ECLI:NL:RBGEL:2022:5421

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 september 2022
Publicatiedatum
21 september 2022
Zaaknummer
05/170405-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware drugshandel en productie van synthetische drugs met betrokkenheid van meerdere verdachten

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 1 september 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de productie en verkoop van synthetische drugs, waaronder amfetamine en cocaïne. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het produceren van drugsketels, het in dienst hebben van personeel, het huren van panden voor drugslaboratoria, gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een lange periode actief betrokken was bij de productie van drugs en dat hij een cruciale rol speelde in de keten van de drugshandel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de maatschappelijke gevolgen van de drugshandel. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen door grote geldbedragen en goederen te verwerven zonder legale inkomsten. De verdachte is vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar de bewezenverklaring van de overige feiten was voldoende om tot een zware straf te komen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/170405-21
Datum uitspraak : 1 september 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortejaar 1967] in [geboorteplaats] ,
ingeschreven aan de [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Almelo.
Raadsman: mr. M.L. van Gessel, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van:
  • 13 oktober 2021 (pro forma);
  • 15 december 2021 (pro forma);
  • 9 februari 2022 (pro forma);
  • 30 maart 2022 (regie);
  • 25 mei 2022 (pro forma);
  • 6 en 7 juli 2022 (inhoudelijk) en
  • 1 september 2022 (sluiten onderzoek).

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in de periode 01 juni 2019 tot en met 29 juni 2021
te Overberg en/of Veenendaal en/of Elst (Ut) en/of Rhenen en/of Kootwijkerbroek en/of Hoogeveen en/of Didam en/of Nijeveen en/of Eext en/of Groningen en/of Ter Apel en/of Berkel en Rodenrijs en/of Poortvliet en/of Sint Kruis en/of Arnhem en/of Neerkant, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging, althans alleen,
meermaals, althans eenmaal,
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van
- amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine en/of
- cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne,
(telkens) een of meer middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen
zich of een ander gelegenheid middelen of inlichtingen heeft trachten te verschaffen tot het plegen van dat/die feit(en) en/of voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- een of meerdere (gemodificeerde) ketel(s), althans hardware, ten behoeve van de productie van amfetamine en/of cocaïne, al dan niet op bestelling, gemaakt en/of gelast en/of verkocht en/of aangepast en/of gerepareerd en/of
- een of meerdere perso(o)n(en) in dienst gehad, althans voor hem laten werken,
en/of
aangestuurd om een of meerdere ketel(s), althans hardware, ten behoeve van de productie van amfetamine en/of cocaïne, te (laten) maken en/of lassen en/of aanpassen en/of repareren en/of onderdelen ten behoeve van deze ketel(s) (laten) bewerken en/of
- een of meerdere goederen ten behoeve van het maken van een of meerdere (gemodificeerde) ketel(s), althans hardware, voor de productie van amfetamine en/of cocaïne, aangeschaft en/of gekocht en/of besteld en/of
- een of meerdere loods(en) en/of gebouw(en) gehuurd en/of tot zijn beschikking gehad, om een of meerdere ketel(s), althans hardware, voor de productie van amfetamine en/of cocaïne te kunnen maken en/of opslaan en/of
- een of meerdere grondstoffen en/of chemicaliën ten behoeve van de productie van amfetamine en/of cocaïne voor handen gehad en/of verhandeld en/of
- een hoeveelheid APAAN en/of mierenzuur en/of formamide en/of caustic soda en/of fosforzuur en/of methanol en/of aceton voorhanden gehad en/of
- een/of meerdere mededader(s) adviezen gegeven voor het laten functioneren van ketels en/of andere hardware in drugslabs;
2.
hij in of omstreeks de periode 23 maart 2020 tot en met 7 augustus 2020 te Didam en/of Nijeveen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
een (grote) hoeveelheid amfetamine, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine en/of
een (grote) hoeveelheid cocaïne, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 01 juni 2017 tot en met 29 juni 2021 te Overberg en/of Veenendaal en/of Hoogeveen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) van een voorwerp en/of geldbedragen te weten;
- een voertuig van het merk [auto 1] met kenteken [kenteken 1]
en/of
- een voertuig van het merk [auto 2] met kenteken [kenteken 2]
en/of
- een geldbedrag van € 75.130
en/of
- chalet aan de [adres 2] ( [adres 3] ) op het recreatiedorp [naam 1]
en/of
- een geldbedrag van € 133.979,--
en/of
- een voertuig van het merk [auto 1] [kenteken 3]
heeft/hebben verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik heeft/hebben gemaakt (zaaksdossier witwassen blz F1497 t/m F1506) terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) althans moeten vermoeden dat die voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf en/of enig eigen misdrijf,
zulks terwijl hij, verdachte van het plegen van dat feit een gewoonte heeft gemaakt;
4.
hij in of omstreeks de periode 01 juni 2019 tot en met 29 juni 2021 te Overberg en/of Veenendaal en/of Ede en/of Rhenen en/of Kootwijkerbroek, althans in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer anderen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid, artikel 10a eerste lid, artikel 11 derde en vierde, vijfde lid en/of artikel 11 a Opiumwet.

2.De geldigheid van de dagvaarding

Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de dagvaarding voor wat betreft het onder 2 ten laste gelegde nietig dient te worden verklaard, nu een feitelijke beschrijving van wat verdachte wordt verweten, ontbreekt. Het betreft bovendien een zaak met veel medeverdachten en een uitgebreid dossier, zodat voor de verdediging niet duidelijk is welke specifieke gedragingen verdachte worden verweten.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de tenlastelegging voldoende duidelijk en specifiek is. Het onder 2 ten laste gelegde feit is ondergebracht in twee afzonderlijke zaaksdossiers, zodat in de processtukken goed terug te vinden is wat het specifieke verwijt is dat verdachte wordt gemaakt. Voorts heeft de verdediging uitvoerig verweer gevoerd met betrekking tot het verwijt, zodat reeds daaruit blijkt dat de verdenking duidelijk is.
Beoordeling door de rechtbank
De vraag die de rechtbank hier dient te beantwoorden, is of de tenlastelegging van het onder 2 ten laste gelegde feit voldoet aan de eisen die artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering daaraan stelt.
Op grond van artikel 261, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering behelst de dagvaarding een opgave van het feit dat ten laste wordt gelegd, met vermelding van omstreeks welke tijd en waar ter plaatse het feit begaan zou zijn. Het tweede lid voegt daaraan toe dat de inleidende dagvaarding tevens de vermelding behelst van de omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan. Bij de uitleg van beide artikelleden staat de vraag centraal of verdachte zich op basis van de tenlastelegging goed kan verdedigen. Daarbij dient de tenlastelegging in samenhang met het dossier te worden gelezen. De opgave van het feit moet duidelijk en begrijpelijk, niet innerlijk tegenstrijdig en voldoende feitelijk zijn. Bij de verdachte mag er - tegen de achtergrond van het strafdossier en het voorbereidend onderzoek - redelijkerwijs geen twijfel over bestaan welke specifieke gedragingen hem worden verweten. Voor de rechtbank moet bovendien voldoende duidelijk en begrijpelijk zijn wat zij concreet, ten aanzien van de specifieke verdachte, te onderzoeken heeft.
De rechtbank overweegt dat in de tenlastelegging de pleegplaatsen Didam en Nijeveen specifiek zijn genoemd. In het uitgebreide procesdossier zijn aparte zaaksdossiers met betrekking tot de feiten in Didam en Nijeveen opgenomen. In deze zaaksdossiers wordt specifiek ingegaan op de vermeende betrokkenheid van verdachte bij deze feiten. De met betrekking tot deze feiten relevante stukken zijn hierin kernachtig weergegeven. Hoewel de tenlastelegging geen uitgebreide feitelijke omschrijving behelst van het feit dat verdachte wordt verweten, kan er bij verdachte - bezien tegen de achtergrond van het strafdossier - redelijkerwijs geen twijfel over bestaan welke specifieke gedragingen hem worden verweten. Ook voor de rechtbank is voldoende duidelijk en begrijpelijk wat zij concreet te onderzoeken heeft.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de dagvaarding geldig is.

3.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat het Openbaar Ministerie voor wat betreft het onder 2 ten laste gelegde niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte dient te worden verklaard. Het Openbaar Ministerie heeft, ondanks herhaald verzoek van de verdediging, niet het volledige procesdossier met betrekking tot het feit in Nijeveen verstrekt. Er is enkel een samenvattend proces-verbaal aan het procesdossier toegevoegd. Dit levert een ernstige schending op van de goede procesorde en van het recht op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 van het EVRM, in het bijzonder vanwege een schending van de ‘equality of arms’.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat alle processtukken die met betrekking tot de strafzaak tegen verdachte relevant zijn, aan het procesdossier zijn toegevoegd. De officier van justitie en de rechtbank beschikken niet over meer stukken dan de verdediging, zodat geen sprake is van een schending van de ‘equality of arms’.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank dient hier de vraag te beantwoorden of sprake is van een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 van het EVRM. Daarnaast dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of sprake is van een schending van de goede procesorde.
De rechtbank overweegt dat het de taak van het Openbaar Ministerie is zorg te dragen voor de samenstelling en de aanlevering van de processtukken. Het dossier moet alle stukken bevatten die voor de beoordeling van de zaak en de daarbij door de rechter te nemen beslissingen redelijkerwijs van belang kunnen zijn. Het Openbaar Ministerie heeft in de onderhavige strafzaak een samenvattend proces-verbaal verstrekt van de met betrekking tot verdachte relevante stukken uit onderzoek 26Rockdale, dat ziet op het feit in Nijeveen. Daarbij heeft de officier van justitie - in reactie op een eerder verzoek van de verdediging het volledige procesdossier uit onderzoek 26Rockdale te verstrekken - een proces-verbaal van bevindingen van de zaaksofficier van justitie van het Landelijk Parket verstrekt met daarin (opnieuw) een opgave van de voor verdachte relevante stukken uit onderzoek 26Rockdale. Uit dit proces-verbaal van bevindingen is gebleken dat alle procespartijen beschikken over de met betrekking tot verdachte relevante stukken uit onderzoek 26Rockdale. De verdediging heeft tegenover het hiervoor weergegeven standpunt van de officier van justitie niets gesteld, en evenmin is iets gebleken, waaruit de rechtbank het vermoeden zou moeten ontlenen dat dit proces-verbaal van bevindingen niet juist is of dat nu stukken aan het dossier ontbreken die voor de te nemen beslissingen in de onderhavige zaak relevant zijn.
Nu de officier van justitie, de verdediging en de rechtbank over dezelfde stukken beschikken en dit de relevante stukken betreffen met betrekking tot de verdenking jegens verdachte, is (ook) geen sprake van een schending van de ‘equality of arms’. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een schending van de goede procesorde of van artikel 6 van het EVRM.
De rechtbank acht de officier van justitie dan ook ontvankelijk in de vervolging van verdachte.
4. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van de voorbereidingshandelingen voor het binnen het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine en cocaïne. Verdachte dient eveneens te worden vrijgesproken van het voorhanden hebben en verhandelen van grondstoffen ten behoeve van de productie van amfetamine en cocaïne. De Encrochat-gesprekken bevatten hiervoor onvoldoende bewijs. Daarnaast kan niet worden bewezen dat alle ketels ook daadwerkelijk aan verdachte kunnen worden toegeschreven als producent en/of leverancier daarvan. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Hierna zal achtereenvolgens in worden gegaan op de identiteit van de Encrochat-gebruiker ‘ [naam 2] ’, op de productielocaties van hardware van verdachte, op welke goederen hij blijkens het onderzoek heeft aangeschaft, op zijn betrokkenheid bij verschillende aangetroffen drugslaboratoria, op zijn rol als opdrachtgever en op zijn wetenschap met betrekking tot het gebruik van de ketels.
Encrochat-gebruiker ‘ [naam 2] ’
De Encrochat-gebruiker ‘ [naam 2] ’ maakte gebruik van een zogenaamde PGP-telefoon met IMEI-nummer [nummer 1] . In deze telefoon was een SIM-kaart met IMSI-nummer [nummer 2] aangebracht. Van het IMEI-nummer van deze telefoon zijn de historische verkeersgegevens over de periode van 10 januari 2020 tot en met 3 juli 2020 verkregen. Hieruit is gebleken dat deze telefoon in de betreffende periode 258 keer gebruik maakte van de zendmast aan de [adres 4] in Overberg. Deze zendmast staat vlakbij het recreatiepark aan de [adres 2] in Overberg.
Uit onderzoek 26Lemont is gebleken dat de gebruiker van het PGP-toestel van ‘ [naam 2] ’ als wachtwoord ‘ [naam 3] ’ gebruikte. De ex-vrouw van verdachte heet [naam 4] en is geboren in 1970.
‘ [naam 2] ’ werd in meerdere Encrochat-gesprekken ‘ [naam 5] ’ genoemd.
Op 25 mei 2020 om 17.12:26 uur heeft gebruiker ‘ [naam 6] ’ op Encrochat aan ‘ [naam 2] ’ gevraagd: “Kan jij [medeverdachte 6] aub even bellen staat chauffeur im bennekom”. Diezelfde dag om 17.12:35 uur stuurde ‘ [naam 2] ’ op Encrochat naar ‘ [naam 8] ’ het bericht “Jooo”. Hierop werd niet gereageerd. Kort hierna, om 17.13:27 uur, belde het telefoonnummer [telefoonnummer 1] dat in gebruik was bij verdachte naar het telefoonnummer [telefoonnummer 2] dat in gebruik was bij medeverdachte [medeverdachte 6] . Dit gesprek duurde 92 seconden.
De politie heeft de historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 1] vergeleken met de historische verkeersgegevens van de telefoon met IMEI-nummer [nummer 1] . In de periode van 20 januari 2020 tot en met 12 juni 2020 hadden deze telefoons 227 overeenkomsten met betrekking tot de gebruikte zendmasten. Er werd hierbij voornamelijk gebruik gemaakt van zendmasten in Overberg en Rhenen. [2]
Verdachte heeft verklaard dat hij in een chalet op het recreatiepark aan de [adres 2] in Overberg verbleef. [3]
Verdachte heeft verder verklaard dat hij wel eens ‘ [naam 5] ’ werd en wordt genoemd. Hij kent [medeverdachte 6] al sinds acht of tien jaar. [4]
Op grond van het voorgaande, concludeert de rechtbank dat het verdachte moet zijn geweest die gebruik maakte van het Encrochat-account ‘ [naam 2] ’. Daarbij overweegt de rechtbank dat verdachte ter terechtzitting om hem moverende redenen weliswaar niet heeft bekend dat hij gebruik maakte van dit account, maar dat hij dit evenmin heeft ontkend en ook niet iets heeft gesteld of aangedragen dat afbreuk doet aan de door de rechtbank hierover getrokken conclusie.
De productielocaties van hardware
Op 17 december 2020 heeft de politie heimelijk door de ramen van een loods aan de [adres 5] in Elst (Ut) gekeken. In deze loods zag de politie op dat moment ongeveer 12 verschillende ketels staan. Deze ketels bevonden zich in verschillende fases van modificatie. [5]
Op 21 januari 2021 heeft de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen van de politie (hierna: de LFO) een onderzoek ingesteld in deze loods. Hierin werden, naast verschillende apparatuur en gereedschappen ten behoeve van de metaalbewerking, aangetroffen:
  • Twee grote destillatieketels;
  • Drie filtratieketels;
  • Eén in opbouw zijnde ketel;
  • Zeven metalen spiralen;
  • Vier metalen buizen die waren voorzien van aansluitpunten ten behoeve van de verwarmingsspiralen;
  • Vier rollen en twee losse blauwe slangen ten behoeve van onder andere het bevestigen van de verwarmingsspiralen aan de metalen buizen en/of de destillatieketels op een verwarmingsketel;
  • Twee metalen roerwerken;
  • Twee koelbuizen;
  • Twee metalen ketels met kleine doorvoer op de bovenzijde en
  • Diverse losse metalen onderdelen waaronder montageplaten ten behoeve van koelbuizen.
De LFO herkende de aangetroffen apparatuur als productieapparatuur ten behoeve van de grootschalige extractie en be- en verwerking van cocaïne. De twee aangetroffen koelbuizen werden herkend als koelbuizen die kunnen worden gebruikt bij de vervaardiging van synthetische drugs, waaronder ten behoeve van de destillatie van (met)amfetamine. [6]
[getuige 10] heeft verklaard dat zij de eigenaresse was van de loods aan de [adres 5] in Elst (Ut). Zij verhuurde deze van ongeveer begin 2019 tot 29 juni 2021 aan verdachte. [7]
Verdachte heeft verklaard dat hij aan de [adres 5] in Elst (Ut) aan ketels werkte. [8] Op enig moment, medio 2020, wist verdachte, naar eigen zeggen, dat de ketels die hij maakte bestemd waren om in drugslaboratoria te worden gebruikt.
Op 29 juni 2021 heeft de LFO een onderzoek ingesteld in het bedrijfspand aan de [adres 6] in Veenendaal. In dit bedrijfspand zijn diverse goederen en materialen aangetroffen die zeer typisch zijn voor de bouw van roestvrijstalen productieapparatuur die specifiek bestemd is voor de vervaardiging en/of bewerking van (synthetische) drugs. In de garage stond een in aanbouw zijnde roestvrijstalen ketel. Deze ketel was nog niet compleet, maar op grond van de omvang, de vorm en de gebruikte materialen ging het hier volgens de LFO vermoedelijk om een reactieketel die bestemd was voor de grootschalige vervaardiging van amfetamine. De inhoud van de reactieketel in opbouw was ongeveer 1850 liter. In de werkplaats lagen verder onderdelen voor een koelbuis, waaronder ronde platen met ronde openingen. In deze openingen pasten cilindervormige buizen die ook aanwezig waren. Een dergelijke koelbuis is passend bij een reactieketel die gebruikt kan worden voor de productie van amfetamine. Ook lagen er conische verloopstukken die aan de bovenzijde van een koelbuis bevestigd kunnen worden. In de opslagruimte lagen verder goederen zoals kijkvensters, temperatuurmeters en een glazen klepdeksel. Er lagen ook metalen buizen die vermoedelijk bestemd waren voor een roerwerk. Alle onderdelen die aanwezig waren leken bestemd te zijn om een reactieketel te maken die specifiek bestemd leek te zijn voor de vervaardiging van amfetamine. Daarnaast waren er onderdelen aanwezig zoals verwarmingsspiralen met bijbehorende slang en ronde platen die kunnen dienen als filtreerplaat. Deze goederen worden vaak gezien op cocaïne-extractielocaties. [9]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 1 november 2020 de sleutel kreeg van het bedrijfspand aan de [adres 6] in Veenendaal. Hier werden ook ketels geproduceerd. [10]
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte zowel de loods aan de [adres 5] in Elst (Ut) als het bedrijfspand aan de [adres 6] in Veenendaal heeft gehuurd en tot zijn beschikking heeft gehad met (onder andere) het doel om deze te gebruiken ten behoeve van de productie en opslag van ketels en andere hardware die gebruikt werden in cocaïne- en amfetaminelaboratoria.
De aanschaf van goederen
Op 29 juni 2021 vond in het bedrijfspand van [naam 9] in Rhenen een doorzoeking plaats. Tijdens deze doorzoeking werd door mede-eigenaar [getuige 1] een pallet aangewezen met daarop diverse materialen die eigendom zouden zijn van verdachte. Uit gevorderde gegevens bleek dat er in de periode van 9 april 2019 tot en met 29 juli 2020 in totaal 16 facturen met een totaalbedrag van € 20.526,89 waren opgemaakt op naam van (de onderneming van) verdachte. In vrijwel alle gevallen betreffen de facturen de levering van roestvrijstaal (hierna: RVS) (plaat)materiaal aan verdachte. [11]
Op 13 juli 2021 ging de politie langs bij [naam 10] in Den Bosch. De directeur en eigenaar van het bedrijf, [getuige 2] , gaf desgevraagd bij de politie aan dat hij verdachte kende. Verdachte was al lange tijd klant en betaalde zijn aankopen contant. Uit gevorderde gegevens bleek dat het bedrijf tussen 18 oktober 2019 en 15 april 2021 in totaal voor een bedrag van € 27.137,91 materialen had geleverd aan verdachte. Een bepaald type deksel van het merk [merk 1] was 33 keer aan verdachte geleverd. Daarnaast waren er onder meer grote hoeveelheden lasmaterialen, kijkglazen en kogelkranen aan verdachte geleverd. [12]
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte aan de [adres 2] zijn onder meer pakbonnen aangetroffen van [naam 10] , gericht aan [naam 11] . [13]
Op 13 juli 2021 ging de politie langs bij [naam 13] en [naam 12] in Veenendaal. [naam 12] is de werkplaats van het bedrijf en [naam 13] betreft het magazijn. Het hoofd verkoop van [naam 13] , [getuige 3] , herkende verdachte als een klant die zijn aankopen contant betaalde. Hij haalde zijn bestellingen aan de balie op. De contactpersoon van [naam 11] bij [naam 12] gebruikte het telefoonnummer
[telefoonnummer 1] . Dit telefoonnummer wordt gebruikt door verdachte. In totaal heeft [naam 12] over de periode van 31 juli 2019 tot en met 2 april 2021 67 documenten, waaronder facturen en opdrachtbevestigingen, op naam van verdachte aan de politie verstrekt. De facturen hebben een totaalbedrag van € 25.766,96. In totaal zijn er 33 frequentieregelaars van het merk Nidec aan verdachte gefactureerd en geleverd. Slechts van twee van deze frequentieregelaars was het serienummer op de factuur opgenomen. Verder zijn er 35 motoren van het merk WEG geleverd aan verdachte. [14]
Op 5 augustus 2021 ging de politie langs bij [naam 14] in Ederveen. Daar sprak de politie met eigenaar en bestuurder [getuige 4] . Desgevraagd verklaarde [getuige 4] dat hij een aantal keer op verzoek van verdachte materiaal had geleverd en bewerkt. Verdachte betaalde altijd contant en er zijn nooit facturen opgemaakt van de aan hem geleverde goederen en diensten. De werkzaamheden die [getuige 4] voor verdachte verrichtte bestonden uit het zagen en boren van plaatmateriaal, het draaien van bepaald materiaal of ergens een sleuf in frezen. [getuige 4] herkende [medeverdachte 4] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] niet op de politiefoto’s. [15]
Op 3 augustus 2021 ging de politie langs bij [naam 15] in Veenendaal. Daar sprak de politie met een werknemer van het bedrijf, [getuige 5] . [getuige 5] kende verdachte. Er was maar één keer een factuur op naam van verdachte opgemaakt. Verdachte bestelde wel vaker RVS materialen, maar betaalde deze contant, zodat er geen factuur op zijn naam werd opgemaakt. Tijdens een aanvullend bezoek op 5 augustus 2021 verklaarde [getuige 5] verdachte op de foto van de observatie bij het bedrijf van 2 juni 2020 te herkennen. Hij herkende ook [medeverdachte 4] op de getoonde politiefoto. Verdachte had hem verteld dat dit een lasser was van zijn bedrijf. [medeverdachte 4] had ook wel eens iets opgehaald voor verdachte. [16]
Op 19 augustus 2021 ging de politie langs bij [naam 16] in Dodewaard. Daar sprak de politie met de eigenaar van het bedrijf, [getuige 6] . Deze gaf aan dat hij aansloeg op de naam van verdachte, maar er niet veel over kon zeggen. Zijn broer, [getuige 7] , mogelijk wel, maar die was op vakantie. Op 1 september 2021 nam de politie telefonisch contact op met [getuige 7] . Deze gaf aan dat hij verdachte sinds een goed jaar kende. In het begin bestelde verdachte kleine platen, wat later grote platen werden. Verdachte rekende altijd contant af. Op 3 september 2021 verstrekte het bedrijf op een vordering van de politie acht facturen op naam van verdachte. In alle gevallen betrof de omschrijving: “aan u geleverde materialen”. In totaal was een bedrag van € 12.010,- aan verdachte gefactureerd. Desgevraagd gaf de onderneming aan dat, op één geval na, het geleverde materiaal RVS platen van 3 millimeter dik betrof. [17]
Op 18 augustus 2021 ging de politie langs bij [naam 17] in Apeldoorn. Daar sprak de politie met de manager, [getuige 8] . Deze gaf desgevraagd aan dat hij verdachte herkende als klant van het bedrijf. Verdachte had in 2021 nog een afwijkende klopperbodem besteld van 1400 millimeter. Dit was de laatste die hij besteld had. Verdachte was sinds ongeveer twee jaar klant en er werden hoofdzakelijk klopperbodems door hem besteld en aan hem afgeleverd. In 2021 waren dat er minder dan in de twee jaren daarvoor. De betalingen werden vaak contant voldaan door verdachte. [18]
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte aan de [adres 2] zijn onder meer pakbrieven aangetroffen van [naam 17] , gericht aan [naam 11] en [verdachte] . Deze pakbrieven zagen op bestellingen van RVS materialen en klopperbodems. [19]
Op 19 augustus 2021 is de politie langsgegaan bij [naam 18] in Rhenen. Daar sprak de politie met de eigenaar, [getuige 9] . Hij herkende de naam van verdachte, omdat verdachte de meeste bestellingen niet betaald had. In totaal zijn er naar aanleiding van een vordering van de politie vier facturen op naam van [naam 11] verstrekt, waaruit blijkt dat er in totaal 14 wormwielreductoren met hieraan draaistroommotoren inclusief voeten door verdachte zijn besteld. [20]
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte aan de [adres 2] zijn verder pakbonnen en facturen aangetroffen met betrekking tot RVS materialen, werkzaamheden aan RVS platen en thermometers. Het gaat onder meer om pakbonnen en facturen van [naam 19] , [naam 20] en [naam 21] [21]
De rechtbank stelt, gelet op het voorgaande, vast dat verdachte in de jaren 2019, 2020 en 2021 bij een groot aantal bedrijven voor grote bedragen onder andere RVS materialen, lasmaterialen, frequentieregelaars, elektromotoren en klopperbodems heeft besteld en aangeschaft. Verdachte betaalde de meeste aankopen contant. Onder meer uit die omstandigheid leidt de rechtbank af dat deze materialen door verdachte (onder meer) werden gebruikt om er ketels en andere hardware voor de productie van synthetische drugs mee te maken.
Het produceren van ketels/hardware en het adviseren ten behoeve van drugslaboratoria
Drugslaboratorium Didam – productie amfetamine
Op 10 april 2020 heeft de LFO een onderzoek ingesteld aan de [adres 7] in Didam. In deze loods werden onder andere twee RVS reactieketels, een RVS stoomketel, een stoomdestillatieopstelling en een RVS koelbuis aangetroffen. Daarnaast werd ongeveer 40,7 liter amfetamine aangetroffen. Ten tijde van het betreden van de productieplaats in de loods bleek dat een deel van het productieproces in werking was. Een van de reactieketels, waarvan de koeler werkzaam was en de roermotor draaide, bevatte ongeveer 400 liter aan dubbellaagse vloeistof met een temperatuur van circa 54 graden Celsius. Ongeveer 300 liter daarvan betrof benzylmethylketon (hierna: BMK). Dit is een essentiële grondstof bij de productie van amfetamine. In de betonnen vloer, ter hoogte van de reactieketel, was een deel uitgezaagd. De hieronder gelegen zandlaag was zichtbaar. De onderste afsluiter van de reactieketel kwam uit boven de zichtbare zandlaag. Vermoedelijk is het vloeibare afval uit de reactieketel op de onverharde bodem geloosd. De zandbodem onder de reactieketel bleek vervuild te zijn met zowel BMK als amfetamine en daaraan gerelateerde syntheseverontreinigingen. [22]
Als verdachten van betrokkenheid bij dit drugslaboratorium zijn onder meer [medeverdachte 8] en [medeverdachte 9] door de politie aangehouden. Uit onderzoek van de politie is gebleken dat
[medeverdachte 9] gebruik maakte van het account ‘ [naam 22] ’ op Encrochat. [medeverdachte 8] maakte gebruik van het account ‘ [naam 23] ’ op Encrochat. [23]
In de periode van 27 maart 2020 tot en met 8 april 2020 hebben verschillende Encrochat-gesprekken tussen ‘ [naam 2] ’ en ‘ [naam 23] ’ plaatsgevonden. In deze gesprekken werd onder meer door ‘ [naam 2] ’ aangegeven dat de ketel waarvan ‘ [naam 23] ’ hem een foto stuurde, niet door hem was gemaakt. Verder schreef ‘ [naam 2] ’ dat er wel 100 koelers naar ‘hen’ waren gegaan. ‘ [naam 23] ’ had kennelijk problemen met een koeler die water lekte in de ketel en met een kapotte roerder. ‘ [naam 23] ’ vroeg ‘ [naam 2] ’ daarop hoe laat hij [naam 24] met een roerder en een koeler naar hem zou sturen. ‘ [naam 2] ’ had [naam 24] kennelijk de opdracht gegeven naar ‘ [naam 23] ’ toe te gaan, maar ‘ [naam 23] ’ liet weten dat niemand was geweest. Het drugslaboratorium van ‘ [naam 23] ’ lag op enig moment al vijf dagen stil. ‘ [naam 23] ’ en ‘ [naam 2] ’ stuurden over en weer berichten en foto’s over de problemen van ‘ [naam 23] ’, waarbij ‘ [naam 2] ’ mogelijke oplossingen aandroeg. ‘ [naam 2] ’ heeft voor ‘ [naam 23] ’ uiteindelijk een nieuwe koeler gemaakt, met later nog een nieuwe bocht, omdat de nieuwe koeler te hoog uitkwam. [24]
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij eind 2019 voor verdachte is gaan werken. Hij maakte ketels voor verdachte. Dit deed hij aan de [adres 5] in Elst (Ut). Hij werkte tot eind september 2020 voor verdachte. Hij had op Wickr de naam ‘ [naam 24] ’. [25] De bijnamen van [medeverdachte 4] zijn ‘ [naam 25] ’ en ‘ [naam 24] ’. [26]
Gelet op het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat verdachte de gebruiker van het Encrochat-account ‘ [naam 23] ’ adviezen heeft gegeven voor het laten functioneren van ketels in het drugslaboratorium in Didam. Daarnaast heeft hij [medeverdachte 4] de opdracht gegeven naar ‘ [naam 23] ’ toe te gaan, maar gebeurde dit kennelijk vervolgens niet. Verder heeft verdachte in ieder geval een koeler en bijpassende bochten geleverd aan ‘ [naam 23] ’.
Drugslaboratorium Eext – productie BMK enN-formylamfetamine
Op 1 mei 2020 heeft de LFO een onderzoek ingesteld in een loods aan de [adres 8] in Eext. In deze loods was een laboratorium gebouwd waarin met behulp van een professionele reactieketel BMK was geproduceerd. Tevens was met behulp van een professionele reactieketel BMK omgezet in
N-formylamfetamine, het tussenproduct in de vervaardiging van amfetamine uit BMK door middel van de Leuckart-methode. In totaal is er ongeveer 36 liter
N-formylamfetamine aangetroffen. Dit kan worden omgezet in tussen de 70 en de 85 kilogram onversneden amfetaminepasta. De in het laboratorium aangetroffen apparatuur en inrichting was professioneel van constructie en geschikt voor de grootschalige vervaardiging van BMK en
N-formylamfetamine. In totaal zijn in de loods aangetroffen een RVS reactieketel met een inhoud van 981 liter, drie RVS koelers, een RVS ketel met roermotor met een inhoud van 981 liter, twee RVS stoomgenerators en een RVS destillatieketel met een inhoud van 227 liter. [27]
In de periode van 3 april 2020 tot en met 12 mei 2020 heeft ‘ [naam 2] ’ via Encrochat contact gehad met de gebruiker van het account ‘ [naam 26] ’. In deze gesprekken stuurde ‘ [naam 2] ’ onder meer foto’s van ketels die een heel eind klaar waren en opgehaald konden worden. Op 10 april 2020 vroeg ‘ [naam 26] ’ aan ‘ [naam 2] ’ of hij naar de [naam 29] kon rijden om te laden. Op 11 april 2020 stelde ‘ [naam 26] ’ enkele vragen over de geleverde spullen. Er waren twee ketels en een stoomset besteld. ‘ [naam 26] ’ vroeg onder meer hoe de koeler erop moet als de pijp schuin omhoog staat. Verder vragen de contacten van ‘ [naam 26] ’ zich af of de koelers wel genoeg koelen, omdat deze normaal met pijpjes gemaakt worden en nu door middel van een ‘buis in buis’-systeem. Op 20 april 2020 stuurde ‘ [naam 26] ’ enkele foto’s van ketels naar ‘ [naam 2] ’. Op 12 mei 2020 liet ‘ [naam 26] ’ aan ‘ [naam 2] ’ weten dat ‘die van laatst’ ook gepakt is, in Drenthe. [28]
Op 1 mei 2020 heeft ‘ [naam 26] ’ op Encrochat een gesprek gevoerd met ‘ [naam 27] ’. ‘ [naam 27] ’ stuurde in dit gesprek een foto van het aantreffen van een drugslaboratorium in Eext die dag en vroeg of die ‘kut ketelbouwer’ van ‘ [naam 26] ’ wel te vertrouwen was, omdat zijn broertje nu was aangehouden.
Door de politie is [medeverdachte 10] geïdentificeerd als de gebruiker van het account ‘ [naam 27] ’. [29] Bij de inval in Eext op 1 mei 2020 is onder andere zijn broertje, [medeverdachte 11] , aangehouden. [30]
Uit een gesprek op Encrochat tussen gebruikers ‘ [naam 28] ’ en ‘ [naam 27] ’ op 10 april 2020 blijkt dat ‘ [naam 27] ’ heeft aangegeven dat ‘ [naam 28] ’ op 10 april 2020 om 16.00 uur in Rhenen moest zijn, bij de [naam 29] . Diezelfde dag stuurde ‘ [naam 28] ’ berichten naar ‘ [naam 27] ’ waarin hij aangaf dat er van alles mis was met de ketels. Hij verstuurde hierbij ook foto’s. [31]
Op 11 april 2020 nam ‘ [naam 28] ’ hierover contact op met ‘ [naam 26] ’. ‘ [naam 26] ’ gaf hierop aan dat het de beste ketelbouwer van Nederland betreft die alles op maat maakt en alleen in het afgelopen jaar al 100 ketels had gemaakt. [32]
De foto’s die door ‘ [naam 2] ’ aan ‘ [naam 26] ’ zijn gestuurd via Encrochat, laten een stoomketel zien en twee reactieketels in afbouw. ‘ [naam 2] ’ heeft via Encrochat vermoedelijk foto’s ontvangen van een stoomketel en twee reactieketels die grote overeenkomsten vertonen met de door ‘ [naam 2] ’ gefotografeerde in afbouw zijnde ketels. [33]
In het amfetaminelaboratorium dat in Eext is aangetroffen, is een reactieketel aangetroffen met hierop een motor van het merk WEG met serienummer [nummer 3] . Uit de van [naam 13] en [naam 12] gevorderde gegevens blijkt dat de motor van het merk WEG met serienummer [nummer 3] op 10 april 2020 was geleverd aan [naam 11] , de onderneming van verdachte. [34]
Gelet op het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat verdachte in de buurt van de [naam 29] in Rhenen in ieder geval een stoomketel en twee reactieketels heeft afgeleverd ten behoeve van het drugslaboratorium dat in Eext is aangetroffen. Daarnaast zijn aan verdachte vragen gesteld die zien op het laten functioneren van de door hem geleverde goederen.
Drugslaboratorium Groningen – productie BMK
Op 13 mei 2020 heeft de LFO een onderzoek ingesteld in een loods aan de [adres 9] in Groningen. In deze loods zijn goederen en chemicaliën aangetroffen die typisch zijn voor locaties waar precursoren en (synthetische) drugs vervaardigd of bewerkt worden. Een van de ruimten in de loods was zeer waarschijnlijk ingericht en gebruikt ten behoeve van de vervaardiging of bewerking van de precursor BMK. De aanwezige RVS reactieketel was vermoedelijk gevuld met een reactiemengsel ten behoeve van de vervaardiging van BMK. De RVS reactieketel was tevens geschikt voor de vervaardiging van amfetamine. [35]
In een van de Encrochat-gesprekken tussen gebruikers ‘ [naam 2] ’ en ‘ [naam 30] ’ op 4 mei 2020 schrijft ‘ [naam 2] ’ dat [naam 24] met een uurtje naar Groningen ging rijden. ‘ [naam 30] ’ reageerde daarop met het bericht dat hij drie uur moest wachten en dat afgesproken was dat hij in Uden de jongen van de sleutel op moest halen. ‘ [naam 30] ’ liet vervolgens aan ‘ [naam 2] ’ weten dat de ketel niet was zoals hij gemaakt had moeten worden. ‘ [naam 2] ’ stelt daarop dat hij zijn lasser terug heeft laten komen, omdat hij hem geen drie uur wilde laten wachten. ‘ [naam 2] ’ vervolgt dat hij meerdere aanpassingen aan de ketel had gedaan en meerdere motoren en frequentieregelaars had geleverd. ‘ [naam 30] ’ schrijft dan dat de lasser van ‘ [naam 2] ’ iemand had moeten oppikken, maar in plaats daarvan naar Groningen is gereden. [36]
Uit door de politie gevorderde gegevens van [naam 13] en [naam 12] is gebleken dat aan verdachte 33 frequentieregelaars zijn gefactureerd en geleverd. Een medewerker van [naam 12] heeft aan de politie uitgelegd dat het bedrijf geen reparaties uitvoert bij klanten op locatie. Frequentieregelaars en aandrijvingen worden door het bedrijf gezet door middel van door het bedrijf gebruikte kabeltangen. De bedrading wordt door middel van . kabelschoentjes en een kabeltang aangesloten. [37]
Op 16 april 2020 heeft ‘ [naam 2] ’ op Encrochat een foto gestuurd van een ketel. Deze foto was, gelet op het soort bakstenen, het gereedschapsbord en de golfplaten die op de foto te zien waren, zeer waarschijnlijk genomen aan de [adres 5] in Elst (Ut). De afgebeelde ketel bevatte een aantal typerende krassen of markeringen en had opvallend schone lasnaden, wat erop duidt dat de ketel pas kort daarvoor was gemaakt. Op de foto die de LFO van de aan de [adres 9] in Groningen aangetroffen ketel heeft gemaakt, zijn gelijke a-typische krassen te zien als op de foto die ‘ [naam 2] ’ had gemaakt. Gelet op deze specifieke kenmerken, kan het haast niet anders zijn dan dat het om dezelfde ketel gaat. [38]
Op de in Groningen aangetroffen RVS reactieketel werd een frequentieregelaar aangetroffen die aangesloten was op het roerwerk van de ketel. [39] Uit de administratie van [naam 12] is gebleken dat in totaal 28 frequentieregelaars van hetzelfde type als de in Groningen aangetroffen frequentieregelaar aan verdachte zijn geleverd. [40]
Uit vergelijkend werktuigsporenonderzoek van het Team Forensische Opsporing van de politie is gebleken dat de onregelmatigheden in de kabelschoentjes die aan de [adres 9] in Groningen zijn aangetroffen qua plaats en vorm zeer waarschijnlijk door hetzelfde werktuig zijn veroorzaakt als de onregelmatigheden op de kabelschoentjes die aan de [adres 10] in Berkel en Rodenrijs, waar een ander drugslaboratorium is ontmanteld, zijn aangetroffen. [41]
Verdachte heeft verklaard dat de in Groningen aangetroffen RVS reactieketel bij hen vandaan kwam. [42]
Uit het voorgaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, leidt de rechtbank af dat de aan de [adres 9] in Groningen aangetroffen RVS reactieketel door verdachte is gemaakt. Daarnaast heeft verdachte [medeverdachte 4] naar Groningen gestuurd om werkzaamheden te verrichten aan de ketel. Uiteindelijk heeft verdachte [medeverdachte 4] terug laten keren omdat hij hem niet drie uur wilde laten wachten.
Drugslaboratorium Sint Kruis - productie van BMK en metamfetamine
Op 29 juni 2020 heeft de LFO een onderzoek ingesteld in een loods aan de [adres 11] in Sint Kruis. In deze loods zijn onder andere een gemodificeerde ketel met roermotor en aan de bovenzijde een aansluiting voor reflux en een gemodificeerde ketel met aan de bovenzijde een ruimte voor een roermotor en een aansluiting voor reflux aangetroffen. De in de loods aangetroffen chemicaliën, afvalstoffen en apparatuur wijzen op de vervaardiging van BMK en metamfetamine. In de loods waren vier afzonderlijke ruimtes ingericht ten behoeve van de productie van BMK en metamfetamine. Gelet op de hoeveelheid aangetroffen afvalstoffen en de capaciteit van de aangetroffen productieapparatuur had op grote schaal productie plaatsgevonden. [43]
Uit de observatie van verdachte op 2 juni 2020 is gebleken dat verdachte naar [naam 15] slangen en snelkoppelingen in Veenendaal reed en daar contact maakte met [medeverdachte 5] . [medeverdachte 5] zette enkele bruine dozen in zijn auto. Verdachte en [medeverdachte 5] liepen vervolgens samen naar binnen bij het bedrijf en kwamen later naar buiten met een grote rol met slangen. [medeverdachte 5] legde deze in zijn auto. Hierna hebben verdachte en [medeverdachte 5] nog een gesprek gevoerd. [medeverdachte 5] reed hierna weg , waarna hij enkele tussenstops maakte en later onder andere de bruine dozen en de grote rol slangen in een vrachtauto met trailer laadde. De vrachtwagen reed vervolgens met als inzittenden [medeverdachte 5] en [naam 31] [44] naar de [adres 11] in Sint Kruis. Daar werden meerdere goederen uit de vrachtwagen geladen en naar binnen gebracht in de loods. [45]
In de periode van 15 april 2020 tot en met 20 april 2020 hebben de gebruikers ‘ [naam 2] ’ en ‘ [naam 32] ’ contact gehad via Encrochat. Uit het gesprek van 15 april 2020 blijkt dat ‘ [naam 2] ’ een frequentieregelaar regelde voor ‘ [naam 32] ’. ‘ [naam 32] ’ wilde ‘ [naam 2] ’ daarvoor betalen in ‘ice'. [46] Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat metamfetamine ook wel ice wordt genoemd.
De gebruiker van het Encrochat-account ‘ [naam 32] ’ is door de politie geïdentificeerd als [naam 31] . [47]
In de periode van 7 mei 2020 tot en met 12 juni 2020 hebben de gebruikers ‘ [naam 2] ’ en ‘ [naam 33] ’ contact gehad via Encrochat. In deze gesprekken vroeg ‘ [naam 33] ’ onder andere aan ‘ [naam 2] ’ wat vier roerders kostten en wat zes motoren met roerders en regelaars kostten. Nadat ‘ [naam 2] ’ de prijs kenbaar maakte, gaf ‘ [naam 33] ’ aan dat dit akkoord was. Verder vroeg ‘ [naam 33] ’ wat een deksel kostte, waarop ‘ [naam 2] ’ aangaf dat hij er drie had liggen. Op 13 mei 2020 gaf ‘ [naam 33] ’ aan dat hij onderweg was naar ‘ [naam 2] ’. ‘ [naam 2] ’ gaf aan dat hij er niet was, maar dat [naam 24] en [naam 34] er wel waren. ‘ [naam 33] ’ gaf later aan dat hij vergeten was tegen [naam 24] te zeggen dat er een verhoging moest komen op de bodem. Op 14 mei 2020 gaf ‘ [naam 2] ’ aan dat het klaar was en vroeg hij wanneer ‘ [naam 33] ’ kwam. Op 16 mei 2020 gaf ‘ [naam 33] ’ aan dat hij er was en vroeg hij of hij [naam 24] het geld moest geven. ‘ [naam 2] ’ gaf aan van niet en vermeldde dat hij eraan kwam en de frequentieregelaars in de auto had liggen. Op 10 juni 2020 gaf ‘ [naam 33] ’ aan dat hij meer vacuümsetjes nodig had. Daarnaast vroeg hij aan ‘ [naam 2] ’ of hij tijd had om een ketel te maken. ‘ [naam 2] ’ gaf aan dat hij tijd genoeg had, waarop ‘ [naam 33] ’ hem een tekening stuurde van hoe de ketel moest worden. Op 12 juni 2020 gaf ‘ [naam 2] ’ aan dat hij het setje met een week klaar kon hebben. Diezelfde dag spraken ‘ [naam 33] ’ en ‘ [naam 2] ’ fysiek met elkaar af. [48]
De gebruiker van het Encrochat-account ‘ [naam 33] ’ is door de politie geïdentificeerd als [medeverdachte 5] . [49]
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] een Poolse man is die ook voor verdachte werkte en met wie hij samenwerkte. Soms waren zij met zijn tweeën aan de [adres 5] in Elst (Ut) aan het werk. [50] [naam 44] heeft verklaard dat hij [medeverdachte 1] ook wel ‘ [naam 34] ’ noemde. [51]
Op grond van het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat verdachte aan [naam 31] en [medeverdachte 5] hardware heeft geleverd ten behoeve van de productie van synthetische drugs. Toen verdachte op 13 mei 2020 niet aanwezig was, gaf hij aan dat [medeverdachte 5] terecht kon bij [medeverdachte 4] ( [naam 24] ) en [medeverdachte 1] ( [naam 34] ).
Drugslaboratorium Berkel en Rodenrijs – be- en verwerking cocaïne
Op 1 juli 2020 heeft de LFO een onderzoek ingesteld in een loods aan de [adres 10] in Berkel en Rodenrijs. Door de LFO is geconstateerd dat in deze loods in diverse ruimtes voorzieningen waren aangebracht ten behoeve van de grootschalige be- en verwerking van cocaïne. Er was een professioneel lucht aan- en afvoersysteem aangelegd, evenals een zuiveringssysteem. Er waren voorts chemicaliën en productieapparatuur aanwezig die gebruikt waren voor de grootschalige vervaardiging van cocaïne. [52]
Op 17 mei 2020 hadden de gebruikers ‘ [naam 6] ’ en ‘ [naam 2] ’ contact met elkaar via Encrochat. ‘ [naam 6] ’ vroeg aan ‘ [naam 2] ’ of [naam 24] morgenavond tijd had, zodat hij ‘het’ er ter plekke op kon lassen. Op 18 mei 2020 vroeg ‘ [naam 6] ’ aan ‘ [naam 2] ’ of [naam 24] om 19.00 uur bij de Albert Heijn Rozenoord in Berkel en Rodenrijs zou zijn, wat ‘ [naam 2] ’ bevestigde. In een gesprek later die dag bevestigde ‘ [naam 6] ’ aan ‘ [naam 2] ’ dat [naam 24] er was. Op 19 mei 2020 liet ‘ [naam 6] ’ desgevraagd aan ‘ [naam 2] ’ weten dat het allemaal goed was gegaan. [53]
De politie heeft [naam 35] geïdentificeerd als de gebruiker van het Encrochat-account ‘ [naam 6] ’. [54]
Door de LFO zijn op 1 juli 2020 foto’s gemaakt in het drugslaboratorium. Hierbij is onder meer een aangetroffen ketel gefotografeerd. [55] Op 7 april 2020 heeft ‘ [naam 2] ’ foto’s van een schone ketel gestuurd naar ‘ [naam 6] ’. Aan de ketel hangt op de foto een lastoorts, hetgeen erop duidt dat de ketel rond deze tijd in elkaar is gelast. Tussen de gefotografeerde ketels zijn opvallende overeenkomsten zichtbaar, onder meer met betrekking tot krassen op de ketel en de aansluiting van een blauwe en een rode kraan. Op basis hiervan concludeert de politie dat de ketel op de foto’s die ‘ [naam 2] ’ heeft verstuurd dezelfde is als de in Berkel en Rodenrijs aangetroffen ketel. Op de achtergrond van de foto’s is een muur te zien met verschillende kleuren bakstenen met daaraan bevestigd een lasdoos en een opvallende buisklem. Dit komt overeen met de muur van de loods aan de [adres 5] in Elst (Ut). [56]
Uit vergelijkend werktuigsporenonderzoek van het Team Forensische Opsporing van de politie is gebleken dat de onregelmatigheden in de kabelschoentjes die aan de [adres 10] in Berkel en Rodenrijs zijn aangetroffen qua plaats en vorm zeer waarschijnlijk door hetzelfde werktuig zijn veroorzaakt als de onregelmatigheden op de kabelschoentjes die aan de [adres 9] in Groningen zijn aangetroffen. [57]
Verdachte heeft verklaard dat de in Berkel en Rodenrijs aangetroffen ketel van hem afkomstig is. [58]
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte de aan de [adres 10] in Berkel en Rodenrijs aangetroffen ketel aan de [adres 5] in Elst (Ut) heeft geproduceerd. Daarnaast heeft verdachte [medeverdachte 4] naar Berkel en Rodenrijs gestuurd om laswerkzaamheden te verrichten in het drugslaboratorium.
Drugslaboratorium Nijeveen – cocaïnewasserij
Op 7 augustus 2020 heeft de LFO een onderzoek ingesteld in een manege aan de [adres 12] in Nijeveen. In een afgescheiden gedeelte van de manege van 30 meter bij 26.5 meter werd een cocaïnewasserij aangetroffen. Hier werden onder meer een RVS ketel met flens aan de bovenzijde en aan de zijkant, een destillatieopstelling in opbouw met een reactieketel met koel-/verwarmingsmantel en inwendige spiralen, twee RVS filtreerketels, twee RVS ketels van 105 bij 50 centimeter en een RVS ketel met een inhoud van ongeveer 1050 liter aangetroffen. In de cocaïnewasserij stonden grote hoeveelheden chemicaliën en productieapparatuur opgeslagen die konden worden gebruikt voor de extractie van cocaïne uit dragermateriaal. De productieruimtes waren geschikt en zijn gebruikt om op zeer grote en professionele schaal cocaïne te extraheren uit dragermateriaal. De capaciteit werd geschat op tussen de 150 en 200 kilo cocaïne per dag. [59]
Op 26 maart 2020 vroeg gebruiker ‘ [naam 36] ’ via Encrochat aan gebruiker ‘ [naam 2] ’ of hij [naam 24] naar hen kon sturen zodat hij het lek in hun marciano kon maken. ‘ [naam 2] ’ gaf als antwoord dat [naam 24] in Heerhugowaard was, maar dat hij hem direct liet doorrijden zodra hij daar klaar was. ‘ [naam 36] ’ gaf later aan dat dit niet hoefde en dat zij ‘die andere grote’ wilden die ‘ [naam 2] ’ had laten zien. Op 27 maart 2020 gaf gebruiker ‘ [naam 36] ’ via Encrochat bij gebruiker ‘ [naam 2] ’ aan dat zij die grote marciano wilden die ‘ [naam 2] ’ had. ‘ [naam 36] ’ vroeg of ‘ [naam 2] ’ deze die dag afkreeg. ‘ [naam 2] ’ liet weten deze de dag erop af te hebben en bevestigde dit op 28 maart 2020. Op 29 maart 2020 liet ‘ [naam 2] ’ desgevraagd aan ‘ [naam 36] ’ weten dat ‘die [naam 24] ’ spiralen had gemaakt voor de ‘massiano’, maar dat hij het niet goed vond. ‘ [naam 2] ’ had nieuwe klaar staan die hij de dag erop in Friesland kon ophalen. Op 30 maart 2020 liet ‘ [naam 36] ’ weten met iemand anders bij ‘ [naam 2] ’ te zijn, want het zou wel heel zwaar zijn. [60]
Op 30 maart 2020 stuurde gebruiker ‘ [naam 2] ’ via Encrochat foto’s van een ketel naar gebruiker ‘ [naam 37] ’. ‘ [naam 37] ’ reageerde daarop door aan te geven dat het er goed uitzag en dat ‘ [naam 2] ’ dat snel had gedaan. Gelet op de achtergrond op de foto van de ketel stond deze aan de [adres 5] in Elst (Ut). [61]
Op 16 april 2020 stuurde gebruiker ‘ [naam 38] ’ via Encrochat naar gebruiker ‘ [naam 2] ’ de vraag hoe laat hij de marciano en die andere kon afgooien, waarna ‘ [naam 2] ’ aangaf dat hij dit kon doen hoe laat hij dat wilde. [62]
Op 18 mei 2020 vroeg gebruiker ‘ [naam 2] ’ via Encrochat aan gebruiker ‘ [naam 6] ’ om de mail van ‘ [naam 39] ’, waarna ‘ [naam 6] ’ het account ‘ [naam 40] ’ doorgaf. [63]
Op 18 mei 2020 stuurde gebruiker ‘ [naam 2] ’ via Encrochat een bericht naar gebruiker ‘ [naam 40] ’. ‘ [naam 40] ’ vroeg in het gesprek aan ‘ [naam 2] ’ wie hij was, waarop ‘ [naam 2] ’ aangaf dat hij de lasser is van ketels die al eerder ketels voor ‘ [naam 40] ’ had gemaakt. Op 21 mei 2020 spraken ‘ [naam 2] ’ en ‘ [naam 40] ’ met elkaar af bij Ouwehands Dierenpark in Rhenen. [64]
Op 21 mei 2020 liet ‘ [naam 2] ’ via Encrochat aan ‘ [naam 6] ’ weten dat hij de [naam 39] had gesproken, dat deze hem € 7.500,- zou betalen en nog een ketel nodig had. [65]
Op 23 mei 2020 stuurde gebruiker ‘ [naam 36] ’ via Encrochat aan gebruiker ‘ [naam 2] ’ technische bouwtekeningen van onder andere een marciano. Hierna bespraken zij de technische details, waarna werd besproken dat de ‘massiano’ aangepast moest worden zodat er buizen op de bodem konden komen. De ketel moest af en toe ook open kunnen om de binnenkant schoon te maken. Daarnaast stuurde ‘ [naam 36] ’ aan ‘ [naam 2] ’ technische bouwtekeningen van een staande dieselbrander-ketel. [66]
Op 7 augustus 2020 is in Nijeveen een ketel aangetroffen die conform de tekening van ‘ [naam 36] ’ is gemaakt. [67]
Tussen 23 en 26 mei 2020 hadden gebruiker ‘ [naam 2] ’ en gebruiker ‘ [naam 40] ’ weer contact met elkaar via Encrochat. ‘ [naam 2] ’ gaf aan dat hij van de bouwer de tekeningen had gekregen en dat zij hadden gesproken over het bouwen van een ketel en het aanpassen van de ‘massiano’. ‘ [naam 2] ’ gaf aan dat het aanpassen van de ‘massiano’
€ 2.250,- kostte en dat de nieuwe ketel € 8.000,- kostte. ‘ [naam 40] ’ gaf na overleg aan dat het gemaakt moest worden. [68]
Aan de hand van specifieke kenmerken van de in Nijeveen aangetroffen destillatie-regeneratieketel, waaronder de grootte, de deksel, verticale verkleuringen, de positie, vorm en lasnaden, de tappunten en de poten, kan worden vastgesteld dat dit dezelfde ketel betreft als waarvan ‘ [naam 2] ’ via Encrochat foto’s heeft gestuurd naar ‘ [naam 37] ’. Uit de foto’s van 30 maart 2020 blijkt dat de ketel een spiraalvormig verwarmingssysteem had. Bij het aantreffen van de ketel op 7 augustus 2020 was de ketel voorzien van een buizensysteem op de bodem dat overeenkwam met de door ‘ [naam 36] ’ aan ‘ [naam 2] ’ verzonden foto’s. [69]
De politie heeft [naam 41] geïdentificeerd als de gebruiker van het Encrochat-account ‘ [naam 40] ’. [70]
De politie heeft [naam 42] geïdentificeerd als de gebruiker van het Encrochat-account ‘ [naam 36] ’. [71]
De politie heeft [naam 43] geïdentificeerd als de gebruiker van het Encrochat-account ‘ [naam 38] ’. [72]
[naam 41] , [naam 42] en [naam 43] zijn verdachten van betrokkenheid bij de cocaïnewasserij aan de [adres 12] in Nijeveen. [73]
Uit de gegevens van het peilbaken dat was aangebracht onder de bij [naam 43] in gebruik zijnde [auto 3] bleek dat deze op 3 juli 2020 van 16.32 uur tot en met 16.39 uur in de directe nabijheid van de [adres 13] in Elst (Ut) was. Hierna reed de auto direct door naar de Nijeveense Bovenboer in Nijeveen, waar deze rond 18.52 uur aankwam. [74]
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte (in ieder geval) een destillatie-regeneratieketel (‘marciano’) en een dieselbrander-ketel heeft geleverd ten behoeve van de cocaïnewasserij aan de Nijeveense Bovenboer in Nijeveen. Daarnaast heeft verdachte de ‘marciano’ aangepast door een buizensysteem op de bodem te maken. Verder heeft verdachte overleg gevoerd over hoe de ketel gemaakt kon worden.
Drugslaboratorium Ter Apel – productie BMK en amfetamine
Op 12 maart 2021 heeft de LFO een onderzoek ingesteld in een schuur aan de [adres 14] in Ter Apel. In deze schuur zijn onder andere aangetroffen een reactie-destillatieketel, twee stoomgeneratoren, een reactieketel en een koelbuis. In diverse ruimtes in de schuur waren goederen, apparatuur en chemicaliën aanwezig die kunnen worden gebruikt voor de vervaardiging van BMK en amfetamine. Ook werd door de LFO de geur van amfetamine waargenomen. Er werd gebruik gemaakt van professionele productieapparatuur. Er was sprake van grootschalige productie. [75]
Tijdens de inkijk van de politie aan de [adres 5] in Elst (Ut) op 17 december 2020 werd een ketel aangetroffen die gelet op de specifieke uiterlijke kenmerken dezelfde ketel lijkt te zijn als de ketel die aan de [adres 14] in Ter Apel is aangetroffen. De handvatten zitten op dezelfde positie, de op de ketel gemonteerde elektromotor is identiek, evenals de bevestiging daarvan, een beschadiging op een sticker op de elektromotor is identiek, de ketel staat op een identiek onderstel en de ketels hebben dezelfde inspectieluiken. [76]
Op twee ketels die aan de [adres 14] in Ter Apel waren aangetroffen waren elektromotoren van het merk WEG aangebracht met daaraan gekoppeld een frequentieregelaar. Daarnaast was op beide ketels een deksel aangebracht van het merk [merk 1] . De serienummers van de op de ketels aangetroffen elektromotoren van het merk WEG bleken uit gevorderde gegevens van [naam 12] in Veenendaal overeen te komen met de specifieke serienummers van elektromotoren die op 14 april 2020 waren geleverd aan verdachte. [77]
Uit de bakengegevens van het baken dat was aangebracht onder de [auto 4] die bij verdachte in gebruik was, blijkt dat dit voertuig op 28 januari 2021 van 17.55 tot 19.25 uur op de Marktstraat in Ter Apel was. Op de camerabeelden van de Marktstraat in Ter Apel is te zien dat om 18.40:17 uur een [auto 2] uit 2015 met een dakdrager en een logo op de zijkant komt aanrijden. Om 18.45:48 uur parkeert een zwarte [auto 4] naast deze [auto 2] . Er stapt een man achteruit de [auto 4] . De bestuurder van de [auto 4] blijft zitten. Om 18.46:47 uur rijdt de [auto 2] weg . Om 19.22:50 uur komt de [auto 2] terug en parkeert deze weer naast de [auto 4] . Er stapt een man met een gele jas vanaf de passagiersstoel uit de [auto 2] . Deze man loopt vervolgens naar de [auto 4] en stapt in. [78]
Verdachte heeft verklaard dat hij [medeverdachte 1] naar Ter Apel heeft gebracht. Verdachte wist dat er gelast moest worden in een drugslaboratorium. Hij wilde zelf niet gaan, omdat hij niet in een drugslaboratorium wil komen. [79]
Op 14 februari 2021 kwam de [auto 4] bij het bedrijfspand aan de [adres 6] in Veenendaal aan. Verdachte stapte samen met [medeverdachte 1] en een onbekende vrouw uit de auto. Verdachte droeg een half ronde buis naar binnen en [medeverdachte 1] droeg een grote ronde buis naar binnen. Hierna tilden zij samen een grote ronde plaat naar binnen.
Op 15 februari 2021 om 6.03 uur kwamen verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] aan bij het pand aan de [adres 6] in Veenendaal. Om 8.15 uur die dag kwam een [auto 2] met kenteken [kenteken 4] aan bij het pand. Deze bestelbus had een dakdrager en een logo op de zijkant. Het voertuig kwam overeen met de [auto 2] die op 28 januari 2021 op de camerabeelden in Ter Apel was gezien. Het voertuig reed achteruit door de geopende roldeur het pand in. Deze [auto 2] is blijkens de camerabeelden verder op 3 maart 2021 en 9 maart 2021 ook aan de [adres 6] in Veenendaal geweest. De bestuurder van dit voertuig op 3 maart 2021 om 7.22 uur aan de [adres 6] in Veenendaal vertoont grote overeenkomsten met de bestuurder van dit voertuig op 3 maart 2021 om 10.44 uur aan de [adres 14] in Ter Apel. [80]
Verdachte heeft verklaard dat hij sinds augustus of september 2020 niet meer aan de [adres 5] in Elst (Ut) was geweest en dat de in Ter Apel aangetroffen ketel dus niet door hem gemaakt kan zijn. Die verklaring acht de rechtbank niet aannemelijk. De [auto 2] die herhaaldelijk bij het drugslaboratorium is gezien, is ook meermalen bij het pand van verdachte aan de [adres 6] in Veenendaal gezien, waarbij mogelijk goederen in het voertuig zijn geladen. Daarnaast heeft verdachte [medeverdachte 1] naar Ter Apel gebracht om laswerkzaamheden te verrichten in het drugslaboratorium. Voorts komen de serienummers van de elektromotoren van twee verschillende ketels overeen met de serienummers van aan verdachte geleverde elektromotoren. Tot slot heeft [getuige 10] verklaard dat verdachte tot juni 2021 de loods aan de [adres 5] in Elst (Ut) huurde. Dit alles duidt op betrokkenheid van verdachte bij de levering van ketels ten behoeve van dit drugslaboratorium. De rechtbank stelt dan ook vast dat verdachte in ieder geval twee ketels heeft gemaakt voor het drugslaboratorium aan de [adres 14] in Ter Apel.
Drugslaboratorium Neerkant – productie amfetamine
Op 25 februari 2021 heeft de LFO een onderzoek ingesteld in een schuur aan de [adres 15] in Neerkant. In deze schuur werden onder meer aangetroffen twee destillatieopstellingen, bestaande uit onder andere een destillatieketel, een koelbuis en een stoomgenerator, een RVS koeler en drie reactieketels. De schuur betrof een in werking zijnde productielocatie voor amfetamine. Met de aangetroffen chemicaliën, twee reactieketels en twee destillatieopstellingen werd op grote schaal amfetamine geproduceerd. [81]
Op de twee aangetroffen destillatieketels waren in totaal twee elektromotoren van het merk WEG aangebracht. Verder waren deze gekoppeld aan in totaal twee frequentieregelaars die door [naam 12] geleverd waren. Voorts waren op de destillatieketels deksels aangebracht van het merk [merk 1] (B). [82]
De serienummers van de op de ketels aangetroffen elektromotoren van het merk WEG bleken uit gevorderde gegevens van [naam 12] in Veenendaal overeen te komen met de specifieke serienummers van elektromotoren die op 14 april 2020 waren geleverd aan verdachte. Het serienummer van één van de aangetroffen frequentieregelaars bleek overeen te komen met een frequentieregelaar die op 16 februari 2021 door [naam 12] was geleverd aan verdachte. Op 17 februari 2021 is een frequentieregelaar van hetzelfde model en type aan verdachte geleverd, maar hiervan stond geen serienummer op de factuur. [83]
Uit door de politie gevorderde gegevens van [naam 10] in Den Bosch is gebleken dat verdachte daar een groot aantal producten had gekocht, waaronder deksels van het merk [merk 1] (B). [84]
Op het perceel aan de [adres 15] in Neerkant werd onder meer een [auto 2] met kenteken [kenteken 5] aangetroffen. Dit bleek een gestolen voertuig te zijn dat oorspronkelijk een Duits kenteken had. [85]
De [auto 2] met kenteken [kenteken 5] was op 14 februari 2021 en vermoedelijk op 15 februari 2021 gezien bij het pand van verdachte aan de [adres 6] in Veenendaal. Dit betrof niet de [auto 2] waar het betreffende kenteken bij hoort, aangezien dat voertuig een bestickerde bus van PostNL betreft en de [auto 2] op de beelden niet bestickerd was. Het aangebrachte kenteken was dus vals. Het voertuig reed achteruit het pand in, waarna er vermoedelijk goederen werden in- of uitgeladen. [86]
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de twee in het drugslaboratorium aan de [adres 15] in Neerkant aangetroffen destillatieketels door verdachte zijn gemaakt. De gemonteerde elektromotoren en in ieder geval één van de gemonteerde frequentieregelaars zijn aan verdachte geleverd. Voorts is gebruik gemaakt van deksels die door verdachte vaker zijn gekocht. Verder is de [auto 2] die bij het drugslaboratorium is aangetroffen bij verdachte in het pand aan de [adres 6] in Veenendaal geweest.
Drugslaboratorium Arnhem – bewerking metamfetamine
Op 8 april 2021 heeft de LFO een onderzoek ingesteld in verschillende bedrijfspanden aan de [adres 16] in Arnhem. Hier werden onder meer een RVS zelfbouw centrifuge en twee RVS destillatieketels met koelers aangetroffen. De aangetroffen goederen, chemicaliën en productieopstellingen zijn typisch voor de grootschalige bewerking van metamfetamine. [87]
Op de aangetroffen RVS centrifuge waren een elektromotor van het merk WEG en een frequentieregelaar die geleverd was door [naam 12] gemonteerd. Het specifieke serienummer van de elektromotor kwam voor op een factuur van [naam 12] die op 9 november 2020 was opgemaakt. De elektromotor was aan de verdachte geleverd. De factuur zag op een elektromotor met frequentieregelaar. Het serienummer van de frequentieregelaar stond niet afzonderlijk op de factuur vermeld. [88]
Op een USB-stick die tijdens de doorzoeking van de woning van [medeverdachte 4] is aangetroffen heeft de politie foto’s gevonden van een centrifuge die op specifieke punten overeenkomsten vertoonde met de in het drugslaboratorium aangetroffen centrifuge. De overeenkomsten zien onder andere op de handvatten, het deksel, de poten, een afvoerbuis, aangebrachte pijlen en de binnenzijde van de centrifuge. Op één van de foto’s werd de [adres 6] in Veenendaal herkend als de locatie waar de foto was gemaakt. [89]
Verdachte heeft verklaard dat hij de in Arnhem aangetroffen RVS centrifuge aan de [adres 6] in Veenendaal heeft gemaakt. [90]
De rechtbank stelt vast dat de elektromotor, en mogelijk de frequentieregelaar, die op de RVS centrifuge zijn aangetroffen aan verdachte zijn geleverd. Daarnaast heeft de centrifuge blijkens de bevindingen van de politie in het pand van verdachte aan de [adres 6] in Veenendaal gestaan. Verdachte heeft verklaard dat hij deze daar gemaakt heeft. Verder heeft [medeverdachte 4] kennelijk foto’s van de centrifuge op een USB-stick gezet.
Nu [medeverdachte 4] voor verdachte werkte, één van de foto’s van de centrifuge in het pand van verdachte is gemaakt en de elektromotor aan verdachte was geleverd, stelt de rechtbank vast dat verdachte de centrifuge ten behoeve van het drugslaboratorium aan de [adres 16] in Arnhem samen met [medeverdachte 4] heeft gemaakt.
Werktuigsporenonderzoek Ter Apel, Neerkant, Arnhem, Berkel en Rodenrijs en Groningen
Er is een vergelijkend werktuigsporenonderzoek verricht naar verschillende in onder andere de drugslaboratoria in Ter Apel, Neerkant, Arnhem, Berkel en Rodenrijs en Groningen aangetroffen kabelschoentjes. Hierbij is onderzocht of de indruksporen op deze verschillende kabelschoentjes veroorzaakt zijn door een kabelschoentang die de politie bij [naam 13] in beslag heeft genomen. De conclusie van dit onderzoek is dat de indruksporen in de kabelschoentjes die in de voornoemde drugslaboratoria zijn aangetroffen zeer waarschijnlijk zijn gezet met de bij [naam 13] in beslag genomen kabelschoentang. [91] Duursma was, zoals hiervoor overwogen, leverancier van onder andere elektromotoren en frequentieregelaars aan verdachte.
De rechtbank ziet in het voorgaande een bevestiging van de betrokkenheid van verdachte bij de levering van ketels en/of andere hardware ten behoeve van deze drugslaboratoria.
Verdachte als opdrachtgever
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij eind 2019 voor verdachte is gaan werken. Hij is toen naar de [adres 5] in Elst (Ut) gegaan. Verdachte gaf [medeverdachte 4] een tekening van een ketel en vroeg hem of hij dat kon maken. Verdachte was er toen bij om uit te leggen wat [medeverdachte 4] moest doen. Verdachte betaalde [medeverdachte 4] contant voor zijn werkzaamheden. Verdachte bestelde de materialen en bracht deze naar de Rijksstraatweg. Soms bracht [naam 44] ook materialen voor de productie van ketels. [medeverdachte 4] maakte ketels en koelers voor verdachte. Hij deed dit aan de hand van tekeningen die hij van verdachte kreeg. [medeverdachte 4] verklaarde dat hij in het begin geen idee had dat de ketels bestemd waren voor de productie van drugs. Later werd hem wel bekend dat het niet goed was. Verdachte had hem ook gezegd dat hij er met niemand over mocht praten wat hij aan het doen was.
Ongeveer zeven maanden nadat [medeverdachte 4] voor verdachte was begonnen te werken, moest hij naar een locatie toe. Hij moest een lasmachine, slijptol en gereedschap meenemen en naar de Gamma in Arnhem rijden. Daar werd hij door iemand opgehaald. [medeverdachte 4] moest toen achterin de auto zitten met zijn hoofd naar beneden en een blinddoek voor zijn ogen. Hij herkende op de locatie waar hij heen was gebracht een ketel die hij gemaakt had en hij rook een hele sterke geur die leek op de geur van ammoniak. Naast een bocht was er een gaatje ontstaan. Deze moest [medeverdachte 4] repareren. [medeverdachte 4] verklaarde dat hij toen wel dacht dat het illegaal was en dat het over drugs ging. Toen [medeverdachte 4] terugkwam en bij verdachte aangaf dat het was gerepareerd, gaf verdachte aan dat hij er niets over mocht zeggen en hierover niet met anderen mocht praten. Verdachte werd boos, aldus de verklaring van [medeverdachte 4] , toen hij vroeg waar het over ging toen hij terug kwam van de reparatie en besprak wat hij had gezien en geroken.
In de eerste maanden had [medeverdachte 4] met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 7] ongeveer drie setjes gemaakt van ketels met koelers. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 7] werkten ook voor verdachte en waren ook lassers. Hij moest van verdachte met hem communiceren via Wickr. Verdachte was de enige die [medeverdachte 4] de opdracht gaf ketels te maken. [medeverdachte 4] is vier keer in Arnhem geweest om reparaties uit te voeren. Verder is hij één keer in Rotterdam geweest. [medeverdachte 4] heeft tot 22 september 2020 voor verdachte gewerkt. Op die dag werd hij uitgeschreven uit Veenendaal. In de tijd dat [medeverdachte 4] voor verdachte werkte, heeft hij tussen de 10 en de 12 setjes bestaande uit een ketel, koeler en elektromotor voor verdachte gemaakt. Dit deed hij samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 7] . Verdachte bestelde de benodigde goederen op veel verschillende plekken, onder meer bij [naam 15] in Veenendaal. Als [medeverdachte 4] ergens iets ging ophalen, moest hij aangeven dat het voor [naam 11] was. Hij heeft ongeveer vijf keer materialen gehaald, waarvan twee keer bij [naam 15] . Daar haalde hij bochten, slangen en kranen. De elektromotoren moesten op de ketels worden gemonteerd. De ketels werden vaak opgehaald aan de Rijksstraatweg. Ook heeft [medeverdachte 4] wel eens een setje in een bestelbusje geladen en naar de Gamma in Rhenen gebracht waar dan iemand stond te wachten. [medeverdachte 4] heeft verdachte ook wel eens aan ketels zien lassen. [92]
In een later verhoor heeft [medeverdachte 4] verklaard dat hij in het begin van 2019 voor verdachte is gaan werken. Hij heeft alleen 12 setjes gemaakt, maar samen met de anderen zullen dat er veel meer zijn. [medeverdachte 4] is ook twee keer met [medeverdachte 1] naar Groningen gereden. Hij heeft daar toen een paar uur gewacht, maar werd niet opgehaald. Dit was in 2020. [93]
[naam 44] heeft verklaard dat verdachte de loods aan de [adres 5] in Elst (Ut) huurde van zijn moeder. Verdachte betaalde de huur contant. [naam 44] kwam één of twee keer per maand in de loods en verrichte ook draai- en zaagwerk voor verdachte. Ook haalde hij wel eens iets op voor verdachte, maar hij verrichte geen laswerkzaamheden. Verdachte, [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] kwamen in de loods. Op enig moment ging [naam 44] twijfelen over wat er in de loods gebeurde. Het was veel RVS materiaal. De ketels die verdachte maakte waren niet geschikt voor de voedingsindustrie, want deze waren niet schoon en netjes. De walshuid zat nog op het materiaal. [naam 44] heeft van [medeverdachte 4] gehoord dat hij naar drugslaboratoria moest gaan voor verdachte om laswerkzaamheden te verrichten. [94]
[naam 44] heeft verder verklaard dat ook [medeverdachte 7] , die hij op de politiefoto herkende, wel eens laswerkzaamheden verrichtte met verdachte aan de [adres 5] in Elst (Ut). [95]
Op grond van het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat verdachte in ieder geval [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] voor zich heeft laten werken. Hij heeft hen ketel(setje)s laten maken. Daarnaast heeft hij [medeverdachte 4] reparatiewerkzaamheden laten verrichten in drugslaboratoria in Arnhem en in Berkel en Rodenrijs en heeft hij [medeverdachte 1] reparatiewerkzaamheden laten verrichten in een drugslaboratorium in Ter Apel, zoals eerder overwogen. [medeverdachte 4] heeft verklaard te hebben geweten dat het om drugs ging. [medeverdachte 1] is naar het drugslaboratorium in Ter Apel gebracht om daar reparaties te verrichten. Gezien de daar door de LFO geconstateerde goederen en geur van amfetamine kan het niet anders dan dat hij geweten heeft dat sprake was van een drugslaboratorium en dat de ketels daarvoor waren bestemd. Nu verdachte blijkens de verklaring van [medeverdachte 4] zelf aan ketels werkte en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] in opdracht van verdachte ook samen aan ketels voor drugslaboratoria werkten, is de rechtbank van oordeel dat tussen hen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. Er was een duidelijke onderlinge taakverdeling waarbij verdachte de opdrachten gaf en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] voor hem de werkzaamheden verrichten. Zij hebben allen een bijdrage van voldoende materieel gewicht geleverd om van medeplegen te kunnen spreken.
Wetenschap verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij aanvankelijk niet wist waarvoor de door hem geproduceerde ketels waren bestemd, maar dat dit hem medio 2020 duidelijk werd. Die verklaring acht de rechtbank niet aannemelijk. Verdachte heeft een grote hoeveelheid gesprekken gevoerd via zijn PGP-telefoon door gebruik te maken van Encrochat. PGP-telefoons worden gebruikt om versleutelde berichten te versturen. Het is een feit van algemene bekendheid dat deze aantrekkelijk zijn voor criminelen om daarmee over de uitvoering van strafbare feiten te communiceren. De telefoons en bijbehorende abonnementen zijn veel duurder dan reguliere telefoonabonnementen. De omstandigheid dat verdachte van een dergelijke telefoon en van Encrochat gebruik maakte, duidt erop dat hij wist dat hij ketels produceerde die een crimineel doel hadden. Daarnaast heeft verdachte via Encrochat veelvuldig gecommuniceerd over verdovende middelen en grondstoffen. Bovendien rekende verdachte zijn aankopen vrijwel steeds contant af.
Verder heeft de LFO met betrekking tot een grote hoeveelheid verschillende door verdachte geproduceerde ketels geconcludeerd dat deze kenmerkend waren voor de vervaardiging van verdovende middelen. Verdachte had verstand van zaken en was kennelijk in staat dergelijke ketels te produceren. Ook heeft verdachte tegen [medeverdachte 4] gezegd dat hij niet met anderen mocht praten over zijn werkzaamheden. Verder volgt uit de verklaring van [naam 44] dat de ketels die verdachte maakte, in tegenstelling tot de verklaring van verdachte, juist niet bedoeld konden zijn voor de voedingsindustrie. Zij waren namelijk niet schoon en netjes.
Voorts heeft [medeverdachte 4] verklaard op de vraag omtrent de vele foto’s van ketels met de daarbij behorende prijzen die hij op 13 en 14 november 2019 stuurde: “ Ik moest klanten regelen voor [naam 5] . Of ik Dominicanen kende die ketels wilde maken. Ik heb de contacten doorgegeven aan [naam 5] . Over de prijzen ging [naam 5] . [naam 5] zei tegen mij welke ketel ik moest maken, hij regelde dit. Dit waren ketels voor synthetische drugs.” [96]
Gelet op dit alles, kan het niet anders dan dat verdachte van meet af aan wist dat de door hem geproduceerde goederen bestemd waren om te worden gebruikt voor de vervaardiging van onder meer amfetamine en cocaïne.
Conclusie
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, stelt de rechtbank vast dat verdachte een gedeelte van de ten laste gelegde gedragingen heeft medegepleegd en een gedeelte heeft gepleegd. Verdachte heeft tezamen en in vereniging met in ieder geval [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] ketels en andere hardware gemaakt en gerepareerd ten behoeve van de productie van amfetamine en cocaïne.
Verder heeft verdachte - als pleger - personen voor zich laten werken en aangestuurd om (op locatie) aan ketels en andere hardware te werken, de daarvoor benodigde inkopen gedaan, loodsen gehuurd en tot zijn beschikking gehad om als productielocatie en opslag voor de ketels en bijbehorende hardware te dienen en anderen adviezen gegeven over het laten functioneren van ketels en andere hardware in drugslaboratoria.
Met deze gedragingen heeft verdachte telkens de in artikel 10 lid 4 van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en vervaardigen van amfetamine en cocaïne bevorderd. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte ook het binnen het grondgebied van Nederland brengen van drugs heeft bevorderd, maar de rechtbank is van oordeel dat de bewezen verklaarde handelingen van verdachte niet bevorderend zijn voor het binnen het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine en cocaïne. De door de officier van justitie in dit verband aangehaalde gesprekken vallen buiten het bereik van hetgeen aan verdachte ten laste is gelegd.
Gelet op de data van de inkopen van de goederen, zoals gebleken is uit de door verschillende bedrijven overgelegde facturen en overige bescheiden, acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich gedurende de gehele ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan dit feit.
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte grondstoffen of chemicaliën ten behoeve van de productie van amfetamine of cocaïne voorhanden heeft gehad of heeft verhandeld. Uit de Encrochat-gesprekken kan blijken dat verdachte als tussenpersoon heeft gefungeerd en met verschillende partijen gesproken heeft over de prijzen van bepaalde grondstoffen en chemicaliën, maar hieruit blijkt niet dat verdachte deze ook voorhanden heeft gehad of daadwerkelijk heeft verhandeld. Hetzelfde geldt voor het ten laste gelegde voorhanden hebben van apaan, mierenzuur, formamide, caustic soda, fosforzuur, methanol en aceton. Hiervoor geldt dat (ook) uit de Encrochat-correspondentie niet kan worden afgeleid dat verdachte deze middelen voorhanden heeft gehad. Verdachte zal van deze onderdelen van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Voor het overige acht de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde, zoals hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit. Verdachte heeft met betrekking tot het drugslaboratorium in Didam uitgebreid gecommuniceerd over een lekkende koeler op een ketel, hetgeen duidt op een nauwe en bewuste samenwerking met betrekking tot het productieproces. Verder was verdachte geïnteresseerd in het geproduceerde materiaal en had hij hier een afnemer voor. Met betrekking tot het drugslaboratorium in Nijeveen heeft verdachte op verzoek ketels gemaakt en aangepast. Er is sprake geweest van intensief contact en afstemming gericht op het bewerken of verwerken van een grote hoeveelheid cocaïne, hetgeen duidt op medeplegen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Verdachte heeft niet een materiële of intellectuele bijdrage van voldoende gewicht geleverd om tot een bewezenverklaring van medeplegen te komen.
Beoordeling door de rechtbank
Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is alleen maar gerechtvaardigd als de bewezen verklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Dat brengt mee dat als het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), op de rechter de taak rust om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip (o.a. Hoge Raad 4 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:187).
De rechtbank overweegt dat zij bij de bewijsoverwegingen met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde bewezen heeft verklaard dat verdachte de gebruiker van het Encrochat-account ‘ [naam 23] ’ adviezen heeft gegeven voor het laten functioneren van ketels in het drugslaboratorium in Didam. Verder heeft verdachte in ieder geval een koeler en bijpassende bochten geleverd aan ‘ [naam 23] ’. Daarnaast heeft de rechtbank bewezen verklaard dat verdachte in ieder geval een destillatie-regeneratieketel (‘marciano’) en een dieselbrander-ketel heeft geleverd ten behoeve van de cocaïnewasserij in Nijeveen. Daarnaast heeft verdachte de ‘marciano’ aangepast door een buizensysteem op de bodem te maken. Hierbij heeft verdachte overleg gevoerd over hoe de ketel gemaakt kon worden.
Hoewel de handelingen van verdachte cruciaal zijn geweest voor het laten functioneren van de productieapparatuur in de beide drugslaboratoria, is de rechtbank van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen geen nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de verantwoordelijken voor de betreffende drugslaboratoria kan worden vastgesteld. De gedragingen van verdachte, bestaande uit het geven van adviezen en het leveren c.q. aanpassen van ketels en andere hardware, passen bij medeplichtigheid van verdachte aan het ten laste gelegde feit, en niet bij het medeplegen daarvan. Ook overigens blijkt niet van een materiële en/of intellectuele bijdrage van verdachte van voldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 2 ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 3 [97]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Uit onderzoek aan de bankrekening op naam van de zoon van verdachte, [naam 46] , blijkt dat hij in de periode van 3 januari 2017 tot en met 18 december 2020 in totaal € 49.001,42 aan inkomsten uit loondienst ontving. Verder ontving hij in die periode € 5.500,- van de bankrekening van [naam 47] , € 25.130,- van de bankrekening van verdachte en € 50.000,- van de bankrekening van [naam 48] . Tot slot werd er in deze periode € 1.450,- aan contante gelden gestort. De gelden van [naam 48] werden op 30 oktober 2017, 12 december 2017 en 14 maart 2018 op de bankrekening van [naam 46] gestort. Op dat moment was [naam 46] minderjarig. Hij had ook geen auto’s op zijn naam geregistreerd staan. [98] De politie heeft bij het autobedrijf verzocht de gegevens aan te leveren die aan deze stortingen ten grondslag lagen. [naam 48] gaf aan dat de betalingen aan verdachte waren gedaan. Hij heeft ook facturen van [naam 11] overgelegd die betrekking hadden op de levering van vier voertuigen aan [naam 48] . [99]
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de geldbedragen die vanaf de bankrekeningen op naam van [naam 48] op de bankrekening op naam van [naam 46] zijn gestort aan verdachte toebehoorden. Dit betreft een totaalbedrag van
(€ 50.000 + € 25.130 =) € 75.130,-.
Verdachte woont in een chalet aan de [adres 2] in Overberg. Het chalet is gelegen aan de [adres 3] op recreatiepark [naam 1] in Overberg.
Op 29 juni 2018 werd een bedrag van € 18.000,- overgeschreven van de bankrekening op naam van [naam 46] naar de bankrekening op naam van zijn moeder, [naam 49] . In de omschrijving stond ‘Koop Chalet’ vermeld. Enkele minuten later werd een bedrag van
€ 18.000,- onder vermelding van ‘ [adres 3] ’ van de bankrekening op naam van [naam 49] overgeschreven naar de bankrekening op naam van [naam 50] . Zonder de overschrijving van [naam 48] op de bankrekening op naam van [naam 46] had het bedrag van € 18.000,- niet kunnen worden overgeboekt.
Van juli 2018 tot en met 1 oktober 2019 werden maandelijkse betalingen van huur en van de kosten voor gas, water en licht met betrekking tot het chalet van de bankrekening op naam van [naam 49] overgemaakt naar de bankrekening op naam van [naam 50] . In de meeste gevallen werd op dezelfde dag geld overgeboekt van de bankrekening op naam van [naam 46] naar de bankrekening op naam van [naam 49] . In deze periode werd de bankrekening van [naam 46] vooral gevoed door looninkomsten, zorgtoeslag, contante stortingen en overboekingen die afkomstig waren van verdachte. Er zijn geen bancaire betalingen aan de camping aangetroffen van een datum na 1 oktober 2019. Wel werd op 13 april 2020 van de bankrekening van verdachte € 7.260,- overgemaakt naar de bankrekening van [naam 46] onder vermelding van ‘Betaling huur chalet’. Uit gegevens die de politie van Recreatiedorp [naam 1] in Overberg heeft gevorderd, blijkt onder meer dat verdachte € 8.548,20 contant had betaald aan de camping. Er stond nog
€ 5.590,79 open. [100]
In een OVC-gesprek van 27 mei 2021 heeft verdachte in een gesprek met [medeverdachte 2] onder andere gezegd: “Toen ik naar binnen ging, had ik wel geld op de rekening van [naam 46] staan. Maar goed, chaletje gekocht, dit gekocht, pa acht maanden onderhouden”. [101]
Gelet op het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat het chalet [adres 2] ( [adres 3] ) op het recreatiedorp [naam 1] is gekocht door gebruik te maken van gelden die aan verdachte toebehoorden, afkomstig van [naam 48] . Daarnaast werden de vaste lasten van het chalet (indirect) door verdachte voldaan. Verdachte heeft in een OVC-gesprek ook aangegeven dat van zijn geld een chalet was gekocht. De rechtbank overweegt dan ook dat het chalet aan verdachte toebehoorde.
Sinds 12 februari 2020 staat de [auto 2] met kenteken [kenteken 6] op naam van de zoon van verdachte, [naam 46] . In de periode van 3 januari 2017 tot en met 12 februari 2020 ontving [naam 46] een bedrag van € 31.436,19 aan looninkomsten. Daarnaast ontving hij € 50.000,- van [naam 48] en € 17.850,- van de bankrekening van verdachte. [102]
Van [naam 48] werd door de politie een factuur ontvangen van 12 februari 2020 ter hoogte van € 750,00. Dit betrof een provisiefactuur. [103]
[naam 48] verklaarde dat deze [auto 2] door zijn bedrijf voor [naam 51] uit Duitsland werd geïmporteerd. De auto is verkocht aan verdachte of zijn zoon voor een bedrag van € 17.500,-. De auto was voor de zoon van verdachte bedoeld. De auto is contant betaald. [naam 48] weet niet meer of verdachte of zijn zoon het bedrag heeft betaald. [104]
In een OVC-gesprek van 24 mei 2021 heeft verdachte in een gesprek met [medeverdachte 6] onder andere gezegd: “ [naam 48] , hij heeft zeker 10 à 12 auto’s van mij gekocht. Ik heb er drie van hem gekocht”. [105]
Uit van [naam 48] gevorderde gegevens blijkt dat verdachte bij dit bedrijf een [auto 1] met kenteken [kenteken 1] . een [auto 2] met kenteken [kenteken 6] en een [auto 1] met kenteken [kenteken 7] kocht. [106]
In een OVC-gesprek van 27 mei 2021 heeft verdachte in een gesprek met [medeverdachte 2] onder meer gezegd: “Koop je een autootje. Nou, goed, je kijkt naar een mooi autootje wat
€ 10.000,- onder de prijs is NTV of € 15.000,-. Koop je die effe. Nou, geef je die aan je zoon”. [107]
Op 19 november 2020 rond 9.43 uur had verdachte telefonisch contact met iemand die [naam 52] heette. In dit gesprek ging het over de levering van een (blok)hut. [naam 52] vroeg zich af of verdachte nog wel zou leveren. Hij wilde wel € 15.000,- aanbetalen, maar dan moest verdachte zekerheid stellen. Verdachte bood vervolgens aan zijn [auto 1] of de [auto 5] die hij heeft staan en waar zijn zoon mee rijdt in onderpand te geven. [108]
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de [auto 2] weliswaar op naam van de zoon van verdachte stond, maar dat verdachte degene is geweest die deze auto heeft gekocht. De zoon van verdachte had slechts een beperkt inkomen en bovendien is de auto contant betaald. Daarnaast heeft verdachte aangegeven dat hij deze auto heeft gekocht en wilde hij de auto in onderpand geven, hetgeen erop duidt dat hij als eigenaar over deze auto kon beschikken.
Sinds 8 augustus 2019 staat de [auto 1] met kenteken [kenteken 1] op naam van de partner van verdachte, [naam 47] . [109]
Uit van [naam 48] gevorderde gegevens blijkt dat verdachte bij dit bedrijf een [auto 1] met kenteken [kenteken 1] . een [auto 2] met kenteken [kenteken 6] en een [auto 1] met kenteken [kenteken 7] kocht.
Van [naam 48] werd door de politie een provisiefactuur ontvangen van 8 augustus 2019 ter hoogte van € 500,00 die gericht was aan [naam 11] . Deze factuur had betrekking op de consignatieverkoop van de [auto 1] met kenteken [kenteken 1] . [110]
[naam 48] heeft verklaard dat de auto van [naam 53] was en in consignatie stond bij hem in de showroom. De auto is voor een bedrag van € 25.000,- verkocht. Dit bedrag is contant voldaan. De provisiefactuur werd door verdachte contant betaald. [111]
[naam 53] heeft verklaard dat hij de auto contant heeft verkocht aan een man die lijkt op de persoon op de aan hem getoonde foto van verdachte. Deze man had een bedrijf en kwam uit Veenendaal. Hij was alleen. [112]
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de [auto 1] weliswaar op naam van [naam 54] stond, maar dat verdachte degene is geweest die deze auto heeft gekocht. De aankoopprijs van de auto is, evenals de provisiefactuur, contant door verdachte betaald. Daarnaast heeft verdachte in een hiervoor aangehaald OVC-gesprek van 24 mei 2021 gezegd dat hij drie auto’s had gekocht bij [naam 48] en heeft verdachte op 19 november 2020 de [auto 1] - evenals de [auto 2] - in onderpand willen geven, wat erop duidt dat hij als eigenaar over deze auto kon beschikken.
De [auto 1] met kenteken [kenteken 3] stond van 15 december 2017 tot 24 november 2020 op naam van de vader van verdachte, [naam 55] . [113]
Uit een factuur die de politie van [naam 56] heeft verkregen, blijkt dat deze auto voor een bedrag van € 5.100,- is verkocht. De factuur staat op naam van de vader van verdachte. [114]
[getuige 11] , medevennoot van [naam 56] , verklaarde dat verdachte samen met zijn zoon in de zaak was en de auto had gekocht. Een bedrag van € 3.000,- was op 14 december 2017 betaald vanaf de bankrekening van [naam 46] . [getuige 11] verklaarde dat de overige € 2.100,- contant was betaald. [getuige 11] wist niet of verdachte of zijn zoon dit bedrag contant had betaald. [115]
[naam 46] was ten tijde van het betalen van de € 3.000,- vanaf zijn bankrekening 17 jaar oud. Hij had dit geld op zijn rekening staan omdat hij onder meer op 30 oktober 2017 € 17.000,- en op 12 december 2017 € 16.000,- had ontvangen van [naam 48] . [116]
De vader van verdachte heeft verklaard dat de auto in gebruik was bij verdachte. Verdachte had hem gevraagd of de auto op zijn naam mocht staan. De wegenbelasting en verzekering werden vanaf de bankrekening van de vader van verdachte betaald. Hij kreeg dit contant terug van verdachte. Verdachte heeft de auto later bij een autobedrijf verkocht. [117]
Gelet op het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat de [auto 1] weliswaar op naam van de vader van verdachte stond, maar dat verdachte degene is geweest die deze auto heeft gekocht. Het geld waarmee vanaf de bankrekening van [naam 46] een gedeelte van de aanschafprijs is voldaan, behoorde toe aan verdachte. Daarnaast heeft verdachte de vaste lasten van de auto contant aan zijn vader voldaan en heeft hij de auto uiteindelijk ook verkocht, hetgeen erop duidt dat hij als eigenaar over deze auto kon beschikken.
Uit de door de politie gevorderde rekeningmutaties van de bankrekening van [naam 54] over de periode van 1 januari 2019 tot en met 23 maart 2021 is gebleken dat in deze periode een bedrag van in totaal € 133.979,- op haar bankrekening is bijgeschreven vanaf de bankrekening van verdachte. [118]
Uit gevorderde informatie die van de Belastingdienst is verkregen, is gebleken dat van (de ondernemingen van) verdachte over de jaren 2017 tot en met oktober 2020 geen (loon)inkomsten en/of omzetgegevens bekend waren. In 2017 en 2018 werden door de Belastingdienst ambtshalve aanslagen opgelegd aan verdachte. Verdachte heeft nog een openstaande belastingschuld van € 710.120,-, waarvan ruim € 450.000,- geheel inbaar is. [119]
Verdachte heeft verklaard dat hij geen betalingen op zijn rekening liet doen of auto’s op zijn naam liet zetten omdat hij dit dan meteen kwijt zou zijn door zijn belastingschuld. [120]
De rechtbank overweegt dat van verdachte bij de Belastingdienst geen inkomsten bekend zijn. Verdachte heeft verder een grote belastingschuld waarvan een aanzienlijk deel geheel inbaar is. Hij heeft er dus belang bij eventuele inkomsten en bezittingen niet bij de Belastingdienst op te geven. Nu verdachte niet beschikt over een zichtbare, legale inkomstenbron en hij niettemin meerdere auto’s en een chalet heeft gekocht en bovendien over grote sommen geld beschikte, levert dit een vermoeden op van witwassen.
In deze zaak kan geen direct verband worden gelegd tussen een bepaald misdrijf en het ten laste gelegde. Dit betekent dat het bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ pas bewezen kan worden indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de gelden en voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Nu er op grond van de feiten en omstandigheden sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de goederen en gelden. Deze verklaring moet concreet, in enige mate verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. Een dergelijke verklaring is door verdachte niet gegeven. Verdachte heeft weliswaar verklaard dat hij ook inkomsten vergaarde die wel aan de Belastingdienst waren opgegeven, maar dit blijkt niet uit de door de Belastingdienst verstrekte gegevens. Verdachte heeft hiervan ook geen verdere onderbouwing gegeven.
Nu verdachte geen bekende legale inkomstenbron heeft en niettemin meerdere auto’s en een chalet heeft gekocht en bovendien over grote sommen geld beschikte, terwijl hij geen concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven voor de herkomst van deze goederen en gelden, kan het niet anders zijn dan dat de gelden en voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Verdachte heeft de [auto 1] met kenteken [kenteken 1] op naam van zijn partner, [naam 54] , laten zetten. Daarnaast heeft hij de [auto 2] met kenteken [kenteken 6] op naam van zijn zoon laten zetten. Ook heeft verdachte geldbedragen overgemaakt en over laten maken naar de bankrekeningen van [naam 54] en zijn zoon. Zij moeten hebben geweten dat verdachte een belastingschuld had en niet over een legale inkomstenbron beschikte, aangezien zij met verdachte samenwoonden en verdachte ook heeft verklaard dat hij niets op zijn eigen naam wilde doen. Dit was immers waarom hij de bankrekeningen van [naam 54] en van zijn zoon gebruikte en hij auto’s op hun naam liet zetten. Doordat [naam 54] en de zoon van verdachte auto’s op hun naam hebben gezet en hun bankrekeningen aan verdachte ter beschikking hebben gesteld, hebben zij nauw en bewust met verdachte samengewerkt. Zij hebben allebei een materiële bijdrage van voldoende gewicht geleverd om van medeplegen te kunnen spreken.
De volgende vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van witwassen.
Of een meervoud aan gedragingen kan worden gekwalificeerd als het maken van een “gewoonte”, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij kan onder meer betekenis toekomen aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht, alsmede aan het aantal gedragingen en het tijdsbestek waarbinnen deze zich hebben afgespeeld. Daarbij geldt niet de eis dat wordt vastgesteld dat de verdachte ‘de neiging’ had om telkens weer zich schuldig te maken aan het misdrijf, of dat die gedragingen zich met een bepaalde minimumfrequentie hebben voorgedaan (o.a. Hoge Raad 23 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1702).
Verdachte heeft gedurende meerdere jaren meerdere goederen en gelden tot zijn beschikking gehad zonder over een legale inkomstenbron te beschikken. Hij wilde niets op zijn naam hebben, zodat de Belastingdienst hier niet van op de hoogte zou raken. Dit duidt erop dat verdachte gedurende een langere periode meerdere gelden en goederen heeft witgewassen omdat hij niet wilde dat bekend zou worden dat hij hierover beschikte. Daarmee is zijn intentie, het telkens weer witwassen van goederen en gelden, gegeven.
Verdachte heeft aldus een gewoonte gemaakt van het plegen van witwassen.
De rechtbank acht het onder feit 3 ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd met betrekking tot het ten laste gelegde feit.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat de jurisprudentie die betrekking heeft op artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht ook van toepassing is wanneer artikel 11b van de Opiumwet ten laste is gelegd.
Voor deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht is ten eerste vereist dat sprake is van een ‘organisatie’. Onder een organisatie moet worden verstaan: een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is.
Een organisatie wordt pas een criminele organisatie als vast komt te staan dat de organisatie het oogmerk heeft op het plegen van misdrijven. Voor een bewezenverklaring is voldoende dat het plegen van misdrijven wordt beoogd. Er hoeft geen begin met het plegen te zijn gemaakt. Voor bewijs van het bestanddeel oogmerk zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking, en meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.
Voor deelneming aan een criminele organisatie is tot slot vereist dat de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in die artikelen bedoelde oogmerk ondersteunt. Daarbij is vereist dat een verdachte in zijn algemeenheid weet dat de organisatie een misdadig oogmerk heeft.
Artikel 11b van de Opiumwet is een specialis van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. Het oogmerk van de organisatie in de zin van artikel 11b van de Opiumwet dient gericht te zijn op een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid, 10a, eerste lid, 11, derde, vierde en vijfde lid of 11a van de Opiumwet.
Beoordeling
De vraag die aan de rechtbank voorligt, is of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie. Daarvoor is vereist dat de rechtbank eerst beoordeelt of sprake is van een dergelijke organisatie.
Organisatie
Op grond van hetgeen de rechtbank met betrekking tot het onder feit 1 ten laste gelegde heeft overwogen, is komen vast te staan dat verdachte zich tezamen en in vereniging met in ieder geval [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] schuldig heeft gemaakt aan het produceren van verschillende ketels en andere hardware die gebruikt werden in drugslaboratoria. Daarnaast werden door het samenwerkingsverband op locatie reparaties uitgevoerd aan ketels. Er was een duidelijke onderlinge taakverdeling, waarbij verdachte de opdrachten gaf en in ieder geval [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] deze uitvoerden. De samenwerking heeft een langere periode geduurd en er is een groot aantal ketel(set)s door het samenwerkingsverband geproduceerd.
Gelet hierop, is de rechtbank van oordeel dat tussen in ieder geval verdachte, [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] sprake is van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur. Er is dus sprake van een organisatie.
Oogmerk organisatie
De vervolgvraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of de organisatie tussen verdachten het plegen van misdrijven tot oogmerk had.
De rechtbank overweegt dat [medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij, net als [medeverdachte 1] voor verdachte ketel(set)s moest maken. Verder zijn in de loodsen die verdachte huurde en tot zijn beschikking had ketels aangetroffen, evenals materialen en gereedschappen om ketels mee te maken. Deze ketels waren bestemd om gebruikt te worden in drugslaboratoria. Verdachte heeft samen met de personen die voor hem werkten structureel en duurzaam een grote hoeveelheid ketels en andere hardware geproduceerd. De rechtbank is daarom van oordeel dat de organisatie van verdachte het plegen van voorbereidingshandelingen voor de vervaardiging en bewerking van drugs als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet tot primair doel, en dus tot oogmerk, had.
Deelneming
Zoals uit het voorgaande is gebleken, behoorde verdachte tot het samenwerkingsverband tussen in ieder geval hem, [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] . Verdachte speelde hierin een sleutelrol. Hij gaf namelijk de opdrachten om ketels en andere hardware te maken. Zodoende heeft verdachte gedragingen verricht die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie, bestaande uit het plegen van voorbereidingshandelingen voor de vervaardiging en bewerking van drugs als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet. Gelet op de omstandigheid dat verdachte de organisatie aanstuurde en meerdere strafbare feiten tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten heeft gepleegd, wist hij van dit oogmerk.
Periode
Gelet op hetgeen de rechtbank bij de bewijsoverwegingen met betrekking tot feit 1 heeft overwogen, kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode heeft deelgenomen aan de criminele organisatie.
Ten aanzien van het voorwaardelijk verzoek tot het horen van getuigen
De raadsman heeft verzocht alle belastende getuigen die niet reeds op verzoek van de verdediging gehoord zijn, niet vindbaar bleken te zijn of een beroep hebben gedaan op hun verschoningsrecht (opnieuw) te horen indien de rechtbank hun verklaringen tot het bewijs bezigt. De rechtbank stelt vast dat zij de verklaring van [medeverdachte 4] tot het bewijs heeft gebezigd, terwijl hij bij de rechter-commissaris een beroep heeft gedaan op zijn verschoningsrecht. Dit betekent dat de verdediging tot op heden geen reële en effectieve gelegenheid heeft gehad om de totstandkoming en de betrouwbaarheid van zijn verklaringen te toetsen. Anders dan de verdediging heeft gesteld, betekent dit niet dat de rechtbank de voor verdachte belastende verklaringen van [medeverdachte 4] als gevolg daarvan niet voor het bewijs van de aan verdachte ten laste gelegde feiten kan gebruiken zonder het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces te schenden.
Zoals de Hoge Raad in ECLI:NL:HR:2021:1418 heeft overwogen en in ECLI:NL:HR:2022:86 heeft herhaald, is voor de beoordeling of wordt voldaan aan de eisen van een eerlijk proces, het gewicht van de betreffende getuigenverklaring in de bewijsconstructie een belangrijke beoordelingsfactor. Dat doet er echter niet aan af dat ook de aanwezigheid van een goede reden voor het niet kunnen ondervragen van de getuige en het bestaan van compenserende factoren in die beoordeling moeten worden betrokken, waarbij al deze beoordelingsfactoren in onderling verband dienen te worden beschouwd.
De rechtbank overweegt dat het gewicht van de verklaring van [medeverdachte 4] , gelet op de samenhang met het overige bewijsmateriaal, niet beslissend is voor de bewezenverklaring van het ten laste gelegde. Daarnaast is [medeverdachte 4] verdachte in het onderzoek, zodat hem een beroep op zijn verschoningsrecht toekomt en de rechtvaardiging van de inbreuk op het ondervragingsrecht daarmee is gegeven.
Gelet hierop, staat het ontbreken van een reële en effectieve ondervragingsmogelijkheid van de verdediging, ondanks het nodige initiatief daartoe, niet in de weg aan het bezigen van de verklaringen van [medeverdachte 4] tot het bewijs. Van een schending van het recht op een eerlijk proces is geen sprake.
Gelet op het voorgaande, wijst de rechtbank het door de verdediging gedane verzoek tot het (opnieuw) horen van [medeverdachte 4] af.

5.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
één ofmeerdere tijdstippen in de periode
van01 juni 2019 tot en met 29 juni 2021
te
Overberg en/ofVeenendaal en
/ofElst (Ut) en
/of Rhenen en/of Kootwijkerbroek en/of Hoogeveen en/of Didam en/of Nijeveen en/of Eext en/of Groningen en/ofTer Apel en
/ofBerkel en Rodenrijs en
/of Poortvliet en/of Sint Kruis en/ofArnhem
en/of Neerkant, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging
met anderen,
althans alleen,
meermaals,
althans eenmaal,
(telkens
)om een feit, bedoeld in het vierde
of vijfdelid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken
,en/ofvervoeren
en/of binnen het grondgebied van Nederland brengenvan
- amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,zijnde amfetamine en
/of
- cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,zijnde cocaïne,
(telkens
) een of meermiddel
(en
)vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en
/ofte bevorderen
zich ofeen ander gelegenheid
enmiddelen
of inlichtingenheeft trachten te verschaffen tot het plegen van
dat/die feit
(en
)en
/ofvoorwerpen
, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en
/ofverdachtes mededader
(s
)wist
(en
) of ernstige redenen had(den) te vermoeden,dat
dat/die bestemd
was/waren tot het plegen van
dat/die feit
(en
),
immers
heeft/hebben verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)
-
een ofmeerdere
(gemodificeerde
)ketel
(s
), althansenhardware, ten behoeve van de productie van amfetamine en/of cocaïne, al dan niet op bestelling, gemaakt en
/ofgelast en
/ofverkocht en
/ofaangepast en
/ofgerepareerd
en/of
- een of meerdere perso(o)n(en) in dienst gehad, althans voor hem laten werken,
en/of
aangestuurd om een of meerdere ketel(s), althans hardware, ten behoeve van de productie van amfetamine en/of cocaïne, te (laten) maken en/of lassen en/of aanpassen en/of repareren en/of onderdelen ten behoeve van deze ketel(s) (laten) bewerken en/of
- een of meerdere goederen ten behoeve van het maken van een of meerdere (gemodificeerde) ketel(s), althans hardware, voor de productie van amfetamine en/of cocaïne, aangeschaft en/of gekocht en/of besteld en/of
- een of meerdere loods(en) en/of gebouw(en) gehuurd en/of tot zijn beschikking gehad, om een of meerdere ketel(s), althans hardware, voor de productie van amfetamine en/of cocaïne te kunnen maken en/of opslaan en/of
- een of meerdere grondstoffen en/of chemicaliën ten behoeve van de productie van amfetamine en/of cocaïne voor handen gehad en/of verhandeld en/of
- een hoeveelheid APAAN en/of mierenzuur en/of formamide en/of caustic soda en/of fosforzuur en/of methanol en/of aceton voorhanden gehad en/of
- een/of meerdere mededader(s) adviezen gegeven voor het laten functioneren van ketels en/of andere hardware in drugslabs;
en
hij op
één ofmeerdere tijdstippen in de periode
van01 juni 2019 tot en met 29 juni 2021
te Overberg en
/ofVeenendaal en
/ofElst (Ut) en
/ofRhenen en
/of Kootwijkerbroek en/of Hoogeveen en/of Didam en/of Nijeveen en/of Eext en/of Groningen en/ofTer Apel
en/of Berkel en Rodenrijs en/of Poortvliet en/of Sint Kruis en/of Arnhem en/of Neerkant, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging, althans alleen,
meermaals,
althans eenmaal,
(telkens
)om een feit, bedoeld in het vierde
of vijfdelid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken
,en/ofvervoeren
en/of binnen het grondgebied van Nederland brengenvan
- amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,zijnde amfetamine en
/of
- cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,zijnde cocaïne,
(telkens
) een of meermiddel
(en
)vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en
/ofte bevorderen
zich ofeen ander gelegenheid
,middelen
ofeninlichtingen heeft trachten te verschaffen tot het plegen van
dat/die feit
(en
)en
/ofvoorwerpen
, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, waarvan verdachte
en/of verdachtes mededader(s)wist
(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat
dat/die bestemd
was/waren tot het plegen van
dat/die feit
(en
),
immers heeft
/hebbenverdachte
en/of zijn mededader(s)
- een of meerdere (gemodificeerde) ketel(s), althans hardware, ten behoeve van de productie van amfetamine en/of cocaïne, al dan niet op bestelling, gemaakt en/of gelast en/of verkocht en/of aangepast en/of gerepareerd en/of
-
een of meerdereperso
(o)n
(en
) in dienst gehad, althansvoor hem laten werken
,
en
/of
aangestuurd om
een of meerdereketel
(s
), althansenhardware, ten behoeve van de productie van amfetamine en/of cocaïne, te
(laten)maken en
/oflassen en
/ofaanpassen en
/ofrepareren en
/ofonderdelen ten behoeve van deze ketel
(s
) (laten)tebewerken en
/of
-
een of meerderegoederen ten behoeve van het maken van
een of meerdere (gemodificeerde
)ketel
(s
), althansenhardware, voor de productie van amfetamine en/of cocaïne, aangeschaft en
/ofgekocht en
/ofbesteld en
/of
- een
of meerdereloods
(en)en
/ofeengebouw
(en)gehuurd en
/oftot zijn beschikking gehad, om
een of meerdereketel
(s
), althansenhardware, voor de productie van amfetamine en/of cocaïne te kunnen maken en
/ofopslaan en
/of
- een of meerdere grondstoffen en/of chemicaliën ten behoeve van de productie van amfetamine en/of cocaïne voor handen gehad en/of verhandeld en/of
- een hoeveelheid APAAN en/of mierenzuur en/of formamide en/of caustic soda en/of fosforzuur en/of methanol en/of aceton voorhanden gehad en/of
-
een/of meerderemededader
(s
)adviezen gegeven voor het laten functioneren van ketels en
/ofandere hardware in drugslabs;
3.
hij op
een of meertijdstippen in of omstreeks de periode
van01 juni 2017 tot en met 29 juni 2021 te Overberg en
/ofVeenendaal
en/of Hoogeveen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,meermalen,
althans eenmaal (telkens
) van eenvoorwerp
enen
/ofgeldbedragen te weten;
- een voertuig van het merk [auto 1] met kenteken [kenteken 1]
en
/of
- een voertuig van het merk [auto 2] met kenteken [kenteken 6]
en
/of
- een geldbedrag van € 75.130
,-
en
/of
-
eenchalet aan de [adres 2] ( [adres 3] ) op het recreatiedorp [naam 1]
en
/of
- een geldbedrag van € 133.979,-
en
/of
- een voertuig van het merk [auto 1]
met kenteken[kenteken 3]
heeft
/hebbenverworven en
/ofvoorhanden gehad en
/ofovergedragen en
/of omgezet en/ofdaarvan gebruik heeft
/hebbengemaakt
,(zaaksdossier witwassen blz F 1497 t/m F 1506)terwijl hij en
/ofzijn mededader
(s
)wist
(en
) althans moeten vermoedendat die voorwerp
(en
)en
/ofgeldbedrag
(en
)geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf
en/of enig eigen misdrijf,
zulks terwijl hij, verdachte van het plegen van dat feit een gewoonte heeft gemaakt;
4.
hij in
of omstreeksde periode
van01 juni 2019 tot en met 29 juni 2021 te Overberg en
/ofVeenendaal
en/of Ede en/of Rhenen en/of Kootwijkerbroek, althans in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten
(onder andere) en/of[medeverdachte 1] en
/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of[medeverdachte 4] en
/of [medeverdachte 5] en/ofeen of meer anderen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van
een of meermisdrijven als bedoeld in
artikel 10 derde, vierde, vijfde lid, artikel 10a eerste lid, artikel 11 derde en vierde, vijfde lid en/ofartikel 11a Opiumwet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen, een ander gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd
en
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen, een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van een gewoonte maken van het plegen van witwassen;
ten aanzien van feit 4:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet.

7.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

8.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

9.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de straf die door de officier van justitie is geëist in aanzienlijke mate wordt gematigd. Er is geen sprake van relevante recidive en artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is van toepassing.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft op grote schaal samen met personen die hij voor zich liet werken ketels en andere hardware geproduceerd die bestemd waren om te worden gebruikt in grote, professionele amfetamine- en cocaïnelaboratoria. Bij verschillende drugslaboratoria door het hele land zijn door verdachte geproduceerde ketels en hardware aangetroffen. Verdachte was een onmisbare factor in de landelijke keten van de productie van synthetische drugs en de omzetting van cocaïne. Immers, bij verdachte konden de voor deze productie en omzetting noodzakelijke ketels worden besteld die vervolgens geheel naar wens van de klant of met advies van verdachte werden gemaakt. Verdachte beschikte over de daarvoor benodigde expertise. Op deze wijze heeft verdachte bijgedragen aan het professionaliseren van een groot aantal drugslaboratoria. In het drugslaboratorium in Nijeveen kon bijvoorbeeld dagelijks tussen de 150 en 200 kilogram cocaïne worden geproduceerd. Er waren veel verschillende personen en criminele samenwerkingsverbanden die bij verdachte goederen afnamen.
Cocaïne en amfetamine zijn harddrugs die schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Deze middelen zijn bovendien zeer verslavend. Niet alleen levert het gebruik van deze middelen gezondheidsproblemen op, maar verslaafden komen ook vaak in financiële problemen door hun verslaving. Hierdoor gaan zij in veel gevallen strafbare feiten plegen, wat nog meer maatschappelijke schade aanricht.
Daarnaast heeft de productie van drugs nog meer negatieve maatschappelijke gevolgen. De handel in harddrugs is zeer lucratief. De productie en verkoop ervan gaat vaak gepaard met andere vormen van zware, georganiseerde criminaliteit, waaronder wapenbezit, wapenhandel en ernstige vormen van geweld. Dit zijn maatschappij-ontwrichtende feiten.
Ook wordt het afval dat ontstaat door de productie van synthetische drugs vaak rechtstreeks in de natuur geloosd, hetgeen grote schade aan het milieu veroorzaakt. Dit was bijvoorbeeld ook het geval bij het in Didam aangetroffen drugslaboratorium.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan deelname aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van voorbereidingshandelingen voor de vervaardiging en bewerking van amfetamine en cocaïne. Binnen deze organisatie had verdachte de leiding.
Tot slot heeft verdachte de beschikking gehad over drie auto’s, een chalet en grote geldbedragen, terwijl hij niet over een bekende, legale inkomstenbron beschikte en een grote schuld bij de Belastingdienst had en zich op die wijze schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. Dit draagt bij aan het maatschappij-ontwrichtende karakter van de door verdachte gepleegde feiten. Boven- en onderwereld raken zo met elkaar verweven.
Verdachte heeft de gevolgen van zijn handelen op de koop toe genomen en zich enkel laten leiden door zijn eigen geldelijk gewin. Hij heeft door zijn gedragingen een essentiële bijdrage geleverd aan het in stand houden en professionaliseren van de productie van en de handel in harddrugs, met alle hierboven beschreven, schadelijke gevolgen van dien.
Gelet op de grote hoeveelheid geproduceerde ketels en hardware, de cruciale rol die verdachte speelde in de keten van de harddrugsproductie, de lange periode waarover de feiten zich uitstrekken en de grote maatschappelijke gevolgen van die feiten, is geen andere straf dan een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf in deze zaak aan de orde. Daarbij heeft de rechtbank eveneens gelet op de straffen die rechters in vergelijkbare gevallen plegen op te leggen.
Alles overziend, zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 7 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De rechtbank legt een lagere straf aan verdachte op dan door de officier van justitie heeft gevorderd. Dat komt doordat de rechtbank, in afwijking van het standpunt van de officier van justitie, verdachte heeft vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

10.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de [auto 2] met kenteken [kenteken 6] die - zoals de rechtbank in de bewijsoverwegingen met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde heeft overwogen - aan verdachte toebehoort en met betrekking tot welke feit 3 is begaan, verbeurd verklaren.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

11.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 33, 33 a, 47, 57, 63 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht en
- 10 a en 11b van de Opiumwet.

12.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 2 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) jaren;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 verklaart verbeurd de [auto 2] met kenteken [kenteken 6] .
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Tegelaar (voorzitter), mr. R.M.H. Pennings en
mr. C.A.H. Pouwels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Draaijers en mr. T.L. Tuitert, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 september 2022.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, Dienst Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2020157472 (Onderzoek Yellow / ONRAA20110), gesloten op 10 januari 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4653-4656.
3.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 49] , p. 6105.
4.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 juli 2022.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 534-545.
6.Het proces-verbaal van bevindingen van de LFO, p. 546-548.
7.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 10] , p. 6542.
8.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 juli 2022.
9.Het proces-verbaal van bevindingen van de LFO, p. 2767-2773.
10.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 49] van 14 maart 2022, separaat aan het procesdossier toegevoegd.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 873-877.
12.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 941-955.
13.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1534.
14.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 957-967.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1003-1004.
16.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1016-1019.
17.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1025-1027.
18.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1037-1038.
19.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1534.
20.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 2020-2021.
21.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1534.
22.Het proces-verbaal van bevindingen van de LFO, p. 3355-3362.
23.Het proces-verbaal Encrochat, p. 3364-3377.
24.Het proces-verbaal zaaksdossier [adres 7] Didam, p. 3334-3354.
25.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 4] , p. 6826-6830.
26.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 4] van 17 februari 2022, aanvullend proces-verbaal.
27.Het proces-verbaal van bevindingen van de LFO, p. 3440-3449.
28.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 3497-3511.
29.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 3490-3496.
30.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 3554-3557.
31.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 3530-3532.
32.Het proces-verbaal zaaksdossier [adres 8] Eext, p. 3433.
33.Het proces-verbaal zaaksdossier [adres 8] Eext, p. 3433-3436.
34.Het proces-verbaal zaaksdossier [adres 8] Eext, p. 3437.
35.Het proces-verbaal van bevindingen van de LFO, p. 3595-3601.
36.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 3615-3617.
37.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 3619-3622.
38.Het proces-verbaal zaaksdossier BERYL, p. 3575-3578.
39.Het proces-verbaal zaaksdossier BERYL, p. 3573.
40.Het proces-verbaal zaaksdossier BERYL, p. 3579-3580.
41.Het proces-verbaal onderling vergelijkend werktuigsporenonderzoek, p. 3602-3610.
42.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 49] van 14 maart 2022, separaat aan het procesdossier toegevoegd.
43.Het proces-verbaal van bevindingen van de LFO, p. 3688-3701.
44.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 3715-3716.
45.Het proces-verbaal van observatie dinsdag 2 juni 2020, p. 3703-3712.
46.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 3757-3760.
47.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 3717-3722.
48.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 3763-3774.
49.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4728-4735.
50.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 4] , p. 6828.
51.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 44] , p. 7776.
52.Het proces-verbaal van bevindingen van de LFO, p. 3834-3841.
53.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4777-4781.
54.Het proces-verbaal van verdenking, p. 3856-3857.
55.Het proces-verbaal zaaksdossier AMRUT, p. 3810.
56.Het proces-verbaal zaaksdossier AMRUT, p. 3819-3825.
57.Het proces-verbaal onderling vergelijkend werktuigsporenonderzoek, p. 3843-3851.
58.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 49] van 14 maart 2022, separaat aan het procesdossier toegevoegd.
59.Het proces-verbaal van bevindingen van de LFO, p. 3889-3899.
60.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4858-4861.
61.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4622-4624.
62.Het proces-verbaal zaaksdossier [adres 12] Nijeveen, p. 3878.
63.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4780.
64.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4807-4808.
65.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4782.
66.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4869-4873.
67.Het proces-verbaal zaaksdossier [adres 12] Nijeveen, p. 3879-3882.
68.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4808-4809.
69.Het proces-verbaal zaaksdossier [adres 12] Nijeveen, p. 3883-3886.
70.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4003-4005.
71.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4006-4009.
72.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4010-4012.
73.Het proces-verbaal zaaksdossier [adres 12] Nijeveen, p. 3887.
74.Het proces-verbaal zaaksdossier [adres 12] Nijeveen, p. 3883-3887.
75.Het proces-verbaal van bevindingen van de LFO, p. 4029-4033.
76.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4095-4097.
77.Het proces-verbaal zaaksdossier [adres 17] Ter Apel, p. 4019-4021.
78.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4099-4103.
79.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 juli 2022.
80.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4109-4115.
81.Het proces-verbaal van bevindingen van de LFO, p. 4143-4154.
82.Het proces-verbaal zaaksdossier LERCE21002 – 26LEIE, p. 4134-4138.
83.Het proces-verbaal zaaksdossier LERCE21002 – 26LEIE, p. 4141.
84.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 941-945.
85.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 4200.
86.Het proces-verbaal zaaksdossier LERCE21002 – 26LEIE, p. 4140-4141.
87.Het proces-verbaal van bevindingen van de LFO, p. 4217-4219.
88.Het proces-verbaal zaaksdossier LERBF21010 – 26CROOK, p. 4210.
89.Het proces-verbaal zaaksdossier LERBF21010 – 26CROOK, p. 4211-4216.
90.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 49] van 14 maart 2022, separaat aan het procesdossier toegevoegd.
91.Het proces-verbaal vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van het aantreffen van zes drugslabs en het aantreffen van een kabelschoentang, p. 978-988.
92.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 4] , p. 6825-6833.
93.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 4] , p. 6842-6846.
94.Het getuigenverhoor van [naam 44] bij de rechter-commissaris van 29 juni 2022.
95.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 44] , p. 7782-7783.
96.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 4] van 17 februari 2022, aanvulling op algemeen dossier.
97.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, Dienst Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2020157472 (Onderzoek Yellow / ONRAA20110), gesloten op 20 januari 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
98.Het proces-verbaal van bevindingen, p. F 1743.
99.Het proces-verbaal van ambtshandeling, p. F 1757 - F 1759.
100.Het proces-verbaal van bevindingen, p. F 1744 - F 1746.
101.Het proces-verbaal van bevindingen, p. F 2181.
102.Het proces-verbaal van bevindingen, p. F 1925.
103.Het proces-verbaal van bevindingen, p. F 1927.
104.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 48] , p. F 2217-2218.
105.Het proces-verbaal van bevindingen, p. F 2210.
106.Het proces-verbaal van bevindingen, p. F 1927.
107.Het proces-verbaal van bevindingen, p. F 2182.
108.Het proces-verbaal van bevindingen, p. F 1932 - F 1933.
109.Het proces-verbaal van bevindingen, p. F 2187.
110.Het proces-verbaal van bevindingen, p. F 2191.
111.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 48] , p. F 2217 - F 2218.
112.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 53] , p. F 2227 - F 2228.
113.Het proces-verbaal van bevindingen, p. F 2283.
114.Het proces-verbaal van bevindingen, p. F 2285.
115.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 9] , p. F 2318 - F 2319.
116.Het proces-verbaal van bevindingen, p. F 2285.
117.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 55] , p. F 2326.
118.Het proces-verbaal van bevindingen, p. F 2161 - F 2162.
119.Het proces-verbaal verstrekking en bevindingen gevorderde gegevens, p. F 1564 - F 1565.
120.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 juli 2022.