I. [gezamenlijke gedaagden] te veroordelen aan [gezamenlijke eisers] binnen veertien dagen na
betekening van dit vonnis het voortdurend en ongehinderd gebruik te verschaffen van de inrit en het pad, die zich bevinden op het perceel, kadastraal [perceelnr.] en het perceel, kadastraal bekend [perceelnr.] , door met betrekking tot de inrit en het pad te allen tijde een doorgang van minimaal 3,5 meter breed vrij te houden voor verkeer van en naar het perceel van [gezamenlijke eisers] ;
II. [gezamenlijke gedaagden] te veroordelen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de betonnen opsluitbanden en betonpaal in de bocht van de inrit en de massieve paal, zoals volgt uit het als producties 10 en 13 ingebrachte fotomateriaal, van de inrit te verwijderen en verwijderd te houden;
III. [gezamenlijke gedaagden] met ingang van de dag na betekening van dit vonnis te verbieden een erfafscheiding zodanig op of langs de inrit te plaatsen dat [gezamenlijke eisers] worden belemmerd in de uitoefening van de erfdienstbaarheid;
IV. [gezamenlijke gedaagden] met ingang van de dag na betekening van dit vonnis te verbieden een erfafscheiding zodanig op het pad te plaatsen dat [gezamenlijke eisers] worden belemmerd in het gebruik van het pad en daarmee in de toegang tot de achterzijde van hun perceel, althans dit te verbieden tot in de bodemprocedure onherroepelijk is beslist over de vordering tot verklaring voor recht dat met betrekking tot het pad door verjaring een erfdienstbaarheid is ontstaan;
V. [gezamenlijke gedaagden] te veroordelen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de door hen geplaatste camera's te verwijderen en verwijderd te houden, dan wel deze zodanig te verplaatsen of af te schermen dat deze niet langer de eigendommen en de handelingen van [gezamenlijke eisers] vastleggen;
VI. [gezamenlijke gedaagden] te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 1.000,00 voor elke dag, een gedeelte van de dag daaronder begrepen, dat [gezamenlijke gedaagden] na betekening van dit vonnis in gebreke blijven aan één of meerdere van de hiervoor onder I. tot en met V. genoemde veroordelingen te voldoen, met een maximum per veroordeling van € 50.000,00, althans een in goede justitie te bepalen dwangsom;
VII. [gezamenlijke gedaagden] te veroordelen in de kosten van de procedure en de nakosten, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente.