Wat de rechtbank vindt
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres per
25 september 2020 geen recht meer heeft op een WAO-uitkering. De rechtbank zal dat uitleggen.
10. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
11. De verzekeringsarts heeft een expertise laten verrichten door twee psychiaters en een psycholoog van Ergatis. Hij heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd en hij heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. Tevens heeft hij medische stukken opgevraagd bij de huisarts. De verzekeringsarts heeft beschreven dat eiseres -zoals is gebleken uit het onderzoek van Ergatis- lichte tot matige beperkingen heeft in het omgaan met stressoren. In verband hiermee heeft de verzekeringsarts beperkingen aangenomen ten aanzien van het persoonlijk en sociaal functioneren, dynamische handelingen en statische houdingen.
12. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 17 januari 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier bestudeerd en informatie van de behandelaars bestudeerd. Ook heeft hij eiseres gesproken op de hoorzitting en eiseres onderzocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd dat de verzekeringsarts in grote lijnen voldoende rekening heeft gehouden met de beperkingen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is wel van mening dat er extra beperkingen aangenomen moeten worden, die hij in de gewijzigde FML heeft opgenomen.
Hij heeft ook gereageerd op de door eiseres in beroep ingebrachte rapport van het Medisch Expertise Centrum.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in zijn beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoet.
14. Eiseres heeft aangevoerd dat het UWV onvoldoende heeft gemotiveerd wat de reden is van het onderzoek door Ergatis. De rechtbank merkt op dat het UWV het recht heeft om op ieder gewenst moment een herbeoordeling te verrichten. In zo’n geval is het aan het UWV om te bepalen of zij ook een onafhankelijk expertisebureau willen raadplegen en daarvoor is geen motivering nodig. Het UWV heeft overigens in het verweerschrift geschreven dat de herbeoordeling heeft plaatsgevonden omdat de destijds verstrekte informatie van de behandelaar vragen heeft opgeroepen.
15. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat er geen sprake is van een ernstig belemmerende psychiatrische stoornis, maar wel van een verminderde stressbelastbaarheid. In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor het persoonlijk en sociaal functioneren. Ook heeft de verzekeringsarts aangenomen dat eiseres beperkt is ten aanzien van het verrichten van zwaar werk. Zo mag eiseres niet frequent zwaar tillen, niet langdurig of heel hoogfrequent met hoog geheven armen werken, dient zij langer of frequent staande gebogen houding te vermijden en is zij licht beperkt voor het lang plaatsgebonden stilstaan. Voor een urenbeperking ziet de verzekeringsarts geen reden.
16. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 17 januari 2021 geconcludeerd dat de verzekeringsarts in grote mate voldoende rekening heeft gehouden met de belastbaarheid van eiseres met inachtneming van de aanwezige medisch objectiveerbare klachten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert dat er wel verdergaande beperkingen aangenomen moet worden voor het persoonlijk en sociaal functioneren. Zo dient eiseres gezien de geschatte beneden gemiddelde intelligentie aangewezen te worden op routine-afhankelijk werk. Ook conflicthantering is licht beperkt. Verder acht de verzekeringsarts bezwaar en beroep -wegens verminderde stressbestendigheid- eiseres op preventieve gronden beperkt voor het nacht- en structureel overwerk.
17. Eiseres voert aan dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende rekening heeft gehouden met de bezwaren van eiseres omtrent het rapport van Ergatis. Eiseres stelt dat er geen rekening is gehouden met de bevindingen en diagnoses op basis van de onderzoeken door de eerdere behandelaars en verzekeringsartsen.
18. De rechtbank merkt op dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet alleen het rapport van Ergatis heeft meegenomen in zijn heroverweging, maar ook onder andere de brief van de huisarts, orthopedisch chirurg, psycholoog en psychiater Ipsy, fysiotherapeut, GZ-psycholoog, psychiater Güner en de medische stukken uit 2005. Daarnaast heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook zelf een medisch onderzoek verricht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geconcludeerd dat hij geen medische grondslag ziet voor de beperkingen die in 2005 zijn aangenomen. Bovendien is de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet verplicht om de verschillen van de belastbaarheid tussen het onderzoek van 2005 en het onderzoek van nu te motiveren. De verzekeringsarts bezwaar en beroep dient in een herbeoordeling te motiveren wat de huidige objectiveerbare klachten zijn die leiden tot de huidige beperkingen. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen.
19. Eiseres voert tevens aan dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende rekening heeft gehouden met haar fysieke klachten. Eiseres geeft aan dat er geen rekening is gehouden met haar rugklachten, bronchitis/astma klachten en vermoeidheidsklachten. Eiseres verwijst hierbij naar het dossier van de huisarts, waarin is opgenomen dat de pijnklachten toenemen. Tevens heeft eiseres ter onderbouwing een rapport ingediend van het Medisch Expertise Centrum, opgesteld door M. Kazemier. Hij is tot de conclusie gekomen dat er sprake is van persistent depressieve stoornis en posttraumatische stress stoornis. Hij adviseert de verzekeringsarts bezwaar en beroep op aanvullende beperkingen aan te nemen ten aanzien van het persoonlijk en sociaal functioneren en werktijden.
20. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 11 juni 2022 gereageerd op het rapport van het Medisch Expertise Centrum. De verzekeringsarts bezwaar en beroep overweegt allereerst dat het rapport niet is opgesteld door een psycholoog/psychiater, maar door een arts, terwijl het onderzoek van Ergatis is verricht door (onder andere) twee psychiaters. Onder andere gezien deze omstandigheid hecht hij meer waarde aan het rapport van Ergatis. Bovendien overweegt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de beperkingen die door het Medische Expertise Centrum worden voorgesteld al grotendeels zijn opgenomen in de FML. De beperkingen die niet zijn aangenomen – onder andere samenwerken, klantcontacten, emotionele problemen hanteren – zijn volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het geval van eiseres niet van toepassing. Immers worden deze beperkingen aangenomen indien er sprake is van onder andere rigide persoonlijkheidstrekken, psychose en verstoord contact met anderen. Nu dit niet het geval is bij eiseres, ziet de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen aanleiding om de voorgestelde beperkingen aan te nemen. Tot slot overweegt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat er geen onderbouwing is voor de door de medisch adviseur voorgestelde urenbeperking, nu er noch cognitieve functionele belemmeringen, noch een energieverlies vast te stellen zijn. De rechtbank kan deze motivering volgen en vindt deze motivering voldoende en begrijpelijk. Gelet hierop ziet de rechtbank ook in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit.
De arbeidskundige beoordeling
21. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de FML functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan doen. Het gaat om:
- (111 160) Textielproductenmaker (exclusief vervaardigen textiel);
- (111 190) Inpakker (handmatig);
- (111 220) Medewerker intern transport.
22. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op
25 september 2020 met de middelste van deze functies 89,67% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als interieurverzorgster, zodat eiseres voor de overige 10,33% arbeidsongeschikt is.
23. Eiseres voert aan dat zij de geduide functies niet kan verrichten wegens de belastbaarheid. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 17 januari 2021 voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
24. Over de functies met SBC code 111220 en 264122 stelt eiseres dat zij deze functies niet kan verrichten wegens de vereiste opleidingsniveau. Eiseres voert aan dat zij opleidingsniveau 1 heeft, maar dat de functies opleidingsniveau 2 vergen. Hierbij verwijst eiseres naar de uitspraak van 21 augustus 2019.De rechtbank merkt op dat de uitspraak waar eiseres naar verwijst niet past bij haar situatie. Immers stond in deze uitspraak centraal dat de betrokkene het basisonderwijs niet had afgerond en er bovendien geen aanknopingspunt aanwezig was om aan te nemen dat betrokkene heeft leren lezen, schrijven en rekenen op einde-basisschoolniveau. Aangezien eiseres wel het basisonderwijs heeft afgerond en zij naar eigen zeggen goed heeft leren lezen en schrijven, kan haar situatie niet gelijkgesteld worden met de situatie in deze uitspraak. Zoals het UWV ook in het verweerschrift heeft vermeld wordt volgens vaste jurisprudentie opleidingsniveau 2 aangenomen indien men kan lezen, schrijven en rekenen op einde-basisschoolniveau. Een afgeronde basisschoolopleiding en eventueel enkele jaren werkervaring wordt als een indicatie gezien van opleidingsniveau 2. Dat eiseres de Nederlandse taal niet beheerst hoeft in beginsel niet in de weg te staan voor het uitoefenen van deze functies. Ook met beperkte lees- en taalvaardigheid in de Nederlandse taal zou het vervullen van eenvoudige productiematige functies mogelijk moeten zijn.Uit de functiebeschrijvingen van de geselecteerde functies komt naar voren dat geen groot beroep wordt gedaan op de beheersing van de Nederlandse taal. Het betreft eenvoudige en routinematige functies, waarvan de instructies ook mondeling gegeven kunnen worden. Daarnaast blijkt uit het verzekeringsgeneeskundig onderzoek van 3 maart 2020 dat eiseres enigszins Nederlands verstaat en enkele keren ook eenvoudige Nederlandse antwoorden kan geven. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om opleidingsniveau 2 onjuist te achten.
25. Eiseres voert aan dat de arbeidskundige (en later ook arbeidsdeskundige bezwaar en beroep) in zijn rapport een foutief loonindexcijfer heeft gebruikt. Eiseres stelt dat het loonindexcijfer van juli 2020 (118,6) gebruikt moest worden, terwijl de arbeidsdeskundige 117,2 heeft gebruikt. Volgens artikel 8 van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten blijkt dat het eerst-gepubliceerde loonindexcijfer gebruikt moet worden dat uiterlijk ten tijde van het arbeidsdeskundige onderzoek is gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistieken. Het arbeidsdeskundig rapport is opgesteld op 22 juli 2020. Het Centraal Bureau voor de Statistieken publiceert pas nadat de maand is afgelopen de cijfers over de desbetreffende maand. Dit betekent dat de arbeidsdeskundige op het moment van zijn arbeidsdeskundig onderzoek niet beschikte over het loonindexcijfer van juli en dus ook niet het loonindexcijfer van 118,6 had kunnen gebruiken. De rechtbank merkt echter op dat de arbeidsdeskundige loonindexcijfer van mei (117,2) heeft gebruikt, terwijl hij het loonindexcijfer van juni (117,5) had moeten gebruiken. Dit tast echter het bestreden besluit niet aan, omdat ook met toepassing van het juiste loonindexcijfer het arbeidsongeschiktheidspercentage minder dan 35% blijft. Dat betekent dat de motivering van het bestreden besluit niet helemaal juist is. De rechtbank zal dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) passeren, nu eiseres hier niet door is benadeeld.