitutie werkzaam waren, wat dus niet geoorloofd was.
Met die prostitutiewerkzaamheden is geld verdiend.
Uit de verklaringen van [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] komt naar voren dat zij via internet in contact zijn gekomen met verdachte en/of [medeverdachte 2] . Ze zijn op eigen gelegenheid naar Nederland gekomen, dan wel met hulp van een ander dan verdachte en [medeverdachte 2] .
[slachtoffer 7] is aanvankelijk gehuisvest in de woning aan [adres] . Daarna is zij aangetroffen bij bestuurlijke controles op de adressen [adres] en [adres] .
[slachtoffer 8] is eveneens aangetroffen op het adres [adres] .
[slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] zijn aanvankelijk opgenomen in de woning aan de [adres] waar verdachte en [medeverdachte 2] woonden. Daarna hebben zij verbleven op een vakantiepark in Oosterhout, een woning in Almere en, nadat zij voor de tweede keer Nederland waren in gereisd, een camping of vakantiepark in Epe en een hotel in Arnhem.
Uit de verklaringen van [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] komt verder naar voren dat verdachte seksadvertenties maakte en deze op onder meer de website van Kinky.nl plaatste, dat zij de telefoon aannam en klanten te woord stond en dat zij met deze klanten afspraken maakte. Van het geld dat werd verdiend, moesten [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] de helft afstaan aan verdachte en/of [medeverdachte 2] .
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte en [medeverdachte 2] behulpzaam zijn geweest bij het huisvesten van [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] zodat zij voor hen in de prostitutie konden werken. Nu de vrouwen met dit doel naar Nederland kwamen, is de rechtbank van oordeel dat hun verblijf in Nederland vanaf het begin wederrechtelijk is geweest. Verdachte wist ook dat zij terug naar hun land zouden worden gestuurd als zij door de politie zouden worden opgepakt. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat als een inwoner van Nederland een persoon uit het buitenland, in dit geval een niet EU-land, in Nederland arbeid wil laten verrichten, de toepasselijke wet- en regelgeving bij die persoon bekend wordt verondersteld. Verdachte en [medeverdachte 2] hebben niettemin de vrouwen gehuisvest en deden dat met het oogmerk daar zelf geld uit te genereren.
De rechtbank acht, nu sprake is van een meerdere periodes van huisvesting en (illegale) prostitutie door meerdere vrouwen, bewezen dat verdachte en [medeverdachte 2] daarvan een beroep of gewoonte hebben gemaakt.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank medeplegen van feit 2 bewezen.
Verweren van de raadsman
De raadsman heeft betoogd dat verdachte niet veel heeft verdiend aan de prostitutiewerkzaamheden van de in de tenlastelegging genoemde vrouwen. Verder heeft de raadsman betoogd dat geen sprake is van medeplegen omdat verdachte in wezen in hetzelfde schuitje zat als de in de tenlastelegging genoemde vrouwen.
De rechtbank verwijst naar hetgeen zij ten aanzien van de verweren van de raadsman onder feit 1 heeft overwogen en acht dat hier als herhaald en ingelast.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
zij op
een of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 13 maart 2018 t/m 12 februari 2019 te Arnhem en/of te Nijmegen en/of te Lelystad
en/of te Den Haagen/of te Almere
en/of te Amsterdamen/of te Oosterhout
en/of te Velp en/of te Edeen/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, een of meer anderen, te weten
a. [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum]
(zaaksdos. 1)en
/of
b. [slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum] (zaaksdos. 2) en/of
c. [slachtoffer 3] , geboren [geboortedatum] (zaaksdos. 2) en/of
d. [slachtoffer 4] , geboren [geboortedatum] (zaaksdos. 2) en/of
e. [slachtoffer 5] , geboren [geboortedatum] (zaaksdos. 2)
f. [slachtoffer 6] , geboren [geboortedatum] (zaaksdos. 3) en/of
g. [slachtoffer 7] , geboren [geboortedatum] (zaaksdos. 3)
h. [slachtoffer 8] , geboren [geboortedatum] (zaaksdos. 3)
i. [slachtoffer 9] , geboren [geboortedatum]
(zaaksdos. 4)en
/of
j. [slachtoffer 10] , geboren [geboortedatum]
(zaaksdos. 4) en/of
(hierna telkens gezamenlijk aangeduid als: 'die slachtoffers')
(sub 3)
(telkens) heeft aangeworven, mede genomen en/of ontvoerd met het oogmerk die ander in een ander land, te weten Nederland en/of Zwitserland en/of Ierland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of
(telkens
) door geweld of een andere feitelijkheid en/ofdoor dreiging met geweld of een andere feitelijkheid
en/of door misleidingen/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie (sub 1, 4, 6 en 9),
(sub 1)
heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen,
(telkens
)met het oogmerk van
(seksuele
)uitbuiting van die [slachtoffer 1]
en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8]en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10]
en
/of
(sub 4)
(telkens
)met één of meer van voornoemde middelen die [slachtoffer 1]
en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8]en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] heeft
gedwongen ofbewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (bestaande uit seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling) dan wel
(telkens
)enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist
of redelijkerwijs moest vermoedendat die [slachtoffer 1]
en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die Vedelcuen/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die arbeid of diensten (bestaande uit seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling)
en/of
(sub 6)
(telkens
)opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de
(seksuele
)uitbuiting van die
[slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die[slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10]
en/of
(sub 9)
(telkens
)die
[slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die[slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] heeft
gedwongen dan welbewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van hun/haar seksuele handelingen met of voor een derde,
immers
heeft/hebben verdachte en/of haar medeverdachte(n)
A. Mensenhandel tav [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum] , gepleegd in de periode van 13 maart 2018 t/m 14 maart 2018
te Roemenië en/ofte Nijmegen, Nederland
(zaaksdos. 1)
- die [slachtoffer 1] in Roemenië benaderd en onder valse voorwendselen meegenomen in een auto van Roemenië naar Nederland (Nijmegen), waarbij zij onderweg is gedrogeerd en onder invloed van alcohol is gebracht en/of
- geweld gepleegd ten aanzien van [naam vriendin slachtoffer 1] (een vriendin van die [slachtoffer 1] ) in het bijzijn van die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] onderweg verkracht en/of
- de identiteitskaart van die [slachtoffer 1] afgenomen en/of
- de portieren van de auto vergrendeld waardoor die [slachtoffer 1] niet kon ontsnappen en/of
- die [slachtoffer 1] meegedeeld dat zij een schuld had bij verdachte voor de reis, die zij door middel van prostitutiewerk zou moeten terugbetalen en/of dat zij (daarna) aan verdachte 50% van de prostitutieopbrengst zou moeten afstaan en/of
- die [slachtoffer 1] naar de prostitutielocatie (in Nijmegen) gebracht waar haar werd meegedeeld dat als zij niet in de prostitutie zou gaan werken zij zou worden verkocht en/of vastgebonden
- die [slachtoffer 1] meegedeeld dat zij de volgende dag zou beginnen met werken als prostituee vanuit deze locatie en
/of
- een seksadvertentie voor die [slachtoffer 1] gemaakt en/of
- die [slachtoffer 1] geïnstrueerd ten aanzien van de te verrichten prostitutiewerkzaamheden en
/of
- die [slachtoffer 1] meegedeeld welke prijzen zij moest vragen aan de klant voor de diverse seksuele handelingen die zij zou moeten verrichten
B. Mensenhandel tav de overige slachtoffers, gepleegd in de periode van 23 augustus 2018 t/m 12 februari 2019
(zaaksdos. 1 t/m 4)
-die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10]
en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8]benaderd of laten benaderen via Facebook, althans via internet, om in de prostitutie te werken en
/of
- die slachtoffers vanuit Griekenland/Roemenië naar Nederland vervoerd en/of laten overbrengen en/of hun overtocht bekostigd, en/of
- die slachtoffers ondergebracht in een woning en/of
(hotel
)kamer en/of vakantiehuis,
althans voor haar/hen (een) verblijfplaats(en)/onderdak geregeld of laten regelen, en
/of
- die slachtoffers te werk gesteld als prostituee en/of als prostituee laten werken
en/of voor haar/hen een werkplek geregeld of laten regelen waar zij als prostituee kon(den) werken, en
/of
- één of meer
(naakt)foto('s) van die slachtoffers gemaakt en/of laten maken ten behoeve van (een) seksadvertentie(s), en
/of
-
(vervolgens
)(een) profiel(en) en/of seksadvertentie(s) met foto's en/of afbeelding(en) (van die slachtoffers) gemaakt en/of laten maken,
en/of bepaald wanneer die advertentie(s) op internet geplaatst moest(en) worden,en
/of
- die advertentie(s) beheerd en/of laten beheren door die te activeren, op te waarderen, op te hogen, en
/of
- instructies gegeven en/of laten geven aan die slachtoffers ten aanzien van de te verrichten prostitutiewerkzaamheden (ook zonder condoom werken), en
/ofprijzen bepaald voor de te verrichten seksuele handelingen, en
/of
- bepaald wanneer en waar
en/of hoe langdie slachtoffers als prostituee moest
(en
)werken, en
/of
- het klantencontact beheerd en
/of
- die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] naar (seks)afspraken met klanten gebracht en/of laten brengen, en/of
- die slachtoffers opgedragen het door
haar/hen in de prostitutie verdiende geld
geheel ofgedeeltelijk aan haar, verdachte en/of haar mededader
(s)af te geven en/of doen afstaan en/of doen afdragen,
en/of
terwijl zij verdachte of haar medeverdachte(n) (dwangmiddelen)
- met Vasciluca een relatie heeft aangeknoopt waarbij hij zich voordeed als haar geliefde en/of haar heeft voorgespiegeld dat ze met hem naar Nederland zou vertrekken om in een restaurant te werken, en/of
- die slachtoffers één of meerdere malen heeft bedreigd door te zeggen dat zij haar/hen zou vermoorden en/of in stukken zou snijden en/of woorden van gelijke dreigende aard/strekking en
/oftegen
haar/hen geschreeuwd,
en/of die [slachtoffer 3] heeft gedreigd met een koevoet te slaan en/of door zijn, verdachtes hond, tegen die [slachtoffer 3] heeft opgehitst, en
/of
- die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] één of meerdere malen heeft mishandeld, door haar/hen te slaan en/of schoppen (omdat zij niet genoeg geld verdienden), en/of
-
in het bijzijn van die slachtoffers geweld heeft gebruikt tegen andere prostituees en/ofdreigende/agressieve taal heeft geuit jegens die slachtoffers
en/of andere prostituee(s)waardoor zij onder druk werd
(en
)gezet, en
/of
- die slachtoffers constant onder controle heeft gehouden, en
/of
- de identiteitskaart van die Somoila en/of die [slachtoffer 4] heeft afgenomen waardoor zij het land niet kon(den) verlaten, en/of
-
die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/ofdie [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] heeft geïsoleerd van de buitenwereld door
haar/hen te verbieden
te telefoneren en/ofom zonder toestemming van verdachte en/of diens mededader
(s)het prostitutieadres te verlaten en
/of
- een constante sfeer van dreiging en
/ofintimidatie heeft gecreëerd waardoor die slachtoffers geen andere keus hadden dan te werken in de prostitutie voor verdachte en
/ofdiens mededader
(s)en
/of
- die Vasciluca en/of [slachtoffer 3] in strijd met de waarheid voorgehouden dat zij hem (grote) geldbedragen schuldig waren, en/of
- terwijl die slachtoffers (zijnde vrouwen van
Roemeense en/ofMoldavische afkomst) niet of nauwelijks de Nederlandse taal machtig
was/waren en
/ofonbekend in Nederland
was/waren en
/ofde woning
(en
)waar zij werd
(en
)ondergebracht met meer personen moest
(en
)delen en
/ofgeen/weinig privacy en
/ofgeen eigen ruimte in die woning had
(den
)en
/ofvanuit hun thuissituatie verkeerden in een financieel erbarmelijke situatie,
- ( aldus) die slachtoffers in een (verder) van
haar/hen, verdachte en
/ofmedeverdachte, afhankelijke positie heeft gehouden;
2.
zij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van september 2017 t/m 12 februari 2019, te Lelystad en/of te Almere en/of te Arnhem en/of te Oosterhout
en/of te Den Haagen/of (elders) in Nederland
en/of in Moldavië en/of in Roemenië,
(lid 4)
(telkens
)tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,
telkens een ander of anderen, te weten:
- [slachtoffer 7] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats/-land] en
/of
- [slachtoffer 8] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats/-land] en
/of
- [slachtoffer 9] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats/-land] en
/of
- [slachtoffer 10] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats/-land]
(lid 1)
behulpzaam is/zijn geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of Duitsland, en/of Roemenië (zijnde lidstaten van de Europese Unie), of voornoemde personen daartoe telkens gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft,
en/of
(lid 2)
uit winstbejag behulpzaam is
/zijngeweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en voornoemde personen daartoe telkens gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, terwijl zij, verdachte en of haar medeverdachte, wist
(en) of ernstige redenen had(den) te vermoedendat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was,
immers heeft zij, verdachte en/of haar medeverdachte(n)
- met die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] ,
die zich toen in het buitenland bevonden,contact gelegd en/of laten leggen om in Nederland in de prostitutie te gaan werken en
/of
- die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] naar Nederland heeft/hebben gehaald of laten halen om hen in Nederland in de prostitutie te laten werken, en/of
- voor die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] en/of die [slachtoffer 9] en/of die [slachtoffer 10] woningen en/of vakantiehuisjes in Arnhem en/of Lelystad en/of Oosterhout
en/of Den Haagen/of Almere, geregeld van waaruit zij hun prostitutiewerkzaamheden hebben verricht,
(lid 4)
terwijl verdachte daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
mensenhandel, terwijl de in artikel 273f, eerste lid onder 1° en 4° omschreven feiten worden gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
mensenhandel, terwijl de in artikel 273f, eerste lid onder 1°, 4°, 6° en 9° omschreven feiten worden gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 2:
een ander uit winstbejag gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen die daarvan een beroep of gewoonte hebben gemaakt.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1095 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 660 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Hij heeft daarbij opgemerkt dat verdachte niet terug in detentie hoeft. De officier van justitie heeft verder gevorderd dat aan verdachte als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd dat zij zich op geen enkele wijze inlaat met het faciliteren van prostitutie door derden.
Het standpunt van de verdediging
Voor zover de rechtbank zou komen tot een bewezenverklaring, heeft de raadsman subsidiair ontslag van alle rechtsvervolging bepleit op grond van psychische overmacht. Meer subsidiair heeft de raadsman bepleit dat artikel 9a Sr zou moeten worden toegepast vanwege het ‘non-punishment’-beginsel. Meer-meer subsidiair heeft de raadsman betoogd dat de rechtbank mogelijk tot een bewezenverklaring zou kunnen komen van een deel van het onder 2 tenlastegelegde. Hij bepleit dat in dat geval een gevangenisstraf wordt opgelegd die gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Meest subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat in aanvulling op het voorarrest een voorwaardelijke sanctie wordt opgelegd met een proeftijd van één jaar, nu verdachte zich al bijna twee jaar aan de schorsingsvoorwaarden houdt. De raadsman heeft verzocht daarbij rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel. Samen met medeverdachte [medeverdachte 2] heeft zij zich schuldig gemaakt aan seksuele uitbuiting van twee Moldavische vrouwen. Een derde, Roemeense, vrouw van [leeftijd] stond op het punt om voor verdachte en haar medeverdachte in de prostitutie te gaan werken, toen de politie haar aantrof. [medeverdachte 2] was dan weliswaar de initiator van de mensenhandel, maar verdachte leidde de dagelijkse gang van zaken. Direct na aankomst had ze een gesprek met de vrouwen, waarbij aan de orde kwam dat de betreffende vrouw(en) de volgende dag moest(en) beginnen met de prostitutiewerkzaamheden. Verdachte nam foto’s en maakte seksadvertenties die zij op één of meerdere websites plaatste. Ze beantwoordde de telefoon, maakte afspraken met de klanten en bepaalde wat voor de seksuele diensten moest worden betaald. Verdachte en haar medeverdachte huisvestten de vrouwen op meerdere plaatsen in het land en bracht hen daarheen. Verdachte en haar medeverdachte handelden enkel uit financieel gewin. Zij hadden geen oog voor de kwetsbare positie waarin de vrouwen verkeerden. De vrouwen hadden in hun thuisland schulden en moesten door geldgebrek hun kinderen achterlaten bij ouders om geld te kunnen verdienen in het buitenland. Daar komt bij dat zij de taal niet spraken, waardoor zij afhankelijk waren van de hulp van verdachte en haar medeverdachte. Verdachte en haar medeverdachte hebben hiervan misbruik gemaakt. De rechtbank rekent hen dit zwaar aan. Door stelselmatige intimidatie en dreiging met het gebruik van geweld, werden de vrouwen bewogen om in de prostitutie te gaan werken en (tenminste) de helft van hun opbrengsten uit de prostitutie aan verdachte en haar medeverdachte af te staan. Hun verdiensten werden nauwgezet bijgehouden en geïnd door één van beiden. Verdachte en de medeverdachte hebben door hun handelen een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en de lichamelijke integriteit van de vrouwen.
Verdachte en haar medeverdachte hebben zich daarnaast schuldig gemaakt aan mensensmokkel. Zij hebben vier Moldavische vrouwen gehuisvest in woningen dan wel vakantieparken dan wel een hotelkamer met het doel deze vrouwen in de prostitutie werkzaamheden te laten verrichten. Geen van deze vrouwen beschikte over een werkvergunning. Als niet EU-burger mochten zij dan ook niet in Nederland werken en verdachte en haar medeverdachte wisten dat. Des te kwalijker is het dat zij deze vrouwen in de prostitutie hebben laten werken om daar zelf voordeel uit te trekken.
Normaliter worden voor dergelijke feiten forse gevangenisstraffen opgelegd.
De raadsman heeft een beroep gedaan op psychische overmacht dan wel gesteld dat geen straf of maatregel moet worden opgelegd vanwege het ‘non-punishment’-beginsel. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Juridisch kader
Het ‘non-punishment’-beginsel is opgenomen in artikel 26 van het Verdrag van de Raad van Europa inzake de bestrijding van mensenhandel en artikel 8 van de Richtlijn 2011/36/EU inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan. Een variant van het beginsel is bovendien weergegeven in artikel 4, tweede lid, van het Verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie inzake gedwongen arbeid. Uit deze bepalingen volgt dat lidstaten dienen te voorzien in de mogelijkheid mensenhandelslachtoffers niet te vervolgen dan wel te bestraffen voor hun betrokkenheid bij onwettige activiteiten voor zover zij daartoe zijn gedwongen. Het beginsel formuleert aldus geen verbod op vervolging en bestraffing van slachtoffers van mensenhandel. (Zie eveneens HR 13-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2011, NJ 2020/154 m.nt. T. Kooijmans. Zie ook L.B. Esser & C.E. Dettmeijer-Vermeulen, ‘Het non-punishmentbeginsel in mensenhandelzaken’, DD 2017/40).
In Nederland biedt het rechtsstelsel diverse voorzieningen die tegemoetkomen aan voornoemde bepalingen. Zo heeft het Openbaar Ministerie op grond van het opportuniteitsbeginsel de mogelijkheid strafbare feiten niet te vervolgen als dat niet in het algemeen belang is. Verder kan de rechtbank besluiten dat strafrechtelijke aansprakelijkheid niet aan de orde is vanwege psychische overmacht. Ook kan de rechtbank artikel 9a Sr toepassen. Tot slot kan de rechtbank in de strafmaat hiermee nadrukkelijk rekening houden.
Daarnaast hebben lidstaten op grond van artikel 4 EVRM de positieve verplichting operationele maatregelen te nemen ter bescherming van slachtoffers van mensenhandel. Deze positieve verplichting ontstaat op het moment dat de staat op de hoogte is of had moeten zijn van ‘omstandigheden die aanleiding geven tot een geloofwaardig vermoeden dat een persoon het slachtoffer is van mensenhandel of uitbuiting of daaromtrent in elk geval een reëel en onmiddellijk risico aanwezig is.’ De rechtbank wijst in dit kader in het bijzonder op twee uitspraken uit Straatsburg in de zaken EHRM 16 februari 2021, V.C.L. en A.N. v. VK, appl.nrs. 77587/12 en 74603/12 en EHRM 23 november 2021, G.S. v. VK, appl.nr. 7604/19. Het EHRM maakt in deze zaken duidelijk dat uit internationale verdragen geen algemeen verbod op de vervolging van slachtoffers van mensenhandel kan worden afgeleid. Niettemin kan de vervolging van (potentiële) slachtoffers van mensenhandel onder bepaalde omstandigheden in strijd zijn met de plicht operationele maatregelen te nemen om slachtoffers te beschermen wanneer een lidstaat op hoogte is of zou moeten zijn van ‘omstandigheden die aanleiding geven tot een aannemelijk vermoeden’ dat een persoon slachtoffer van mensenhandel is (EHRM 16 februari 2021, V.C.L. en A.N. v. VK, appl.nrs. 77587/12 en 74603/12, par. 158 en 159).
De rechtbank leest de jurisprudentie zo dat het van belang is dat de autoriteiten gepaste maatregelen nemen zodra (mogelijk) slachtofferschap aan de orde is. De autoriteiten dienen zich in een dergelijk geval onder meer de vraag te stellen of het slachtoffer in die mate gedwongen is het strafbare feit te plegen, dat daarmee de verwijtbaarheid teniet wordt gedaan of dat het niet meer in het algemene belang is het slachtoffer te vervolgen (EHRM 23 november 2021, G.S. v. VK, appl.nr. 7604/19, par. 22-24).
Overweging
Gelet op het hiervoor uiteengezette juridische kader is meer concreet in deze zaak voor de rechtbank de vraag aan de orde of verdachte gelet op de signalen van slachtofferschap een beroep toekomt op psychische overmacht dan wel artikel 9a Sr.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte wel degelijk ook een slachtoffer is, nu zij ook door medeverdachte [medeverdachte 2] is mishandeld. Echter het slachtofferschap van verdachte is niet van die hoedanigheid dat strafrechtelijke aansprakelijkheid haar zou moeten komen te ontvallen, dan wel dat zij in het geheel geen straf opgelegd zou moeten krijgen. De officier van justitie heeft zich in de plaats daarvan op het standpunt gesteld dat een ‘milde’ straf redelijk is gelet op de positie en rol van verdachte.
De rechtbank wil aannemen dat verdachte tevens slachtoffer is van medeverdachte [medeverdachte 2] . Tegelijkertijd is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat de druk waaronder verdachte heeft verkeerd niet van dien aard is geweest dat zij daar absoluut geen weerstand aan kon bieden. Verdachte heeft jarenlang, ook als [medeverdachte 2] in het buitenland verbleef, gedurende dagen en nachten werkzaamheden verricht om diverse (jonge) vrouwen in de prostitutie aan het werk te zetten. Uit het dossier blijkt niet van een totale onvrijwilligheid bij verdachte gedurende de ten laste gelegde periode. Niet kan worden gesteld dat verdachte geen enkel verwijt kan worden gemaakt en dat zij niet strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld. Het beroep op psychische overmacht wordt derhalve verworpen.
Ook zal de rechtbank geen gehoor geven aan het beroep op artikel 9a Sr. Het niet opleggen van een straf doet geen recht aan de ernst van de strafbare feiten. Verdachte heeft in deze zaak een cruciale rol gespeeld. Zonder haar bijdrage zouden de vrouwen niet in een situatie van uitbuiting terecht zijn gekomen. De rechtbank neemt verdachte dit kwalijk en vindt daarbij tevens een straf passend, zij het dat ook de rechtbank van oordeel is dat matiging op zijn plaats is.
De rechtbank heeft in het kader van de op te leggen straf de justitiële documentatie van verdachte in aanmerking genomen. Daaruit blijkt dat verdachte op 28 juli 2021 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is veroordeeld voor een verkeersovertreding. Artikel 63 Sr is daarom van toepassing.
De rechtbank heeft verder het reclasseringsrapport van 15 november 2021 in aanmerking genomen. Daaruit komt naar voren dat het tenlastegelegde voor verdachte een afgesloten hoofdstuk is. De reclassering kan geen interventies bedenken om een eventueel recidiverisico, dat overigens niet kan worden ingeschat, te beïnvloeden. Geadviseerd wordt in geval van een bewezenverklaring geen bijzondere voorwaarden op te leggen.
De rechtbank stelt verder vast dat de redelijke termijn is overschreden nu verdachte op 7 oktober 2019 is aangehouden en de zaak niet binnen twee jaar na deze datum is afgedaan. De rechtbank zal daar ook rekening mee houden.
Alles in aanmerking nemend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 900 dagen passend. Een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, zoals de raadsman meer subsidiair heeft bepleit, doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan de ernst van de feiten, mede gelet op de substantiële rol die verdachte daarin heeft gehad. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte (nu) niet terug hoeft te gaan naar de gevangenis. De rechtbank heeft berekend dat verdachte 436 dagen in voorarrest heeft doorgebracht. Zij zal daarom bepalen dat van de 900 dagen gevangenisstraf 464 voorwaardelijk worden opgelegd. Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding daaraan bijzondere voorwaarden te verbinden nu het erop lijkt dat verdachte het prostitutieleven de rug heeft toegekeerd. Zij heeft een relatie en een reguliere baan. Het grote voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf is naar het oordeel van de rechtbank voor verdachte een voldoende stok achter de deur om te voorkomen dat zij recidiveert. De rechtbank zal de proeftijd bepalen op twee jaar. Voor een kortere proeftijd ziet de rechtbank geen aanleiding.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer 9] heeft in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 5.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2018. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente. Hij vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de vordering aanzienlijk te matigen.
Overweging van de rechtbank
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
  • verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
  • de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
  • de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
  • de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de hiervoor genoemde categorieën van artikel 6:106 BW valt.
Door de seksuele uitbuiting is sprake van een (diepe) inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en integriteit van de benadeelde partij. Dit is mede aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 2.500,- vaststellen.
Mr. M.M. Volwerk, advocaat van de benadeelde partij, heeft verzocht de wettelijke rente te doen ingaan op 1 augustus 2018. De rechtbank stelt vast dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte en [medeverdachte 2] eerst op 23 augustus 2018 met de benadeelde partij in contact zijn gekomen. Nu de bewezenverklaarde periode is vastgesteld op de periode van 23 augustus 2018 tot en met 12 februari 2019 zal de rechtbank bepalen dat de rente ingaat op 23 augustus 2018. Verdachte is vanaf die datum wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank overweegt dat verdachte en haar medeverdachte ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover haar medeverdachte de schade heeft vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f Sr de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 63, 197a en 273f van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 900 dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 464 dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 9] van € 2.500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 augustus 2018 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 9] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 9] , een bedrag te betalen van € 2.500,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 augustus 2018 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 35 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte (een deel van) het schadebedrag betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis;
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Ouweneel (voorzitter), mr. C.E.W. van de Sande en
mr. S.M.A. Lestrade, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C.M. Althoff en
mr. H.J.M. Fransen, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 november 2022.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Team Migratiecriminaliteit en Mensenhandel, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek ONRCC18009 SCHIPBEEK, gesloten op 2 maart 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD01-032 t/m ZD01-033.
3.Proces-verbaal informatief gesprek, p. ZD01-058; proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. ZD01-065, ZD01-073 t/m ZD01-074; proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] , p. ZD01-088, ZD01-091, ZD01-093
4.Proces-verbaal van verhoor getuigenverhoor van [naam vriendin slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris p. 3 en 10.
5.Processen-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] p. ZD01-377, ZD01-385.
6.Proces-verbaal van de terechtzitting van 16 december 2019.
7.Overzichtsproces-verbaal, p. ZD04-006.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD04-046 t/m ZD04-047.
9.Proces-verbaal informatief gesprek, p. ZD04-040 t/m ZD04-041.
10.Processen-verbaal van verhoor van aangeefster, p. ZD04-056 t/m ZD04-057; ZD04-066 t/m ZD04-070, ZD04-072 t/m ZD04-073, ZD04-075.
11.Proces-verbaal informatief gesprek, p. ZD04-050.
12.Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 9] , p. ZD04-054, ZD04-056, ZD04-067.
13.Proces-verbaal van verhoor van 5 september 2022 bij de rechter-commissaris, p. 7, 9 t/m 12, 15, 25 t/m 27 van dat proces-verbaal.
14.Proces-verbaal informatief gesprek, p. ZD04-086.
15.Proces-verbaal van verhoor van 5 september 2022 bij de rechter-commissaris, p. 9 van dat proces-verbaal.
16.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 11 oktober 2022.
17.Proces-verbaal stemherkenning, p. ZD04-96.
18.Tapgesprek, p. ZD04-099.
19.Tapgesprek, p. ZD04-098.
20.Proces-verbaal stemvergelijking [slachtoffer 10] , p. ZD04-120.
21.Tapgesprek, p. ZD04-164.
22.Tapgesprek, p. ZD04,-107.
23.BOB-stukken, documentcode BOB134.
24.Tapgesprek, p. ZD04-181.
25.Tapgesprek, p. ZD04-182.
26.Tapgesprek, p. ZD04-183.
27.Tapgesprekken, p. ZD04-112 t/m ZD04-114.
28.Tapgesprek, p. ZD-124.
29.Tapgesprek, p. ZD04-186.
30.Tapgesprek, p. ZD04-037 t/m ZD04-038.
31.Tapgesprek, p. ZD04-128.
32.Tapgesprek, p. ZD04-129.
33.Tapgesprek, p. ZD04-230.
34.Tapgesprek, p. ZD04-163 t/m ZD04-164.
35.Tapgesprek, p. ZD04-204 t/m ZD04-205.
36.Tapgesprek, p. ZD04-256.
37.Tapgesprek, p. ZD04-210.
38.Tapgesprek, p. ZD04-236.
39.Tapgesprek, p. ZD04-206 t/m ZD04-207.
40.Tapgesprek, p. ZD04-191, ZD04-193.
41.Tapgesprek, p. ZD04-237.
42.Tapgesprek, p. ZD05-037.
43.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD03-045 t/m ZD03-047.
44.Rapport bestuurlijk toezicht, p. ZD03w-107 t/m ZD03-108, ZD03-110.
45.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 7] , p. ZD03-092 t/m ZD03-094.
46.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 7] , p. ZD03-101.
47.Proces-verbaal van bevindingen, p. ZD03-132 t/m ZD03-133.
48.Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van getuige [slachtoffer 8] , p. 2, 7-9, 14-15, 18 van dat proces-verbaal.
49.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 oktober 2022.