In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 1 maart 2021 uitspraak gedaan over de kinderalimentatie in een situatie waarin partijen, die geregistreerd partners zijn geweest, geen kinderalimentatie hadden afgesproken in hun ouderschapsplan. De vrouw verzoekt de rechtbank om de man te verplichten tot betaling van kinderalimentatie van € 385 per maand voor hun drie kinderen, terwijl de man verweer voert en stelt dat de vrouw niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De rechtbank onderzoekt of de gemaakte afspraken tussen partijen over kinderalimentatie nietig zijn, omdat deze in het nadeel van de kinderen zouden zijn.
De rechtbank concludeert dat de afspraken die partijen hebben gemaakt, waarbij de man geen kinderalimentatie zou betalen, in strijd zijn met de wettelijke verplichtingen en de belangen van de kinderen. De rechtbank stelt vast dat er een tekort is aan gezamenlijke draagkracht en dat de man minder bijdraagt dan hij kan. De rechtbank bepaalt dat de man met € 119 per kind per maand moet bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, met ingang van de datum van de beschikking. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de alimentatie ook moet worden betaald als er hoger beroep wordt ingesteld.
De rechtbank benadrukt dat ouders de vrijheid hebben om afspraken te maken over kinderalimentatie, maar dat deze afspraken niet in strijd mogen zijn met de wettelijke bepalingen en het belang van de kinderen. In dit geval is de gemaakte afspraak nietig verklaard, omdat deze niet voldeed aan de wettelijke eisen en de kinderen tekort zou doen.