I. voor recht verklaart dat ten behoeve van het perceel van [eisers] , plaatselijk bekend [adres] te [woonplaats] , en ten laste van het perceel van [gedaagden] , plaatselijk bekend [adres] te [woonplaats] , door verjaring een recht van erfdienstbaarheid/overpad/uitweg is ontstaan om te komen van het eigendom van [eisers] (meer in het bijzonder vanuit de voor de woning van [eisers] gelegen tuin) en te gaan over het pad gelegen op het eigendom van [gedaagden] naar de openbare weg (te weten de [adres] ) en vice versa;
II. [gedaagden] beveelt om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis mee te werken aan het verlijden van een notariële akte ten overstaan van mr. D.G. Rang of diens opvolger, notaris te Zetten, waarin wordt gevestigd ten behoeve van de onroerende zaak van [eisers] , plaatselijk bekend [adres] te [woonplaats] , en ten laste van de aan [gedaagden] toebehorende onroerende zaak, plaatselijk bekend [adres] te [woonplaats] , een zakelijk recht van overpad onder de navolgende bepalingen en bedingen:
a. het overpad mag niet zonder schriftelijke toestemming van de eigenaren van het heersende en dienende erf worden verlegd of worden afgesloten door middel van een hekwerk, poort of anderszins;
b. de eigenaren en bevoegde gebruikers van het heersende en dienende erf mogen het pad uitsluitend gebruiken te voet (met hun eventuele huisdier, mits aangelijnd), per fiets, met een scootmobiel, rolstoel, rollator of andere hulpmiddelen en met andere voertuigen aan de hand;
c. het is de eigenaar van het dienende erf verboden om het pad af te sluiten, om voorwerpen op of boven het pad te plaatsen en om camera’s die uitzicht hebben op het pad of verblindende verlichting te plaatsen of te hebben, een en ander opdat dit gebruik ongehinderd en ongestoord zal kunnen plaatshebben;
d. de kosten van onderhoud komen voor rekening van de eigenaar van het dienende en de eigenaar van het heersende erf, ieder voor de helft; schade of vervuiling van het pad door gebruik van het pad zal door en voor rekening van de betreffende gebruiker onverwijld ongedaan worden gemaakt;
e. de eigenaren van ieder erf zijn verantwoordelijk voor de in strijd met deze bepalingen verrichte handelingen van hun huisgenoten, bezoekers en gasten, als hadden zij die handelingen zelf verricht;
f. bij overtreding van de verplichting onder c zal de eigenaar van het dienende erf ten behoeve van de eigenaar van het heersende erf een terstond opvorderbare boete verbeuren van duizend euro (€ 1.000,00) voor iedere overtreding en van honderd euro (€ 100,00) per dag dat die overtreding voortduurt (een deel van de dag daaronder begrepen); deze boete zal verschuldigd zijn door het enkele feit van de overtreding, zonder dat enige ingebrekestelling zal zijn vereist, onverminderd het recht van de eigenaar van het heersende erf op vergoeding van de eventueel meer geleden schade en onverminderd het recht van de eigenaar van het heersende erf om tegelijk nakoming van de boete en van de betreffende verbintenis te verlangen;
III. [gedaagden] beveelt om [eisers] (en een ieder die [eisers] toegang tot zijn eigendom wenst te verlenen) binnen 14 dagen na betekening van het vonnis onbeperkt, onvoorwaardelijk en zonder belemmeringen gebruik te laten maken van het litigieuze pad gelegen op het perceel van [gedaagden] , plaatselijk bekend [adres] te [woonplaats] , om te komen van en te gaan naar de openbare weg (te weten de [adres] ), alsmede om dit pad te ontruimen en ontruimd te houden, vrij van fysieke belemmeringen, daaronder begrepen het verwijderd houden van een hekwerk dat dient als afsluiting van het litigieuze pad en het zodanig aanpassen van de in het litigieuze pad bevindende schuttingpoortdeur zodat deze bij het openen niet langer over het pad uitsteekt maar opent in de richting van het perceel van gedaagden, om het voorgaande in de meest ruime zin van het woord mogelijk te maken;
IV. [eisers] machtigt bij gebreke van volledige en tijdige voldoening aan de onder III gegeven veroordeling deze verwijdering en vervolgens dit verwijderd houden zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van poitie en justitie en op kosten van [gedaagden] ;
V. [gedaagden] hoofdelijk gelast de onder IV genoemde kosten op vertoon van de daartoe benodigde bescheiden, bestaande uit een exploot of proces-verbaal van de met deze bewerking van de verwijdering belaste gerechtsdeurwaarder, waarin deze kosten gespecificeerd worden opgegeven, althans bestaande uit zodanige bescheiden als de rechtbank geraden zal oordelen, aan [eisers] te voldoen;
VI. [gedaagden] beveelt binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de op 24 september 2018 via buurtbemiddeling tot stand gekomen overeenkomst c.q. afspraken integraal na te komen en te blijven nakomen;
VII. [gedaagden] beveelt om binnen 14 dagen na het vonnis de langs het litigieuze pad bevindende kliko’s te verwijderen en verwijderd te houden en de schutting op deze plaats dicht te maken en afgesloten te houden, althans gedaagden beveelt om de kliko’s zodanig te plaatsen dat deze niet op het litigieuze pad uitsteken en niet kunnen leiden tot enige overlast voor [eisers] ;
VIII. [gedaagden] beveelt om binnen 14 dagen na het vonnis een deugdelijke hemelwaterafvoer te realiseren, zodanig dat de goot en regenpijp niet over het litigieuze pad uitsteken en daarmee gevaar opleveren voor passanten;
IX. [gedaagden] beveelt om binnen 14 dagen na het vonnis de langs het litigieuze pad bevindende camera(‘s) te verwijderen en verwijderd te houden, althans [gedaagden] beveelt deze camera(‘s) zodanig te plaatsen dat deze uitsluitend gericht zijn op eigendommen van [eisers] en niet ook passanten op beeld vastleggen die zich over het litigieuze pad begeven;
X. bepaalt dat [gedaagden] hoofdelijk een dwangsom van € 1.000,00 verbeurt voor iedere dag of resterend deel daarvan dat [gedaagden] niet volledig en tijdig aan een of meerdere veroordelingen voldoet, althans een zodanige dwangsom als de rechtbank in redelijkheid zal vaststellen, welke aan [eisers] verschuldigd zal zijn;
XI. [gedaagden] veroordeelt tot betaling van de kosten van dit geding, waaronder begrepen de nakosten en salaris voor de advocaat, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente daarover indien betaling niet plaatsvindt binnen 3 dagen na betekening van het vonnis.