Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[gedaagde sub A] ,
[gedaagde sub B]
[gedaagde sub C]
1.De procedure
- het vonnis van 3 november 2021
- de conclusie van dupliek
- het exploot waarbij [gedaagde sub B] en [gedaagde sub C] conform artikel 118 Rv zijn opgeroepen
- het tegen [gedaagde sub B] en [gedaagde sub C] verleende verstek.
2.De verdere feiten
3.De verdere beoordeling
Twee hypothecaire leningen € 198.763,30.
Kosten verkoop woning, totaal € 4.163,45
de aanwezige contanten en/of overige bezittingen” (€ 30.000,00) is immers zonder onderbouwing en onvoldoende specifiek. De rechtbank zal partijen in de gelegenheid stellen om zich bij de onder 3.12 genoemde aktewisseling ook uit te laten over het aanwezige bedrag in contanten en de wijze waarop dit kan worden bepaald op 27 mei 2015.
Kosten met betrekking tot de afwikkeling van de nalatenschap” vallen onder andere de onder 3.21 reeds besproken posten. Verder zijn daar posten als “
Mediationtraject advies/uitleg [betrokkene sub B]” en “
Kosten juridische bijstand advocaten [advocaat sub A] / [advocaat sub B]” genoemd. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat dit kosten zoals bedoeld in artikel 4:7 lid 1 onder a tot en met c en f BW zijn. Partijen hebben bovendien geen stellingen ingenomen over andere schulden die van belang zijn in het kader van de berekening van de legitieme. De rechtbank gaat er daarom van uit dat er geen verdere schulden van belang zijn voor de berekening van de legitieme.
4.De beslissing
2 maart 2022voor het nemen van een akte door [gedaagde sub A] zoals verwoord in r.o. 3.12 en 3.13., waarna [eiser] vervolgens op de rol van vier weken gelegenheid krijgt tot het nemen van een antwoordakte,