Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
onvrederond (het functioneren) van betrokkene. De onvrede is gebleken meerledig te zijn. Het betreft zowel onvrede binnen de eigen afdeling als binnen het MT TA over de status/positie van de HR&O afdeling en hoe daaraan door betrokkene leiding wordt gegeven, de persoon van betrokkene als directeur, als leidinggevende en mede MT lid; naar de toekomst gericht is er onvrede over een gebrek aan een heldere visie. HR&O is sterk operationeel en minder strategisch georiënteerd en het ontbeert aan beleid/aanpak op het terrein van diversiteit, inclusie en gender. De in de afdeling HR&O aanwezige professionaliteit wordt onvoldoende benut of wordt onvoldoende ruimte gegeven waardoor niet de synergie wordt bereikt die er volgens de respondenten te bereiken valt. Betrokkene is sterk van zichzelf overtuigd en daarmee moeilijk benaderbaar en beïnvloedbaar voor andere of nieuwe ideeën maar ook moeilijk bereikbaar voor anderen en bevestigt daarmee zijn dominantie (neemt alle ruimte in). Naar de ervaring van meerdere respondenten is betrokkene niet consistent in het achter zijn mensen staan wat hem voor de medewerkers op dat gebied ook onbetrouwbaar maakt (zo staat hij achter je en ... boem... zo weer niet) tot op openlijk laten vallen van zijn eigen medewerkers toe.
eerder sprake van incidentendie in twee gevallen tot psychosociale belasting hebben geleid met vertrek of een burn-out tot gevolg
dandat er sprake is van
onoorbare praktijken. Het betreft individuele zaken waarin mogelijk een nadere gedragskundige analyse helderheid zou kunnen verschaffen in de dynamieken die daarbij gespeeld hebben. Wel kan worden geconcludeerd dat karaktereigenschappen van betrokken daarin een rol hebben gespeeld.
kleineren, waarvan gewag is gemaakt, te worden gezien. Wel is er sprake van scherp wegzetten en openlijk afvallen. Ook dat is voornamelijk te herleiden naar dominantie en de machtspositie en de daarbij gebruikte woorden alsmede is dit toe te schrijven aan een gebrek aan inlevingsvermogen/empathisch vermogen hoe het gebruik van bepaalde woorden gecombineerd met een bepaalde houding op mensen kan overkomen. Het gebruik van karikaturen en metaforen door betrokkene ten overstaan van anderen dan de medewerker waarop de karikatuur of metafoor betrekking heeft, heeft veelal een kleinerend effect, getuigt van weinig respect en ondergraaft de interne kracht van het team van HR&O.
wegpestenis niet gebleken, wel van druk uitoefenen om afscheid te nemen van een persoon alvorens aan een bepaalde vraag tegemoet te komen. Ook hier is het de subjectieve beleving van de betreffende persoon. Dat die subjectieve beleving er is, zegt genoeg over wat er ervaren is en wat het handelen van betrokkene aan effect heeft. Van wegpesten zou sprake zijn als er voortdurend onterechte kritiek op de werknemer is of voortdurend onredelijke eisen worden gesteld en op die manier medewerkers worden aangemoedigd om ontslag te nemen. Daarvan is de onderzoeker niet gebleken, wel van soms respectloos handelen.
maken van onderscheidals vorm van discriminatie in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet en de Gelijkebehandelingswetgeving is de onderzoeker daarin geen patroon gebleken. Discriminatie is mensen anders behandelen, achterstellen of uitsluiten op basis van (persoonlijke) kenmerken zoals geslacht. Bij discriminatie wordt verschil gemaakt op basis van kenmerken die er dus niet toe doen. Wel is gebleken dat vrouwen er harder voor moeten knokken om hun ideeën en standpunten onder de aandacht te krijgen. In die gevallen waarin geen steun werd gegeven of geen resources ter beschikking werden gesteld, is dit als onderscheid ervaren omdat in deze de verantwoordelijke een vrouw was. Het is naar de onderzoeker dit op basis van het in reikwijdte beperkte onderzoek kan beoordelen meer een kwestie geweest van weinig tot geen echte belangstelling voor deze zachte kant van de HR, dan dat het is geweest omdat het een vrouw was die dat project had te trekken. Ook het niet erkennen van de professie van de betreffende vrouw speelt daarin een wezenlijke rol.
aanspreekcultuurvan boven naar beneden. Er is voor medewerkers een beperkte aanspreekcultuur waarbij het (kunnen) aanspreken van betrokkene voor hen voelt als horden lopen met een grote struikelkans. Dat hangt ook weer samen met het genoemde gebrek aan zelfreflectie van betrokkene die, als er wel gedurfd wordt om betrokkene aan te spreken, weinig succes geeft. Al met al is er sprake van een cultuur binnen HR&O waar zenden en ontvangen een andere golflengte kent en daarmee een aanspreekcultuur bemoeilijkt.
11.Aanbevelingen
3.Het verzoek van [verzoeker]
4.Het (tegen)verzoek van [verweerder]
primair en subsidiair: [verzoeker] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
5.De beoordeling
,-leidt dit tot een transitievergoeding van € 341.188,- bruto [1] . [verzoeker] zal tot betaling daarvan aan [verweerder] veroordeeld worden.
betrokken. De Hoge Raad spreekt niet over
aftrekken. Aftrekken zou er ook feitelijk toe leiden dat de betrokken werknemer per saldo ‘enkel’ de billijke vergoeding krijgt. Voor aftrekken is ook geen steun in de parlementaire geschiedenis te vinden. Dat laat onverlet dat onduidelijk is wat begrepen moet worden onder ‘het betrekken van de transitievergoeding’ bij het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding. In het onderhavige geval ziet de kantonrechter aanleiding de transitievergoeding als volgt bij de bepaling van de hoogte van een billijke vergoeding te betrekken. Niet aannemelijk is dat [verweerder] (een substantieel deel van) de transitievergoeding zal gebruiken voor transitiekosten (outplacement/bijscholing). Deze zal grotendeels dienen als compensatie voor het ontslag, het verlies van baan en derhalve mede als compensatie van zijn inkomensschade.
6.De beslissing
uiterlijk op 29 juni 2022middels een schriftelijke verklaring, toe te zenden aan de griffie van het team kanton en handel van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, onder vermelding van het zaaknummer en met afschrift aan de advocaat van de wederpartij;