ECLI:NL:RBGEL:2022:1450

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 maart 2022
Publicatiedatum
22 maart 2022
Zaaknummer
C/05/388081 / HA ZA 21-243
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming overeenkomst en schadevergoeding in het kader van teeltvergoedingen en huur van kasruimte

In deze zaak vorderde eiseres, een eenmanszaak die zich bezighoudt met de teelt van potplanten, nakoming van een overeenkomst met gedaagde, een besloten vennootschap die kasruimte huurde voor de teelt van Helleborus Niger. De overeenkomst, die op 20 augustus 2015 werd gesloten, omvatte onder andere afspraken over huurprijs, teeltvergoedingen en verantwoordelijkheden voor het onderhoud van de planten. Eiseres stelde dat gedaagde haar verplichtingen niet nakwam, wat leidde tot een geschil over de uitvoering van de overeenkomst. Gedaagde betwistte de vorderingen en voerde aan dat de overeenkomst was ontbonden en dat eiseres geen recht meer had op betaling van de teeltvergoedingen en huur. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van rechtsverwerking of ontbinding van de overeenkomst. De rechtbank wees de vorderingen van eiseres gedeeltelijk toe, waarbij gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de teeltvergoeding en huur, maar wees de vordering tot schadevergoeding in reconventie af. De rechtbank concludeerde dat gedaagde niet voldoende had onderbouwd dat eiseres haar verplichtingen niet was nagekomen en dat er geen sprake was van een tekortkoming aan de zijde van eiseres.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/388081 / HA ZA 21-243
Vonnis van 23 maart 2022
in de zaak van
[eis.conv./ged.reconv.],
wonende te [plaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. T.M. Maters te Huissen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[ged.conv./eis.reconv.] .,
gevestigd te [plaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. B. Molenaar te Wijchen.
Partijen zullen hierna [eis.conv./ged.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie
  • de conclusie van antwoord in reconventie
  • de producties 34 t/m 40 d.d. 5 januari 2022 aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.]
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 17 januari 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eis.conv./ged.reconv.] exploiteerde tot eind 2016 een eenmanszaak onder de handelsnaam [handelsnaam] die zich bezighield met de teelt van potplanten onder glas en het voeren van een kwekerij in potplanten. Daarnaast was [eis.conv./ged.reconv.] vennoot in de vennootschap onder firma [handelsnaam] met als activiteit teelt van sierplanten en kwekerij in potplanten. De vof is uitgeschreven uit het handelsregister op 16 september 2014. [ged.conv./eis.reconv.] is een onderneming met als onder meer de activiteiten de teelt van perkplanten onder glas en het exploiteren van een potplantenkwekerij.
2.2.
Vanaf februari 2014 tot mei respectievelijk augustus 2016, tussen partijen staat ter discussie wanneer de overeenkomst is geëindigd, bestond er tussen partijen een overeenkomst waarbij [ged.conv./eis.reconv.] een gedeelte van de kasruimte van [eis.conv./ged.reconv.] huurde en [eis.conv./ged.reconv.] bepaalde werkzaamheden voor [ged.conv./eis.reconv.] verrichtte met betrekking tot de teelt van planten van [ged.conv./eis.reconv.] .
2.3.
In eerste instantie hadden partijen alleen mondeling afspraken gemaakt. Op 20 augustus 2015 hebben partijen een schriftelijke overeenkomst gesloten. In deze overeenkomst (productie 3 bij dagvaarding) staat, voor zover in deze zaak van belang, het volgende:
[handelsnaam],
een eenmanszaak,(…)
, ingeschreven in de Kamer van Koophandel onder nummer 61461644,(…)
en;
[ged.conv./eis.reconv.] .,
Komen als volgt overeen:
1.
[handelsnaam] verhuurt ± 4.000 m³ aan kasruimte op Kwekerij [handelsnaam](…)
in de periode van 1 september 2015 tot en met 31 augustus 2016,(…)
voor het opkweken van Helleborus Niger plantmateriaal van en voor [ged.conv./eis.reconv.] . Het totaal aantal Helleborus niger planten, in eigendom toebehorende aan [ged.conv./eis.reconv.] , zal om en nabij 200.000 zijn.
2.
Partijen zijn een huurprijs overeengekomen van € 4,50 per m³(…)
per jaar. De totale huurkosten per jaar bedraagt € 18.000, -(…)
. Dit resulteert in een maandelijkse huurprijs van € 1.500(…)
. De huur wordt maandelijks vooraf betaald door [ged.conv./eis.reconv.] .
3.
[handelsnaam] verbindt zich tot de inspanningsverbintenis jegens [ged.conv./eis.reconv.] om al hetgeen [ged.conv./eis.reconv.] aan [handelsnaam] levert of zal leveren in de uitvoering van deze project- en huurovereenkomst in een zo goed mogelijk conditie en van een zo goed mogelijke kwaliteit te telen, en derhalve de goede reputatie en de kwaliteit van de planten van [ged.conv./eis.reconv.] nimmer aan te tasten. Hiervoor ontvangen [handelsnaam] buiten de huur- en onkostenvergoeding een teeltvergoeding van € 0,10 per goede plant. Mocht het zaad van mindere kwaliteit zijn worden deze planten niet in mindering gebracht op het totaal aantal gekweekte planten. Dit wordt na opkomen van het zaad door Partijen vastgesteld en schriftelijk vastgelegd. De verschuldigde teeltvergoeding wordt voldaan door [ged.conv./eis.reconv.] nadat de planten opgehaald worden uit Kwekerij [handelsnaam] .
4.
[handelsnaam] verbindt zich tot de inspanningsverbintenis jegens [ged.conv./eis.reconv.] om het gewas van [ged.conv./eis.reconv.] zo goed mogelijk te onderhouden en te telen. [handelsnaam] is verantwoordelijk voor het gewasonderhoud van de planten van [ged.conv./eis.reconv.] . De werkzaamheden worden door [handelsnaam] geregistreerd.
5.
[ged.conv./eis.reconv.] vergoedt de gemaakte en geregistreerde uren door [handelsnaam] omtrent het gewasonderhoud van de [ged.conv./eis.reconv.] planten tegen een vergoeding van €25(…)
netto per uur.(…)
6.
[ged.conv./eis.reconv.] verbindt zich hierbij tot het leveren van de bestrijdingsmiddelen. [ged.conv./eis.reconv.] zal eveneens de gemaakte stookkosten (gaskosten), in de gehuurde kasruimtes, waar de planten van [ged.conv./eis.reconv.] staan, maandelijks achteraf vergoeden.
7.
De kosten betreffende het gewasonderhoud, water geven en controleren van het gewas exclusief kunstmest zijn inbegrepen in de huurprijs en komen dus voor kosten van [handelsnaam] .
(…)
9.
De overeenkomst is aangegaan voor de duur van één jaar en kan met instemming van beide partijen steeds met één jaar worden verlengd. De huurovereenkomst kan wederzijds schriftelijk worden ontbonden met een opzegtermijn van een halfjaar.
(…)
(…)
12.
Mits [ged.conv./eis.reconv.] aan de (financiële)verplichtingen voldoet die middels dit jaarcontract zijn aangegaan, kan [ged.conv./eis.reconv.] ten alle tijden beschikken over haar planten.[Rechtbank: met de hand bijgeschreven en geparafeerd door [ged.conv./eis.reconv.] -Plants:]
En kan ten alle tijden bij de planten komen, toegang kannietgeweigerd worden.
(…)
14.
Over de teeltvergoeding van het hieraan voorafgaande jaar, 1 september 2014 tot en met 31 augustus 2015 wordt tussen partijen afgesproken dat als deze planten verkocht worden voor een redelijke prijs er een teeltvergoeding volgt.
2.4.
In 2016 is er tussen partijen discussie ontstaan over de uitvoering van de overeenkomst. Begin 2016 zijn [eis.conv./ged.reconv.] en haar partner bij [ged.conv./eis.reconv.] langsgegaan om de teeltvergoeding over 2014/2015 zoals vermeld onder 14 van de overeenkomst te bespreken. Per brief van 28 januari 2016 (productie 4 bij dagvaarding) heeft [ged.conv./eis.reconv.] de overeenkomst opgezegd. In de brief staat, voor zover in deze zaak relevant, het volgende:

Opzegging huurovereenkomst 2015-2016 [ged.conv./eis.reconv.] en [handelsnaam]
Via deze schriftelijke overeenkomst wordt, met inachtneming van de contractuele opzegtermijn van een half jaar (zes maanden) de huurovereenkomst bij [handelsnaam] opgezegd. Dit betekent dat de overeenkomst beëindigd wordt op 31 augustus 2016.
2.5.
Per brief van 9 februari 2016 (productie 5 bij dagvaarding tevens productie 5 bij conclusie van antwoord) maakt [ged.conv./eis.reconv.] bezwaar tegen de facturen die zij heeft ontvangen voor de stookkosten tot en met 31 januari 2016 voor het verwarmen van de kas tot een temperatuur van 2 graden, de gefactureerde gewerkte uren door [eis.conv./ged.reconv.] en de in rekening gebrachte kosten voor gekochte bussen Redusol clean (een middel om het dak van de kas te krijten). [ged.conv./eis.reconv.] deelt aan [eis.conv./ged.reconv.] mee dat ze het vertrouwen in [eis.conv./ged.reconv.] is verloren en alle werkzaamheden, met uitzondering van het water geven via de regenleidingen, zelf gaat uitvoeren vanaf dat moment. Ten slotte verzoekt [ged.conv./eis.reconv.] om een gecorrigeerde factuur in verband met voornoemde bezwaren. [eis.conv./ged.reconv.] reageert per e-mail van 1 maart 2016 (productie 6 bij dagvaarding tevens productie 6 bij conclusie van antwoord). [eis.conv./ged.reconv.] betwist dat tussen partijen was afgesproken dat de kas op 2 graden zou worden gehouden maar stelt dat was afgesproken tot 5 graden te stoken en verzoekt [ged.conv./eis.reconv.] de factuur te betalen.
2.6.
Op 22 april 2016 heeft [ged.conv./eis.reconv.] de heer [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ) van het bedrijf BVB Substrates onderzoek laten doen naar het EC-gehalte van de planten. Op 25 april 2016 stuurt [betrokkene 1] per e-mail (productie 13 bij conclusie van antwoord) naar [ged.conv./eis.reconv.] , voor zover in deze zaak relevant: “
Hierbij de resultaten van de genomen grondmonsters. Het valt mij op dat de EC van [handelsnaam](…)
behoorlijk laag zijn. Dus je vermoeden wordt bevestigd.” In de bijlage die is bijgevoegd staat een waarde van 0,29 mS/cm. Op 24 mei 2016 heeft [betrokkene 1] wederom een EC-meting gedaan en deze keer is er een waarde van 0,15 mS/cm gemeten (productie 16 bij conclusie van antwoord). [betrokkene 1] vermeldt in de e-mail bij de resultaten van 24 mei 2016 “
Hierbij de analyse van de locatie Haalderen, ook hierbij is de EC zeer laag te noemen”.
2.7.
In de periode 26 mei tot en met 30 mei 2016 is het geschil tussen partijen zodanig geëscaleerd dat de politie meerdere malen is ingeschakeld om te voorkomen dat er een handgemeen tot stand kwam of om een handgemeen te beëindigen tussen [ged.conv./eis.reconv.] in de vorm van haar statutair directeur de heer [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2] ) dan wel haar personeelsleden op het moment dat zij aanwezig waren bij de kassen en de partner van [eis.conv./ged.reconv.] . De politie is 26,27,28 en 30 mei ter plaatse geweest.
2.8.
Per brief van 31 mei 2016 (productie 22 bij conclusie van antwoord) heeft (de advocaat van) [ged.conv./eis.reconv.] [eis.conv./ged.reconv.] aansprakelijk gesteld voor schade die zij stelt te hebben opgelopen omdat [eis.conv./ged.reconv.] in strijd met artikel 3 en 4 van de overeenkomst de planten niet goed zou hebben verzorgd. Tevens sommeert [ged.conv./eis.reconv.] [eis.conv./ged.reconv.] om haar toegang te verlenen om de planten te kunnen verwijderen. Op 5 juni 2016 (productie 23 bij conclusie van antwoord) herhaalt [ged.conv./eis.reconv.] haar standpunt. Tevens bericht [ged.conv./eis.reconv.] [eis.conv./ged.reconv.] , voor zover in deze zaak relevant, het volgende:

Wanneer u vanafmaandagmorgen 6 juni 2016 om 9.00 uur,blijft weigeren om cliënte althans de voorhaar werkzame personen zoals verzocht tot het gehuurde toe te laten en cliënte blijft beletten om met eigen materiaal en middelen haar planten te verzorgen en de planten te verwijderen zoals verzocht, mede gezien het feit dat u in strijd met voormelde artikelen 3 en 4 van de huurovereenkomst onherstelbare en ernstige schade aan de planten c.q. gewassen van cliënte heeft toegebracht, waar de u bekende gebreken aan het gehuurde tevens debet aan zijn, ontbindt cliënte de tussen u en cliënte gesloten huurovereenkomst met betrekking tot de kasruimte, afdelingen 4 en 6, staande een gelegen aan de [adres] . Cliënte wijst u erop dat de voormelde tekortkomingen ieder afzonderlijk, maar zeker in samenhang bezien, de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigen, te meer omdat cliënte herhaald om deugdelijke nakoming heeft gevraagd, maar u hieraan geen gehoor heeft willen geven.
2.9.
Op 6 juni 2016 heeft [betrokkene 3] van het bedrijf Delphy op verzoek van [ged.conv./eis.reconv.] de planten onderzocht. Per brief van diezelfde datum (productie 27 bij conclusie van antwoord) aan [ged.conv./eis.reconv.] verklaart hij hierover:

Op 6 juni j.l. rond 11.00 uur waren wij weer ter plaatse, waarna de kwekerij bezocht mocht worden. Ik heb de Helleborus planten bekeken en de situatie beoordeeld.
Tijdens dit bezoek bleek dat de kwaliteit van de partij niet goed was. Er zijn veel planten inmiddels afgestorven. Van de planten die over zijn, is de kwaliteit heel wisselend. Er zijn grote wortelproblemen.(…)
De kleur van het gewas is slecht. Dit kan het gevolg zijn van voedingstekort. Dhr. [betrokkene 2] zegt dat de planten in het verleden te weinig mest gekregen hebben. Ik kan niet beoordelen hoe de voeding in het verleden geweest is. Op het moment van het bedrijfsbezoek heb ik de E.C. gemeten. E.C. is een maat voor de voedingstoestand van de grond. De gemeten E.C. is wisselend. De laagst gemeten E.C. is 0,6 mS. De hoogst gemeten E.C. is 1,6 ms.(…)
De algehele toestand van het gewas is zorgelijk.
2.10.
Op 6 juni 2016 heeft [betrokkene 4] (hierna: [betrokkene 4] ) van [bedrijf] op verzoek van [eis.conv./ged.reconv.] de planten beoordeeld. [betrokkene 4] verklaart hierover per brief van 6 juni 2016 (productie 21 bij dagvaarding):
“(…)
Ook werd mij gevraagd een oordeel te geven hoe de planten er nu op dit moment bijstaan.
Gezien de omstandigheden: [handelsnaam] mag niet meer kweken van [ged.conv./eis.reconv.] sinds begin februari, toen waren de planten nog niet voor 50% gekiemd, er is niet gekrijt, er is al zeker een maand geen onkruid geplukt, en er had geremd moeten worden, zien de planten er goed uit. Het inboeten van de jonge planten heeft mijns inziens te laat plaatsgevonden, waardoor er onder andere grote verschillen in de plantgrootte te zien zijn.(…)
. De planten zijn mooi op kleur. Zij hebben wel stress ondervonden (gekruld blad en wortelgestel) door te veel aan watergift en het warme weer zonder een gewit kasdek.
Het is jammer dat [handelsnaam] de mooie kwaliteit van de voorafgaande jaren niet waar heeft kunnen maken omdat [ged.conv./eis.reconv.] de teelt zelf wilde verzorgen en dat [handelsnaam] geen gebruik meer mocht maken van de speciale samenstelling van bladbemesting.
2.11.
Op 10 juni 2016 verklaart [betrokkene 1] (productie 22 bij dagvaarding) per brief aan [eis.conv./ged.reconv.] het volgende:

Naar aanleiding van een monstercontrole (substraat) is mij gevraagd een verslag te geven over de kwaliteit van de planten en de omstandigheden waarin de planten zich bevinden.(…)
Op dit moment zie ik het plantmateriaal (Helleborus) er in vergelijking met de voorafgaande jaren, met de mij bekende goede kwaliteit, minder goed opstaan.(…)
1.
Bemesting:
De heer [betrokkene 2] heeft mij gevraagd een monster te nemen van de door hem aangeleverde planten. Dit monster heb ik uitgevoerd en laten controleren in ons eigen laboratorium. Hierin zien we dat het EC-getal zeer laag is. Na een 2e controle van een monsterafname gevraagd door [handelsnaam] , is de EC-waarde van het juiste gehalte. Hierbij is het monster afkomstig van de door mij willekeurig geselecteerde planten op de kwekerij.
Per e-mail van 24 juni 2021 gericht aan [ged.conv./eis.reconv.] (productie 26 bij conclusie van antwoord) trekt [betrokkene 1] voornoemde verklaring weer in. In dit e-mail bericht zegt [betrokkene 1] :

Graag wil ik ook graag terugkomen op mijn verklaring die ik destijds heb afgegeven vanuit de Firma BVB Substrates te Grubbenvorst. De verklaring die ik toen heb afgegeven, is door toedoen van de [handelsnaam] op zeer manipulatieve manier tot stand gekomen. Zij hebben mij door veel spelletjes waar ik later op zal terugkomen, er doen geloven dat de heer [betrokkene 2] zijn afspraken niet na kwam.(…)
Ik zal daarom de gehele verklaring, te niet willen doen. Ook omdat ik er als persoon en als deskundige niet achter kan staan.
2.12.
Op 18 juni 2016 betreedt [ged.conv./eis.reconv.] het terrein van [eis.conv./ged.reconv.] om de planten op te halen. Hierbij komt het wederom tot een handgemeen en wordt de politie ingeschakeld. [ged.conv./eis.reconv.] neemt uiteindelijk ongeveer 98% van de planten mee. Gedurende de escalatie die dag overlijdt de partner van [eis.conv./ged.reconv.] door zelfdoding.
2.13.
Op 18 juni 2016 zijn 167.323 van de planten die zich in de kas van [eis.conv./ged.reconv.] bevonden door [ged.conv./eis.reconv.] verkocht aan ‘ [betrokken bedrijf] ’ voor een bedrag van € 0,62 p/s, in totaal € 103.740,26 (productie 37 bij dagvaarding). De heer [betrokkene 5] , eigenaar van [betrokken bedrijf] , verklaart hierover (productie 38 bij dagvaarding):

Bij deze brief wil ik effe mededelen dat wij van [betrokkene 2] ( [ged.conv./eis.reconv.] ) helleborus hebben ontvangen op data 18-juni 2016
Wij hadden hier een opdracht bevestiging van (augustus 2015) gekregen voor het leveren van de helleborus maar deze is effe niet te achterhalen bij mij. (te lang geleden).(…)
Wij hebben ongeveer 165000 planten geleverd gekregen van de kwekerij uit haalderen.
Deze planten zagen er normaal uit kwaliteit was niet super maar zeker niet slecht ze zijn dan ook allemaal betaald aan [ged.conv./eis.reconv.] .
2.14.
Per e-mail van 11 augustus 2016 (productie 18 bij dagvaarding) maakt [eis.conv./ged.reconv.] aanspraak op betaling van facturen ter hoogte van gezamenlijk € 62.259,71. Verder vermeldt [eis.conv./ged.reconv.] dat de resterende planten opgehaald kunnen worden mits [ged.conv./eis.reconv.] een deugdelijk ontvangstbewijs ondertekent waarin de door beide partijen samen vastgestelde staat van de mee te nemen planten is beschreven.
2.15.
Op 14 oktober 2016 (productie 24 bij conclusie van antwoord) heeft [ged.conv./eis.reconv.] de vorderingen van [eis.conv./ged.reconv.] betwist en vermeld dat zij in een eventuele procedure in reconventie [eis.conv./ged.reconv.] aansprakelijk zal stellen voor de schade die zij heeft geleden.
2.16.
Het eerstvolgende bericht van [eis.conv./ged.reconv.] dateert van 16 februari 2021 (productie 19 bij dagvaarding). Hierin verzoekt zij [ged.conv./eis.reconv.] een bedrag te betalen van in totaal € 87.780,55.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eis.conv./ged.reconv.] vordert samengevat – bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, dat de rechtbank:
[ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 57.419.29 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, vanaf vervaldatum elk der factuur althans vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening,
[ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 1.815,00 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, vanaf 1 juli 2016, althans vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening,
[ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 1.815,00 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, vanaf 1 augustus 2016, althans vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening,
[ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 1.034,55 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening,
[ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 5.349,19 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze niet binnen 14 dagen na het wijzen van dit vonnis algeheel zijn voldaan,
[ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt in de kosten van de procedure, de beslagkosten en nakosten daaronder begrepen, en te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze niet binnen 14 dagen na het wijzen van dit vonnis algeheel zijn voldaan.
3.2.
[eis.conv./ged.reconv.] legt -kort samengevat- het volgende ten grondslag aan haar vordering. De vorderingen zien op betaling van de teeltkosten 2014/2015, de teeltkosten 2015/2016, stookkosten, gewerkte uren door [eis.conv./ged.reconv.] , huur en betaling van kunstmest. [ged.conv./eis.reconv.] is op basis van de overeenkomst tussen partijen verplicht deze kosten te vergoeden.
3.3.
[ged.conv./eis.reconv.] voert als verweer aan dat zij geen verplichtingen meer heeft uit de overeenkomst. [eis.conv./ged.reconv.] heeft haar rechten verwerkt en de overeenkomst is ontbonden. Met betrekking tot de betaling van de stookkosten is er sprake van schuldeisersverzuim aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] omdat er beslag was gelegd op de vordering door een werknemer van [eis.conv./ged.reconv.] . Ten slotte betwist [ged.conv./eis.reconv.] de vorderingen inhoudelijk.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[ged.conv./eis.reconv.] vordert samengevat – bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, dat de rechtbank:
I. [eis.conv./ged.reconv.] veroordeelt om aan [ged.conv./eis.reconv.] te voldoen een bedrag van € 14.817,29, danwel een in goede justitie te bepalen bedrag,
II. [eis.conv./ged.reconv.] veroordeelt om conservatoir derdenbeslag dat zij hebben doen leggen onder Cöoperatieve Rabobank U.A., statutair gevestigd te Utrecht, op alle voor zodanig beslag vatbare vorderingen die [ged.conv./eis.reconv.] op derdenbeslagene mocht hebben of uit een reeds nu bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen, dan wel uit een reeds nu bestaande rechtsverhouding onder haar berusting heeft en / of verkrijgen voor, respectievelijk schuldig zijn of worden aan de beslagene, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis op te heffen en over te gaan tot doorhaling van eventuele inschrijvingen van het beslag in de openbare registers, althans te bevorderen dat eventuele inschrijvingen van het beslag in de openbare registers worden doorgehaald, zo onder verbeurte van een te verbeuren dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel voor zover [eis.conv./ged.reconv.] in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
III. Met veroordeling van [eis.conv./ged.reconv.] in de proceskosten, de nakosten daarbij inbegrepen.
3.6.
[ged.conv./eis.reconv.] legt, kort samengevat, aan haar vorderingen ten grondslag dat zij kosten heeft moeten maken omdat haar te toegang tot het gehuurde werd geweigerd. Daarnaast heeft [ged.conv./eis.reconv.] schade opgelopen omdat zij de ca 6.000 planten die er achter zijn gebleven niet heeft kunnen verkopen en zijn er diverse spullen van haar achtergebleven.
3.7.
[eis.conv./ged.reconv.] voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Wettelijk kader
4.1.
[eis.conv./ged.reconv.] vordert primair nakoming van de schriftelijke overeenkomst die partijen op 20 augustus 2015 hebben gesloten. Zoals de Hoge Raad in het Haviltex-arrest (Hoge Raad 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158) heeft overwogen, wordt de uitleg over wat partijen overeen zijn gekomen niet alleen gegeven op grond van een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van de overeenkomst, maar komt het tevens aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de gebruikte bewoordingen mochten toekennen en op wat zij daaromtrent redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Bij de uitleg zijn alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de redelijkheid en billijkheid meebrengen telkens van beslissende betekenis (Hoge Raad 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1427 DSM/Fox). [eis.conv./ged.reconv.] beroept zich op de rechtsgevolgen van de overeenkomst en draagt daarom op grond van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de stelplicht en de bewijslast omtrent de inhoud van de overeenkomst. De verweren van [ged.conv./eis.reconv.] dat er sprake is van rechtsverwerking, dat de overeenkomst is ontbonden en er sprake is van schuldeisersverzuim betreffen bevrijdende verweren waarvan [ged.conv./eis.reconv.] de stelplicht en bewijslast draagt. De rechtbank zal eerst deze verweren behandelen alvorens op de inhoud van de overeenkomst in te gaan.
Rechtsverwerking
4.2.
Een beroep op rechtsverwerking komt neer op een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en kan daarom alleen in uitzonderlijke omstandigheden gegrond worden geoordeeld (vlg. HR 20 mei 2005, RvdW 2005/75 (B/Zee)). Een enkel tijdsverloop is onvoldoende voor een beroep op rechtsverwerking. De rechtbank verwerpt het verweer van [ged.conv./eis.reconv.] dat door het uitblijven van een reactie op de laatste e-mail van [ged.conv./eis.reconv.] van 14 oktober 2016 zij erop mocht vertrouwen dat [eis.conv./ged.reconv.] geen beroep meer zou doen op nakoming van de overeenkomst. [ged.conv./eis.reconv.] was bekend met het abrupte overlijden van de partner van [eis.conv./ged.reconv.] en de relatie tussen zijn overlijden en het conflict van partijen. In die omstandigheden had [ged.conv./eis.reconv.] er niet uitsluitend door het stilzitten van [eis.conv./ged.reconv.] vanuit mogen gaan dat [eis.conv./ged.reconv.] niet op een later moment de zakelijke discussie weer zou hervatten. [ged.conv./eis.reconv.] heeft verder geen bijzondere omstandigheden ten grondslag gelegd aan haar stelling dat zij onredelijk is benadeeld door het tijdsverloop. Het enkele feit dat [ged.conv./eis.reconv.] mogelijk in haar bewijspositie is aangetast acht de rechtbank onvoldoende omdat de wettelijke regels voor verjaring in beginsel in dit belang van [ged.conv./eis.reconv.] voorzien. Tussen partijen staat niet ter discussie dat de vorderingen nog niet zijn verjaard. Het had op de weg van [ged.conv./eis.reconv.] gelegen om te stellen waarom zij desondanks zodanig in haar bewijspositie is geschaad dat het op grond van de redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [eis.conv./ged.reconv.] nog een beroep doet op nakoming van de overeenkomst. Voorgaande in acht genomen verwerpt de rechtbank het verweer van [ged.conv./eis.reconv.] .
Ontbinding van de overeenkomst
4.3.
Zoals ter zitting al opgemerkt is de rechtbank van oordeel dat de e-mail van [ged.conv./eis.reconv.] van 5 juni 2016 (zie 2.8) niet kan dienen als buitengerechtelijke ontbindingsverklaring. In de e-mail wordt de ontbinding aangekondigd, maar niet is gesteld noch is gebleken dat de overeenkomst daarna daadwerkelijk is ontbonden. Voor zover de verklaring van 5 juni 2016 moet worden gezien als een voorwaardelijke ontbindingsverklaring heeft [ged.conv./eis.reconv.] onvoldoende gesteld dat aan de door haar gestelde voorwaarden voor ontbinding was voldaan op 6 juni 2016. [ged.conv./eis.reconv.] zegt namelijk het volgende “
Wanneer u vanafmaandagmorgen 6 juni 2016 om 9.00 uur,blijft weigeren om cliënte althans de voorhaar werkzame personen zoals verzocht tot het gehuurde toe te laten en cliënte blijft beletten om met eigen materiaal en middelen haar planten te verzorgen en de planten te verwijderen zoals verzocht,(…)
ontbindt cliënte de tussen u en cliënte gesloten huurovereenkomst”. Volgens haar eigen standpunten was [ged.conv./eis.reconv.] echter aanwezig in de kas op 6 juni 2016 met de vertegenwoordiger van Delphy, en is haar dus kennelijk de toegang niet ontzegd. Vervolgens heeft zij op 18 juni 2016, zij het onder groot protest van [eis.conv./ged.reconv.] , het grootste deel van de planten opgehaald. Dat [eis.conv./ged.reconv.] (succesvol) [ged.conv./eis.reconv.] heeft belet om na de brief van 6 juni 2016 de planten te verwijderen is daarom ook niet gebleken. Weliswaar is een klein aantal planten achtergebleven maar de rechtbank acht dat onvoldoende om de ontbinding te rechtvaardigen. Bovendien is [ged.conv./eis.reconv.] op 11 augustus 2016 in de gelegenheid gesteld om de planten om te halen. Dat [ged.conv./eis.reconv.] geen gebruik heeft gemaakt van deze mogelijkheid gezien de spanningen tussen partijen en het overlijden van de partner van [eis.conv./ged.reconv.] is begrijpelijk, maar dit werd niet door [eis.conv./ged.reconv.] verhinderd.
Schuldeisersverzuim
4.4.
[ged.conv./eis.reconv.] stelt dat er aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] sprake is van schuldeisersverzuim omdat zij de stookkosten van de factuur tot februari 2016 niet voldoende heeft toegelicht. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eis.conv./ged.reconv.] de factuur voldoende onderbouwd, dit oordeel wordt in punt 4.10 nader toegelicht. Maar zelfs als de rechtbank uitgaat van de juistheid van de stelling dat de factuur voor de stookkosten tot februari 2016 onvoldoende onderbouwd is, betekent dit nog niet dat [eis.conv./ged.reconv.] in schuldeisersverzuim is ten aanzien van alle overige facturen die zij vordert. Het verweer van [ged.conv./eis.reconv.] dat alle vorderingen integraal afgewezen moeten worden omdat er sprake is van schuldeisersverzuim aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] wordt daarom verworpen. Verder stelt [ged.conv./eis.reconv.] dat [eis.conv./ged.reconv.] in schuldeisersverzuim is omdat er derdenbeslag was gelegd op de bankrekeningen van [ged.conv./eis.reconv.] door een werknemer van [eis.conv./ged.reconv.] waardoor zij de vorderingen niet kon betalen. [eis.conv./ged.reconv.] heeft echter onbetwist gesteld dat dit beslag in juni 2016 al is opgeheven. Voor zover nakoming in 2016 al was verhinderd, is daar thans geen sprake meer van en is dit geen reden om de vorderingen van [eis.conv./ged.reconv.] integraal af te wijzen. Andere rechtsgevolgen heeft [ged.conv./eis.reconv.] niet verbonden aan haar stelling dat er sprake is, dan wel was, van schuldeisersverzuim aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] .
Teeltvergoeding 2014/2015
4.5.
Het verweer van [ged.conv./eis.reconv.] dat [eis.conv./ged.reconv.] niet-ontvankelijk is, althans geen belang heeft bij betaling van de facturen, omdat de facturen zijn verzonden op naam van de vof snijdt geen hout. De overeenkomst 2015/2016, waarin ook de bepaling waar [eis.conv./ged.reconv.] zich op beroept voor de teeltvergoeding van 2014/2015 is opgenomen, is afgesloten met [eis.conv./ged.reconv.] . Dit is door [ged.conv./eis.reconv.] niet betwist. Het enkele feit dat op de facturen vof staat vermeld is onvoldoende om te concluderen dat [eis.conv./ged.reconv.] geen rechthebbende (meer) is. Naar het oordeel van de rechtbank kan [eis.conv./ged.reconv.] ook nakoming vorderen door betaling op het rekeningnummer, voor zover daar als sprake van was, van de vof. Het standpunt van [ged.conv./eis.reconv.] dat [eis.conv./ged.reconv.] daarom geen rechthebbende meer zou zijn kan de rechtbank niet volgen.
4.6.
[eis.conv./ged.reconv.] vordert een bedrag van € 24.200,00 ten aanzien van de teeltvergoeding uit 2014/2015. Volgens [eis.conv./ged.reconv.] volgt uit artikel 14 van de overeenkomst dat er tussen partijen een teeltvergoeding was afgesproken over 2014/2015. Voor de vergoeding sluit [eis.conv./ged.reconv.] aan bij de teeltvergoeding van 2015/2016 en volgens [eis.conv./ged.reconv.] waren er 200.000 planten aanwezig in de kas die voor een redelijke prijs zijn verkocht. [ged.conv./eis.reconv.] betwist dat er een teeltvergoeding was afgesproken voor het seizoen 2014/2015. Verder zouden er maar 100.000 planten in de kas staan en is er bewust niet aangesloten bij de teeltvergoeding voor 2015/2016. Wat een ‘redelijke prijs’ is en hoe hoog de teeltvergoeding zou worden is nooit door partijen overeengekomen, aldus [ged.conv./eis.reconv.] . Ter zitting is gebleken dat partijen inderdaad nog geen expliciete afspraken hadden gemaakt over wat een redelijke prijs zou zijn en hoe hoog de teeltvergoeding zou worden. Overeenkomstig het standpunt van [ged.conv./eis.reconv.] is de rechtbank van oordeel dat niet aangesloten kan worden bij de bepaling over de vergoeding voor 2015/2016, door partijen is immers expliciet niet die afspraak gemaakt voor 2014/2015. Voorgaande in acht genomen heeft [eis.conv./ged.reconv.] onvoldoende onderbouwd dat [ged.conv./eis.reconv.] haar uit hoofde van de overeenkomst een teelvergoeding van € 24.200,00 dient te betalen over 2014/2015. Voor zover [eis.conv./ged.reconv.] heeft bedoeld een beroep te doen op aanvulling van de overeenkomst op grond van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 2 BW) op de door partijen niet bij overeenkomst geregelde punten is deze stelling niet, althans onvoldoende, gemotiveerd. De vordering wordt daarom afgewezen. De vraag of er in 2014/2015 100.000 dan wel 200.000 planten waren van [ged.conv./eis.reconv.] leidt niet tot een ander oordeel. Het bewijsaanbod van [eis.conv./ged.reconv.] daaromtrent wordt daarom gepasseerd.
Teeltvergoeding 2015/2016
4.7.
Tussen partijen is niet in debat dat voor het seizoen 2015/2016 is afgesproken dat [eis.conv./ged.reconv.] € 0,10 zou krijgen voor elke goede plant die [ged.conv./eis.reconv.] verkocht. Volgens [ged.conv./eis.reconv.] waren de planten niet goed, onder andere omdat ze te weinig kunstmest en te veel water hebben gehad. Volgens [eis.conv./ged.reconv.] waren de planten wel van goede kwaliteit. Partijen hebben allebei diverse verklaringen van deskundigen overgelegd over de staat van de planten. De rechtbank kent echter aan geen van deze verklaringen doorslaggevende betekenis toe. Geen van de onderzoeken kan worden gezien als onafhankelijk deskundigenonderzoek. Zo is bij geen van de onderzoeken de andere partij betrokken geweest, is niet duidelijk hoe groot bijvoorbeeld de steekproeven zijn geweest en gaat het niet om onafhankelijke deskundigen. Daarnaast betreffen de conclusies algemene stellingen die, als ze al zijn onderbouwd, steunen op summiere rapporten. De rechtbank kan uit de rapporten geen conclusie trekken over de staat van de gehele partij planten. Ook uit de verklaringen van de werknemers van [ged.conv./eis.reconv.] en de foto’s die [ged.conv./eis.reconv.] heeft overgelegd kan de rechtbank geen doorslaggevende conclusies trekken. Deze zeggen onvoldoende over de uiteindelijk staat van de planten toen deze werden opgehaald.
4.8.
De rechtbank kent wel doorslaggevende betekenis toe aan de uiteindelijke prijs die [ged.conv./eis.reconv.] heeft gekregen voor de planten. Volgens [eis.conv./ged.reconv.] toont verkoop voor een marktconforme prijs aan dat de teelt naar behoren was. In het algemeen kan volgens de rechtbank worden aangenomen dat een -onpartijdige- derde geen marktconforme prijs betaalt voor een product dat niet goed is. Zonder nader verweer, dat door [ged.conv./eis.reconv.] niet is gegeven, gaat de rechtbank daarom uit van de juistheid van deze stelling van [eis.conv./ged.reconv.] . De stelling van [ged.conv./eis.reconv.] dat zij een hogere prijs had kunnen krijgen voor de planten als deze waren verkocht als goed eindproduct wordt verworpen. Uit de toelichting van beide partijen heeft de rechtbank begrepen dat er pas sprake is van een eindproduct in november/december. Dat de halfwasproducten die in juni zijn opgehaald niet goed waren waardoor ze niet hadden kunnen uitgroeien tot een dergelijk eindproduct is door [ged.conv./eis.reconv.] onvoldoende gemotiveerd gezien het feit dat de planten wel voor een marktconforme prijs zijn doorverkocht. Voor zover [ged.conv./eis.reconv.] zich op het standpunt stelt dat [eis.conv./ged.reconv.] zodanig slecht voor de planten zorgde dat zij genoodzaakt was om de planten vroegtijdig op te halen, is dit op grond van hetgeen overwogen in 4.7 onvoldoende onderbouwd.
4.9.
Voorgaand oordeel gaat op voor de 167.323 planten die [ged.conv./eis.reconv.] heeft verkocht aan [betrokken bedrijf] . Voor de overige planten heeft [eis.conv./ged.reconv.] onvoldoende gesteld dat deze voor een marktconforme prijs zijn verkocht en daarmee dat er sprake was van goede planten. De vordering tot betaling van de teeltvergoeding wordt daarom toegewezen tot een bedrag van € 16.323,00 (167.323 x € 0,10).
Stookkosten
4.10.
[eis.conv./ged.reconv.] vordert betaling van facturen voor de stookkosten tot februari 2016 ad € 2.679,92 (productie 9 bij dagvaarding), van februari 2016 ad € 770,12 (productie 10 bij dagvaarding), maart 2016 ad € 519,10 (productie 12 bij dagvaarding) en april 2016 ad € 240,40 (productie 16 bij dagvaarding). [ged.conv./eis.reconv.] voert als verweer aan dat [eis.conv./ged.reconv.] onvoldoende de hoogte van de stookkosten heeft onderbouwd. Reeds in 2016 heeft [ged.conv./eis.reconv.] aangegeven dat de stookkosten veel hoger waren dan bij andere locaties waar [ged.conv./eis.reconv.] planten had staan en dat zij daarom een specificatie wenste. Deze specificatie heeft zij nimmer ontvangen, aldus [ged.conv./eis.reconv.] . Volgens [eis.conv./ged.reconv.] heeft zij de stookkosten altijd onderbouwd met een overzicht uit de klimaatcomputer en werd deze wijze van onderbouwen altijd door [ged.conv./eis.reconv.] geaccepteerd. [ged.conv./eis.reconv.] heeft deze stelling niet betwist waardoor de rechtbank uitgaat van de juistheid daarvan. Aangezien [eis.conv./ged.reconv.] op voornoemde wijze de stookkosten specificeerde had het op de weg van [ged.conv./eis.reconv.] gelegen om te onderbouwen waarom de specificatie vanaf februari 2016 niet meer voldeed. De enkele stelling dat [ged.conv./eis.reconv.] voor andere locaties veel minder betaalde acht de rechtbank onvoldoende, [ged.conv./eis.reconv.] heeft deze stelling niet nader onderbouwd. [ged.conv./eis.reconv.] verwijst ten slotte nog naar de verklaring van [betrokkene 1] in 2021 waaruit volgens [ged.conv./eis.reconv.] zou blijken dat [eis.conv./ged.reconv.] heeft gefraudeerd met de facturen. De rechtbank hecht geen waarde aan deze verklaring. In de eerste plaats is door [betrokkene 1] niets verklaard over de facturen van de stookkosten. Daarnaast acht de rechtbank de verklaring ook niet zonder meer betrouwbaar. De verklaring is tegenstrijdig met de verklaring in 2016 en correspondeert niet met het bericht van medeleven dat [eis.conv./ged.reconv.] in 2016 van [betrokkene 1] heeft ontvangen bij het overlijden van haar partner. Ten slotte zijn de beschuldigingen van [betrokkene 1] aan het adres van [eis.conv./ged.reconv.] en haar partner op geen enkele manier ondersteund met enig bewijs. Voorgaande in acht genomen is de rechtbank van oordeel dat [eis.conv./ged.reconv.] haar vordering voldoende heeft onderbouwd. De vorderingen met betrekking tot betaling van de facturen voor de stookkosten worden daarom toegewezen. Volledigheidshalve merkt de rechtbank op dat het verschil in stookkosten mogelijk is ontstaan doordat [eis.conv./ged.reconv.] stookte tot een temperatuur van 5 graden waar op andere locaties kennelijk werd gestookt tot een temperatuur van 2 graden. Aangezien in beginsel is afgesproken dat [ged.conv./eis.reconv.] de stookkosten van [eis.conv./ged.reconv.] zou betalen en [eis.conv./ged.reconv.] de stookkosten heeft gemaakt, ligt de bewijslast- en stelplicht bij [ged.conv./eis.reconv.] voor haar stelling dat deze afspraak gold tot een temperatuur van 2 graden. Gezien de betwisting van [eis.conv./ged.reconv.] heeft [ged.conv./eis.reconv.] deze stelling onvoldoende onderbouwd.
Huur
4.11.
[eis.conv./ged.reconv.] vordert betaling van de huur over de maanden mei t/m augustus 2016. Tussen partijen staat niet ter discussie dat [ged.conv./eis.reconv.] in beginsel de overeenkomst tussen partijen per 1 september 2016 heeft opgezegd en de huur voor de maanden mei t/m augustus niet heeft betaald. De verweren van [ged.conv./eis.reconv.] dat zij de overeenkomst heeft ontbonden en dat niet [eis.conv./ged.reconv.] maar de vof partij was worden verworpen op de reeds vermelde gronden in 4.3 en 4.5. Het feit dat [eis.conv./ged.reconv.] geen facturen heeft verstuurd voor de maanden juli en augustus doet aan de opeisbaarheid van de vordering niet af, betaling volgt immers op grond van de overeenkomst elke maand vooraf. De vordering van [eis.conv./ged.reconv.] tot betaling van de huur, in totaal € 7.260,00 (4x € 1.815,00), wordt daarom toegewezen.
Overige vergoedingen
4.12.
Ten slotte vordert [eis.conv./ged.reconv.] vergoeding van 3 gewerkte uren (€ 90,75), kosten kunstmest over week 12 tot en met oktober 2016 van in totaal € 1.639,55 (€ 605,00 week 12 t/m 16, € 484,00 week 17 t/m 20, € 484,00 week 21 t/m 24 en € 66,55 week 25 t/m oktober 2016) en een kapot schermdoek (€ 484,00). Door [eis.conv./ged.reconv.] wordt een onderscheid gemaakt tussen de gefactureerde kunstmest tot week 21 (€ 1.089,00) en de ongefactureerde kunstmest vanaf week 21 (€ 550,55) ten aanzien van de vordering met betrekking tot de handelsrente. De rechtbank wijst de vergoeding van de gewerkte uren af. Tussen partijen was immers afgesproken dat [eis.conv./ged.reconv.] geen werkzaamheden meer zou verrichten. Dat de werkzaamheden noodzakelijk waren voor behoud van de planten is in het licht van de gemotiveerde betwisting van [ged.conv./eis.reconv.] door [eis.conv./ged.reconv.] onvoldoende gemotiveerd. De vordering tot vergoeding van het schermdoek wordt eveneens afgewezen. [ged.conv./eis.reconv.] heeft betwist dat haar werknemers het doek kapot hebben gemaakt. Dit standpunt is door [eis.conv./ged.reconv.] niet nader onderbouwd. De vordering tot betaling van de kunstmest wordt wel toegewezen. Zoals reeds overwogen acht de rechtbank de verklaring van [betrokkene 1] onvoldoende betrouwbaar, deze verklaring is daarom op zichzelf onvoldoende om te concluderen dat [eis.conv./ged.reconv.] heeft gefraudeerd met de facturen.
Wettelijke handelsrente
4.13.
[ged.conv./eis.reconv.] stelt zich op het standpunt dat op grond van de redelijkheid en billijkheid ingevolge art. 6:248 lid 2 BW het vorderen van de wettelijke handelsrente onaanvaardbaar is omdat [eis.conv./ged.reconv.] vijf jaar heeft stilgezeten en diverse kosten niet heeft gefactureerd. De rechtbank passeert dit verweer. Wettelijke (handels)rente is een schadevergoeding voor de schuldeiser wegens een vertraging in de voldoening van een geldsom door de schuldenaar. Deze vertraging is in eerste instantie ontstaan doordat [ged.conv./eis.reconv.] de opeisbare vorderingen niet heeft voldaan. De rechtbank acht het enkel stilzitten van [eis.conv./ged.reconv.] , nadat zij in eerste instantie de vordering wel actief heeft opgeëist, zonder nadere motivering, welke door [ged.conv./eis.reconv.] niet is gegeven onvoldoende om te oordelen dat de wettelijke handelsrente op grond van de redelijkheid en billijkheid niet van toepassing is. Van de niet gefactureerde kosten is, behoudens de huur die op grond van de overeenkomst opeisbaar was per de eerste van de maand, alleen de handelsrente vanaf de dag der dagvaarding gevorderd. De wettelijke rente wordt daarom toegewezen zoals vermeld in het dictum.
Buitengerechtelijke kosten
4.14.
[eis.conv./ged.reconv.] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten ten aanzien van de vorderingen waarvoor zij facturen heeft verstuurd. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. [eis.conv./ged.reconv.] heeft in het algemeen gesteld dat zij buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft verricht, maar deze incassowerkzaamheden niet per factuur en vervaldatum uitgesplitst. Omdat wel voldoende is gesteld dat [eis.conv./ged.reconv.] [ged.conv./eis.reconv.] heeft aangemaand voor alle facturen in één aanmaning telt de rechtbank de hoofdsommen van de (toegewezen) facturen voor de vaststelling van de hoogte van het tarief bij elkaar op zonder de vervaldatum in acht te nemen. Dit betekent dat de buitengerechtelijke kosten worden berekend over een bedrag van € 25.251,54 aan gefactureerde vorderingen. De rechtbank is op de volgende wijze tot dit bedrag gekomen:
  • stookkosten tot 1 februari 2016 pr. 9 bij dagvaarding € 2.679,92
  • stookkosten februari 2016 pr. 10 bij dagvaarding 770,12
  • stookkosten maart 2016 pr. 12 bij dagvaarding 519,10
  • huur mei + kunstmest wk. 12t/m16 pr. 13 bij dagvaarding 2.420,00
  • stookkosten april pr. 14 bij dagvaarding 240,40
  • huur juni + kunstmest wk. 17t/m20 pr. 15 bij dagvaarding 2.299,00
  • toegewezen teeltvergoeding 2015/2016
Totaal € 25.251,54
Voorgaande in acht genomen wijst de rechtbank een bedrag aan buitengerechtelijke kosten van € 1.027,52 toe.
Proces- en beslagkosten
4.15.
De rechtbank verwerpt het verweer van [ged.conv./eis.reconv.] dat [eis.conv./ged.reconv.] niet aan haar substantiëringsplicht heeft voldaan door niet de e-mailberichten in het geding te brengen waarbij [ged.conv./eis.reconv.] klaagt over gebreken aan het gehuurde. Voor zover de rechtbank kan beoordelen betreft het slechts twee korte e-mailberichten (productie 10 en productie 12 bij conclusie van antwoord) van [betrokkene 2] . [eis.conv./ged.reconv.] heeft wel diverse berichten zowel voorafgaand aan deze berichten als daarna van [ged.conv./eis.reconv.] in het geding gebracht, waaronder meerdere e-mailberichten van de advocaat van [ged.conv./eis.reconv.] . Evenmin acht de rechtbank het feit dat [eis.conv./ged.reconv.] niet heeft gemeld dat er beslag was gelegd onder [ged.conv./eis.reconv.] in juni 2016 een schending van de substantiëringsplicht. [eis.conv./ged.reconv.] heeft onbetwist gesteld dat het beslag eind juni 2016 was opgeheven. Niet is gebleken dat [ged.conv./eis.reconv.] na het bericht van 5 juni 2016, dat overigens anders dan [ged.conv./eis.reconv.] stelt wel degelijk is bijgevoegd bij de dagvaarding onder productie 27, zich nog heeft verweerd met een beroep op het beslag. Zo heeft [ged.conv./eis.reconv.] dit verweer in haar bericht van 14 oktober 2016 niet gevoerd. Ten slotte kan de rechtbank [ged.conv./eis.reconv.] niet volgen in haar stelling dat [eis.conv./ged.reconv.] haar substantiëringsplicht heeft geschonden door niet te vermelden dat [betrokkene 1] zijn verklaring heeft ingetrokken. De verklaring van [betrokkene 1] dat hij zijn eerdere verklaringen intrekt dateert van 24 juni 2021, dat is na uitbrengen van de dagvaarding op 4 mei 2021.
4.16.
Partijen worden beiden voor een deel in het ongelijk gesteld en moeten daarom ieder hun eigen kosten dragen behoudens de door [eis.conv./ged.reconv.] gevorderde beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar, het beslag is immers niet nietig, onnodig of onrechtmatig. De beslagkosten worden begroot op € 614,54 voor verschotten (explootkosten € 305,54 + griffierecht € 309,00) en € 721,00 voor salaris advocaat (1 rekest x € 721,00). Het toe te wijzen bedrag bedraagt daarom € 1.335,54 (€ 614,54+ € 721,00).
in reconventie
4.17.
[ged.conv./eis.reconv.] vordert in reconventie vergoeding van schade als gevolg van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst omdat [eis.conv./ged.reconv.] [ged.conv./eis.reconv.] de toegang tot het verhuurde heeft geweigerd. Uit de verklaringen zowel van de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] als van de zijde van [ged.conv./eis.reconv.] blijkt echter dat [eis.conv./ged.reconv.] wel degelijk [ged.conv./eis.reconv.] , althans haar werknemers, toegang heeft verleend tot de kas. Wel blijkt dat [eis.conv./ged.reconv.] heeft getracht te voorkomen dat de planten werden verwijderd en werd daarom alleen toegang verschaft aan een enkele werknemer om de planten te verzorgen. Van een structurele weigering om de toegang te verschaffen zoals [ged.conv./eis.reconv.] stelt in haar eis in reconventie was echter geen sprake. Verder voert [eis.conv./ged.reconv.] aan dat [ged.conv./eis.reconv.] op grond van artikel 12 van de overeenkomst alleen over de planten mocht beschikken als zij aan haar financiële verplichtingen had voldaan. [ged.conv./eis.reconv.] betwist deze uitleg van de overeenkomst niet maar stelt dat zij aan haar financiële verplichtingen had voldaan. Zoals al overwogen in conventie is hiervan naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. [ged.conv./eis.reconv.] heeft daarom in het licht van de gemotiveerde betwisting van [eis.conv./ged.reconv.] onvoldoende onderbouwd dat een partiële weigering van [eis.conv./ged.reconv.] om [ged.conv./eis.reconv.] toegang te verlenen een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst oplevert. [ged.conv./eis.reconv.] vordert verder schadevergoeding voor de planten die zijn achtergebleven. [ged.conv./eis.reconv.] is echter in de gelegenheid gesteld om de planten op te halen waardoor van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] geen sprake is. Ten slotte vordert [ged.conv./eis.reconv.] vergoeding van een gronddoek en 600 trays. Door [ged.conv./eis.reconv.] is niet gesteld waarom zij deze kosten heeft moeten maken. De rechtbank wijst daarom de vordering tot vergoeding van de schade af.
4.18.
[ged.conv./eis.reconv.] vordert ten slotte opheffing van het beslag omdat volgens haar de vorderingen in conventie moeten worden afgewezen. Aangezien de rechtbank de vorderingen in conventie (gedeeltelijk) heeft toegewezen is van een vexatoir beslag geen sprake. De vordering tot opheffing van het beslag wordt daarom afgewezen.
4.19.
[ged.conv./eis.reconv.] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] worden begroot op:
- salaris advocaat
563,00(2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 563,00)
Totaal € 563,00

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] om aan [eis.conv./ged.reconv.] te betalen een bedrag van € 25.251,54 ten aanzien van de gefactureerde kosten te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf vervaldatum elk der facturen tot aan de dag der algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] om aan [eis.conv./ged.reconv.] te betalen een bedrag van € 1.815,00 ten aanzien van de ongefactureerde huur van juli 2016 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 juli 2016 tot aan de dag der algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] om aan [eis.conv./ged.reconv.] te betalen een bedrag van € 1.815,00 ten aanzien van de ongefactureerde huur van augustus 2016 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 augustus 2016 tot aan de dag der algehele voldoening,
5.4.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] om aan [eis.conv./ged.reconv.] te betalen een bedrag van € 550,55 ten aanzien van de ongefactureerde kosten kunstmest voor week 21 t/m oktober 2016 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening,
5.5.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] om aan [eis.conv./ged.reconv.] te betalen een bedrag van € 1.027,52 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze niet binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis zijn voldaan,
5.6.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 1.335,54,
5.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.8.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.10.
wijst de vorderingen af,
5.11.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] in de proceskosten, aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] tot op heden begroot op € 563,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.12.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [ged.conv./eis.reconv.] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.13.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr A.J.J.M. Weijnen en in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2022.
LS/AW