Op 15 februari 2021 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een verzoek tot wraking afgewezen dat was ingediend door de verzoeker, die betrokken was bij een strafzaak betreffende de dood van zijn vriendin. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. Manders, had de rechter-commissaris mr. G.M.L. Tomassen gewraakt, omdat hij meende dat deze niet onpartijdig was. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechter-commissaris niet alle vragen van de verdediging aan de patholoog had voorgelegd, met name vragen over de gezondheidstoestand van de patholoog, die volgens de verzoeker van belang waren voor de beoordeling van de zaak.
De wrakingskamer overwoog dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er concrete omstandigheden zijn die de onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen. De kamer concludeerde dat de door mr. Manders aangevoerde gronden niet voldoende waren om aan te nemen dat de rechter-commissaris vooringenomen was. De beslissing van de rechter-commissaris om bepaalde vragen niet voor te leggen aan de patholoog werd gezien als een procesbeslissing, die in beginsel geen grond voor wraking kan vormen. De wrakingskamer oordeelde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die een zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid opleverden.
Uiteindelijk werd het verzoek tot wraking afgewezen, en de wrakingskamer benadrukte dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en werd openbaar uitgesproken.